Jan Béghin (red.). Armoede in Brussel. Uitg. EPO, Antwerpen, 2006. 352 blz., 19,50 euro. ISBN 90 6445 401 9.
In het “rijke” België leeft 15,2% van de mensen onder de armoedegrens. In de hoofdstad Brussel, tevens de hoofdstad van Europa, is dit zelfs meer dan 20%. Een absoluut record voor West-Europa stelt Jan Béghin, die een boek over armoede in Brussel samenstelde. We publiceren hier zijn inleiding van het boek, gevolgd door een petitie, waarmee hij de armoede op de politieke agenda wil krijgen (nvdr).
Inleiding
De cijfers: meer dan een op de vijf Brusselaars leeft in armoede
Jan Béghin, Brussels volksvertegenwoordiger
Menselijke waardigheid heeft met veel facetten van het leven te maken, maar vooral met bestaansmiddelen. Een minimum aan inkomen is de basis. Maar toch leven er in ons rijke land massa’s mensen onder de algemeen aanvaarde financiële armoedegrens.[1] Die is vastgesteld op 775 euro/maand voor een alleenstaande persoon en 1.627 euro/maand voor een stel met twee kinderen. Bij wijze van vergelijking: in 2005 was het bedrag van het leefloon (ons minimuminkomen) 625,6 euro/maand voor een alleenstaande en 834,14 euro/maand voor een gezin, ongeacht de omvang ervan. Het leefloon is het wettelijk vastgelegde minimuminkomen in ons land en ligt dus merkelijk lager dan de armoedegrens. Wat nog veel erger is, tussen 1993 en 1997 leefde gemiddeld 4,2% van de Belgische bevolking nog onder de drempel van dit minimuminkomen: het gaat om personen of gezinnen die om de een of andere reden niet voor hun rechten opkomen (onwetendheid, angst voor de vernedering enz.).
Volgens de recentste Europese enquête (SILC 2003) leeft 15,2% van de Belgen onder de armoedegrens: anderhalf miljoen Belgen leeft in armoede. Bovendien wordt de kloof tussen arm en rijk almaar breder. De situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is nog veel erger. Meer dan een Brusselaar op de vijf leeft daar in armoede. Een absoluut record voor West-Europa en dat in Europa’s eigen hoofdstad! Sommige onderzoekers stellen dat een arme op de vier inwoners in Brussel waarschijnlijk dichter bij de realiteit is, omdat daklozen en mensen zonder papieren niet in de officiële statistieken worden opgenomen.
Ook groeit in Brussel de inkomensongelijkheid, zo blijkt uit cijfers van de welzijnsbarometer van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel 2005 (www.observatbru.be). Wie de 10% hoogste belastingsaangiften indienen, bezitten 33% van het belastbaar inkomen terwijl wie de 10% laagste indienen 1,4% van het totale belastbare inkomen bezitten (gebaseerd op de inkomens van 2002 en de aangifte 2003). De rijken worden steeds rijker, de groep armen wordt steeds armer en groter.
De laagste ‘wettelijke’ inkomens (basisuitkeringen zoals het leefloon) liggen nog altijd onder de armoederisicogrens. Omdat het leefloon te laag is om ermee rond te komen is aanvullende steun voor heel wat mensen een noodzaak, zeker met de stijgende huisvestings- en energiekosten. En zeker als je ook nog een hoop schulden moet aflossen. Dit soort extra steun wordt verleend door het OCMW, de voedselbanken, resto’s du coeur, enz.
Veel ‘nieuwe’ armoede ontstaat trouwens door te veel schuldvorming: aankopen op krediet wordt zo misleidend gepromoot dat vele gezinnen op de duur hun maandelijkse afbetalingen niet meer kunnen opbrengen.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er slechts 9% sociale woningen. In november 2005 stonden er 23.140 huishoudens (volgens de Welzijnsbarometer) op de wachtlijst voor een sociale woning. Dat er veel te weinig sociale woningen zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft tot gevolg dat vele armen hoofdzakelijk aangewezen zijn op de private huurmarkt. Omdat de huurprijzen voortdurend blijven stijgen, besteden velen een onredelijk groot deel van hun inkomen aan huishuur of komen ze terecht in woningen waarvan de kwaliteit ondermaats is. Zo beschikt 9,2% van de woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet eens over een elementair basiscomfort en 24% van de woningen is in slechte staat (Sociaal-economische enquête 2001). Tekenend is ook dat 22.385 Brusselaars in een gemeubileerde kamer wonen: dit is 5,5% van de huurders.
Bovendien schieten de energiekosten de laatste jaren de hoogte in, wat voor vele huishoudens een extra zware last betekent. In het slechtste geval komt het neer op leven met een budgetmeter of terugvallen op 6 ampère. Of de stroom wordt gewoonweg helemaal afgesloten: het is een extra schakel in het complexe proces dat armoede heet.
Ongelijkheden inzake gezondheidszorg liggen mogelijk nog zwaarder op de maag. Zo is de sociale ongelijkheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest duidelijk merkbaar aan het sterftecijfer rond de geboorte en tijdens het eerste levensjaar. Ook naar toegang tot de gezondheidszorg blijft uitsluiting voor een grote groep de regel. In 2001 zei 20,4% van de Brusselse huishoudens dat ze gezondheidskosten moesten uitstellen om financiële redenen (welzijnsbarometer 2005).
Veel armoede heeft natuurlijk te maken met de hoge werkloosheidscijfers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Eind 2005 bedroeg de Brusselse werkloosheidsgraad 21% en bij de leeftijdsgroep jonger dan 25 jaar zelfs 35%. In vergelijking met andere Europese landen heeft Brussel cijfers die alleen enkele Oost-Europese regio’s laten optekenen. De toestand is dramatisch: bijna twee derde van de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen is laaggeschoold. Zonder diploma geraak je moeilijk aan een job en dus makkelijk sociaal uitgesloten. De weg naar langdurige werkloosheid ligt dan open. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was in september 2005 (volgens de Welzijnsbarometer van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn) 69% minstens een jaar en 48% minstens twee jaar werkloos. ‘En juist die langdurige werkloosheid’ – ik citeer uit het armoedeverslag van Jan Vranken[2] – ‘is een belangrijke toevoerlijn naar inkomensarmoede: een op de drie van de langdurig werklozen valt onder de armoederisicogrens. Naarmate men het langer moet stellen met een beperkt inkomen (werkloosheidsvergoeding), raken eventuele financiële reserves op, moeten duurzame consumptiegoederen (van kleren tot koelkasten) worden vervangen en steekt uitsluiting op andere niet-materiële levensdomeinen de kop op: ook een bioscoop- of pretparkbezoek voor de kinderen valt dan weg.’ Niet minder dan 27,2% van de Brusselse kinderen groeit op in een gezin zonder inkomen uit arbeid, met dus een groot risico op armoede. En die armoede wordt gereproduceerd, want armoede is een vicieuze cirkel: kinderen die groot worden in een arm gezin, zullen als volwassenen moeilijk aan die armoede ontsnappen.
Ondanks die dramatische situatie, ondanks de almaar groeiende armoedegraad is er van een echt armoedebeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog altijd geen sprake.
(Uitpers, nr. 76, 7de jg, juni 2006)
U kan dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=433099&refsource=uitpers
Noten
1. Volgens de enquête European Community Household Panel 2001, gebaseerd op de inkomens van 2000. De armoederisicograad wordt gedefinieerd als het percentage personen met een equivalent beschikbaar inkomen lager dan 60% van het mediaan nationaal equivalent beschikbaar inkomen. De notie equivalentie maakt het mogelijk rekening te houden met de grootte van het huishouden en de leeftijd van de leden. Mediaan inkomen: men klasseert alle inkomens van de laagste tot de hoogste en men neemt het inkomen dat zich juist in het midden situeert.
2. Jan Vranken, Katrien De Boyser en Danielle Dierckx (red.), Armoede en sociale uitsluiting, Jaarboek 2005, Acco en OASeS.
Petitie
Ja, ik wil dat de basisinkomens welvaartsvast worden.
Ja, ik wil dat de overheid een duidelijk gebudgetteerd actieplan tegen de armoede uitwerkt voor Brussel.
15% van de Belgen leeft onder de armoedegrens. Meer dan 20% van de Brusselaars leeft in armoede. Eén op 20 Brusselaars is afhankelijk van OCMW-steun. Meer dan een vierde van hen leeft in een huishouden zonder betaald werk, of in een huishouden dat de gezondheidszorgen uitstelt omwille van financiële redenen.
Armoede moet terug op de politieke agenda. Want armoede is een onrecht.
Naam / voornaam
Adres
Handtekening
Sturen naar: Jan Béghin, Lombardstraat 61-67, 1000 Brussel,
tel: 02/213.71.60
e-mail: jbeghin@bruparl.irisnet.be
website: www.armoedestoppauvrete.be