Twee jaar geleden besloot een dozijn niet-gouvernementele organisaties en andere verenigingen in Vlaanderen over te gaan tot een boycotactie van Israëlische groenten en fruit.
"Israëlisch fruit smaakt bitter. Zeg nee tegen de bezetting van Palestina. Koop geen groenten en fruit uit Israël," zo luidde de tekst op de campagneaffiche, waarop een sinaasappelschijfje stond afgebeeld waar bloed uit sijpelt. Midden juli besloot Oxfam-Solidariteit in "alle stilte" zich uit deze boycotactie terug te trekken.
De initiatiefnemers van het ‘Actieplatform Palestina’ (1) wilden met deze campagne een ruimer publiek bereiken. Ze trokken met petitiekaarten naar markten, grootwarenhuizen en belangrijke zomerfestivals in het land. Ze waren er zich van bewust dat grote delen van onze publieke opinie in totale verwarring leven als het over het Palestijns-Israëlisch conflict gaat. De media vormen een beeld van Palestijnen en Israëli’s, dat zo scheef is als de toren van Pisa. Palestijnen en Israëli’s dragen beiden een even grote verantwoordelijkheid voor de spiraal van geweld van de voorbije jaren. De Palestijnen net iets meer. Palestijnen plegen "terreuracties" en zelfmoordaanslagen. Israëli’s voeren "vergeldingsacties". Wie over twee ogen beschikt en de toestand in de bezette gebieden observeert, komt zeer snel tot de slotsom dat het geweld op de allereerste plaats wordt gevoed door de Israëlische bezetting, kolonisatie, militarisering en het grenzeloze misprijzen van de staat Israël voor de rechten van de Palestijnse bevolking en voor het internationaal recht (2).
Ook met het beeldmateriaal loopt het in onze media grondig fout. Bij elke bomaanslag van een Palestijns zelfmoordcommando tegen een Israëlische bus, restaurant of kolonie in de bezette gebieden, krijgt de televisiekijker gruwelijk bebloede slachtoffers te zien, lijken, uitgebrande autobussen, grondig verwoeste restaurants, cafés of discotheken. Wat ze zelden op het scherm of in hun krant krijgen, zijn de dagelijkse – even gruwelijk bebloede – Palestijnse slachtoffers. Aan Palestijnse zijde vallen er nog steeds tientallen, honderdtallen keren meer doden dan in Israël. Kinderen en jongeren, die aan flarden zijn geschoten. De wurggreep van de Israëlische bezetting op de Palestijnse samenleving. De door bulldozers en tanks platgewalste of door gevechtsvliegtuigen gebombardeerde krotten in de talloze Palestijnse vluchtelingenkampen, waar de inwoners al sinds 1948 vegeteren. De volledige Palestijnse infrastructuur (radio- en televisiezenders, regeringsgebouwen, scholen) die systematisch in de as is gelegd. De Palestijnse dorpen, die zelfs geen drinkwater meer hebben. De dagelijkse vernederingen van Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen aan de militaire controleposten in zowat elke stadswijk, ieder dorp of vluchtelingenkamp. De bouw van de apartheidsmuur, die van de Westelijke Jordaanoever één groot getto zal maken: "een bantoestan en concentratiekamp" (om de Israëlische mensenrechtenactivist Meron Benvenisti te citeren).
De Israëlische eerste minister en generaal, Ariel Sharon, heeft doelbewust aangestuurd op een escalatie van het geweld en hij heeft – net zoals zijn voorgangers uit het kamp van de ‘Arbeiderspartij’, generaal Yitzhak Shamir, Shimon Peres en generaal Ehud Barak, de Palestijnse economie en samenleving volledig geruïneerd.
"Geen beelden, geen nieuws", zo luidt de stelregel van de televisiemakers van ‘onze’ multinationale mediabedrijven. En in Israël worden geen pottenkijkers geduld, zeker niet als ze een TV-camera op de schouder tillen of een fotoapparaat in aanslag hebben. De Israëlische bezetting is op dit vlak uiterst efficiënt.
De initiatiefnemers van de boycot van groenten en fruit uit Israël (de labels Jaffa, Carmel, Sabra en andere) wisten dat deze campagne van het hardere soort was. En ze hadden gelijk om de halfzachte aanpak te verlaten. Elke dag opnieuw kijken ze nagelbijtend en geschokt naar hun TV-journaal of lezen ze in hun "kwaliteitskrant" dat er geen bezette gebieden meer bestaan. De term "Palestijnse gebieden" kan hooguit nog. Bezetting, kolonialisme, nederzettingen, repressie. Allemaal begrippen, die uit onze dagelijkse berichtgeving zijn verdwenen. Onze media nemen het discours van Ariel Sharon en George Bush klakkeloos over: het gaat om "terreurbestrijding".
De initiatiefnemers van de boycotcampagne waren er zich van bewust dat deze actie in zionistische kringen in ons land in bijzonder slechte aarde zou vallen. Maar buiten wat scheldbrieven en e-mails, hield deze lobby zich op de vlakte.
Tot begin juli… De storm kwam vreemd genoeg niet uit Antwerpse of Brusselse zionistische hoek. Ook Mia Doornaert van De Standaard, die graag tegen de pro-Palestijnse "kaviaar-gauchisten" scheldt, had nog niet in de smiezen dat er een boycotcampagne liep tegen Israëlische landbouwproducten. Anders had Vlaanderen het wel geweten…
Nee, in de Verenigde Staten was het Simon Wiesenthal Center getipt dat er in België "een antisemitische campagne" werd gevoerd. De Nederlandse slogan "Israëlisch fruit smaakt bitter. Zeg neen tegen de bezetting van Palestina. Koop geen groenten en fruit in Israël" werd door het Simon Wiesenthal Center doodleuk vertaald als "Kauf nicht bei Juden" (Koop niet bij joden) – in Duitsland de slogan van de nazipartij in de jaren dertig.
Dit centrum behoort in de Verenigde Staten tot één van de vele machtige, uiterst rechtse en agressieve zionistische lobbies. En de vierhonderdduizend leden laten zich niet onbetuigd in de rabiate verdediging van de staat Israël (3). Begin juli kreeg het kantoor van Oxfam-International (OI) niet minder dan 20.000 e-mailberichten in de bus, waarin heftig werd geprotesteerd tegen de "antisemitische campagne" in België, waaraan Oxfam-leden zich bezondigden (Oxfam-Solidariteit en Oxfam-Wereldwinkels). Beide behoren tot het overkoepelende Oxfam-International (OI) en werden prompt op het matje geroepen door OI-chairman, Ian Anderson. Ook Oxfam-America en Barbara Stocking, de directrice van Oxfam in Groot-Brittannië, deden hun duit in het zakje tegen de ‘antisemieten’ uit Brussel. Zij boden nederig hun excuses aan tegenover het Simon Wiesenthal Center. In een schrijven aan de "joodse gemeenschap" in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, stemden Ian Anderson en Barbara Stocking de violen gelijk. Ze gebruikten dezelfde formule: "we willen van deze gelegenheid gebruik maken om onze verontschuldigingen aan te bieden voor het nadeel dat is berokkend" (4).
In zijn brief van 16 juli 2003 aan de joodse gemeenschap of liever aan het Simon Wiesenthal Center voegde OI-baas, Ian Anderson, er in één adem aan toe: "Oxfam steunt het "stappenplan voor vrede". Wij veroordelen de Palestijnse zelfmoordaanslagen en alle andere vormen van terreur en geweld."
De neerslag van zo veel politieke druk was dezelfde dag nog te lezen op de website van Oxfam-Solidariteit. Elke verwijzing naar de boycotactie van Israëlische groenten en fruit werd van de Oxfam-webstek verwijderd. In de plaats ervan kwam een korte tekst. "Deze campagne heeft de voorbije dagen een aantal klachten doen oprijzen over de aard en de toon van de boodschap. Wij verontschuldigen ons in geval deze kwetsend zou zijn overgekomen", zo stond in de mededeling. "De basisverzoeken van onze campagne zijn in lijn met het stappenplan voor vrede, dat momenteel in onderhandeling is." Ook Oxfam-Wereldwinkels verwijderde elke link met de boycotcampagne van zijn website.
In beide organisaties heeft deze eenzijdige beslissing onder druk van de zionistische lobby en Oxfam-International veel kwaad bloed gezet. Het lidmaatschap van Oxfam-International lijkt veel belangrijker dan een concreet samenwerkingsverband met andere NGO’s en verenigingen in eigen land rond een gemeenschappelijk doel: de publieke opinie in ons land op de ware aard van de staat Israël wijzen.
Wie de Palestijnen een politieke dienst wil bewijzen, moet er op de eerste plaats voor zorgen dat de wortels van dit conflict (het kolonialisme, het racisme, het militarisme van de staat Israël) weer duidelijk op de politieke agenda worden geplaatst. Maar daarvoor is politieke moed vereist. En dat is wellicht het grootste probleem: als het in de politieke of mediawereld regent, druppelt het wel eens bij de NGO’s.
Van Oxfam-Solidariteit en Oxfam-Wereldwinkels had men wellicht iets meer mogen verwachten. Bijvoorbeeld dat ze niet zouden plooien voor een zionistische lobby als het Simon Wiesenthal Center. Of beter nog, dat ze dit Centrum een proces zouden aandoen wegens eerroof. Progressieve organisaties als Oxfam zijn geen nazi-sympathisanten of antisemieten. "Israëlisch fruit smaakt bitter" kan niet worden vertaald als "Kauf nicht bei Juden". Maar om zo’n proces te voeren is er zeer veel politieke moed vereist. En die is bij Oxfam niet aanwezig, tenminste als het om het Palestijnse vraagstuk gaat.
(Uitpers, nr. 46, 5de jg., oktober 2003)
(1) De initiatiefnemers waren: 11.11.11. – de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, Broederlijk Delen, FOS – Socialistische Solidariteit, Oxfam-Solidariteit, Oxfam-Wereldwinkels, Pax Christi Vlaanderen, Vlaams Internationaal Centrum, Vlaams Palestina Comité, Protos, Artsen voor Vrede, Centrum voor Ontwikkeling, Documentatie en Informatie Palestijnen (CODIP), Geneeskunde voor de Derde Wereld, Socialisme zonder Grenzen en Vrede (allen aangesloten bij het Actieplatform Palestina). (www.11.be/palestina)
(2) Het is nauwelijks bij te houden, maar volgens mijn berekening heeft de staat Israël minstens 64 bindende VN-resoluties straffeloos naast zich neergelegd.
(3) Voor wie het zelf eens wil bekijken: www.wiesenthal.com
(4) "We want to take this opportunity to apologize for the offense caused" (Communiqué van 15 juli 2003).