INTERNATIONALE POLITIEK

Zestiende partijcongres in China omhelst private ondernemers

De Volksrepubliek China, de volksrijkste natie ter wereld en het land met de snelst groeiende economie –als we de officiële cijfers hanteren- heeft sinds het 16de partijcongres van vorige maand een nieuwe leiding en een nieuwe ‘ideologie.’ De zogenaamde ‘vierde generatie’ leiders nam er officieel de fakkel over en met de incorporatie van uittredend partijleider Jiang Zemin’s theorie van de ‘drie vertegenwoordigingen’ in de partijconstitutie werd opnieuw een hoogstandje van ideologische acrobatie tentoongespreid om het in China gevoerde staatskapitalisme onder de noemer kommunistisch te laten doorgaan.

Tussen 8 november en 14 november werd in een van alle potentiële ordeverstoorders –dissidenten en havelozen- gezuiverd Beijing het 16de partijcongres gehouden. Op zich zijn de vijfjaarlijkse partijcongressen een formaliteit waarop een lang voordien informeel onderhandelde agenda formeel wordt goedgekeurd. Dit partijcongres was echter een formaliteit van formaat

Vooreerst was er de machtstransitie – de eerste sinds de stichting van de partij (1921) die ‘normaal’ verliep- naar de ‘vierde generatie’ leiders, na de generatie rond Mao, Deng en Jiang. Hu Jintao werd tijdens de eerste bijeenkomst van het nieuwe centrale comité op 15 november ‘verkozen’ tot de nieuwe partijleider. Meer nog, zes van de zeven zittende leden van het Permanent Comité, met inbegrip van partijleider en president Jiang Zemin, voorzitter van het Nationaal Volkscongres, Li Peng, premier Zhu Rongji en voorzitter van de Politieke Consultatieve Vergadering van het Chinese Volk, Li Ruihuan. Volgend voorjaar –bij de bijeenkomst van het Nationaal Volkscongres- zullen ook deze vier hoogste staatsfuncties worden overgedragen aan de ‘vierde generatie.’ Het Permanent Comité werd trouwens uitgebreid met twee leden tot negen en ook in het politbureau doken heel wat nieuwe gezichten op.

Jiangs waakhonden

Maar deze ‘machtswissel’ blijkt behoorlijk relatief te zijn, Jiang Zemin blijft immers op alle mogelijke manieren aan de touwtjes trekken: hij werd ‘herverkozen’ tot voorzitter van de Centrale Militaire Commissie, blijft zo de de facto numero uno en zowel het politbureau als het permanent comité werden volgestouwd met Jianggetrouwen.

Hu Jintao genoot nooit Jiangs voorkeur als opvolger maar Jiang kon niet rond het feit heen dat niemand minder dan Deng Xiaoping reeds tijdens het veertiende partijcongres (1992) Hu had uitgeroepen tot de ‘kern van de vierde generatie’ leiders en dus als opvolger van Jiang Zemin. Sinds dan zetelt Hu in het permanent comité en verwierf hij steeds meer functies die hem klaarstoomden voor het partijleiderschap: het voorzitterschap van de centrale partijschool (1993), het vice-presidentschap (1998), vice-voorzitter van de centrale militaire commissie (1999). Volgend jaar volgt hij Jiang zo goed als zeker op als president.

Voor Hu wordt het eenzaam aan de top. Vijf van de negen leden van het permanent comité worden bestempeld als Jianggetrouwen. Drie ervan behoren tot Jiang’s zogenaamde ‘Shanghaikliek.’ Daaronder de nummer twee, Wu Bangguo, die volgend voorjaar Li Peng opvolgt als voorzitter van het Nationaal Volkscongres en Zeng Qinghong, Jiang’s belangrijkste adviseur en algemeen gezien als de grootste rivaal van partijleider Hu Jintao. Zeng is door zijn jarenlange functie als hoofd van het Organisatiedepartement van de partij, dat de persoonlijke fiches bijhoudt van alle Chinese politici en een belangrijke rol speelt in alle benoemingen, één van de machtigste figuren van China. Ook 15 leden van het vierentwintigkoppige politbureau zijn Jianggetrouwen.

Deze predominantie van Jiangprotégés in de twee hoogste partijorganen betekent dat de nieuwe partijleider bij beleidsonenigheid maar uiterst weinig manoeuvreerruimte heeft en dat hij er de eerste jaren –wellicht tot aan het volgende partijcongres (2007)- geen visie kan doordrukken waarmee Jiang niet akkoord gaat.

Maar Hu wordt nog meer beknot in zijn machtsuitoefening. Controle over het militaire apparaat wordt hem vooralsnog niet gegund, Jiang blijft voorzitter van de Centrale Militaire Commissie. Voor een partijleider zonder militaire credentials betekent dit een ernstige politieke handicap. Daar zijn tal van redenen voor. Ten eerste wil Jiang zijn informele macht bevestigd zien door nog een officiële functie en niet de minste: de Centrale Militaire Commissie is immers in tal van zaken de politieke scheidsrechter bij uitstek. Hiermee treedt Jiang in de voetsporen van zijn ‘voorganger’ Deng Xiaoping. Toen Jiang in 1989 aantrad als partijleider bleef ook Deng nog een aantal jaren het voorzitterschap van de Centrale Militaire Commissie uitoefenen.

Maar de implicaties hiervan rijken verder dan louter militaire zaken. De Centrale Militaire Commissie is ook het orgaan dat het zwaarst weegt op China’s buitenlandbeleid en vooral op het beleid ten opzichte van de VS en Taiwan. Jiang heeft net voor zijn aftreden als partijleider tijdens een bezoek aan de VS de stuurloze relatie met dit land weer op het goede spoor gezet. Bovendien is zijn ontvangst op Bush’s ranch voor Jiang de ultieme bekroning van zijn staatsmanschap. Hij is het die de relaties tussen ‘ werelds enige grootmacht en China de eenentwintigste eeuw heeft binnengeloodst en de verantwoordelijkheid voor een verdere opvolging hiervan wil hij aan de internationaal onervaren Hu nog niet afstaan.

De kwestie Taiwan is een wijd gapend hiaat in Jiangs politieke curriculum. Bovendien wil Jiang het beleid ten opzichte van Taiwan blijven controleren nu Taiwan geregeerd wordt door een pro-onafhankelijkheidspartij –de DPP- wiens voorzitter ballonnetjes heeft opgelaten over een referendum over onafhankelijkheid.

Hu mag dan na 10 jaar uit de schaduw van zijn voorganger treden, Jiang blijft alsnog China’s sterke man en hij blijft dit wellicht tot aan het volgende partijcongres. Grote veranderingen moeten van de ‘vierde generatie’ dus de eerste jaren niet worden verwacht.

Ideologische bijsturing

Naast de ‘machtswissel’ tekende het 16de partijcongres voor een bijzondere ‘ideologische’ bijsturing. Het congres besliste immers Jiangs theorie van de ‘drie vertegenwoordigingen’ in de partijconstitutie op te nemen.

Wat houdt die theorie dan wel in? In het typisch cryptische partijjargon stelde Jiang tijdens een doordeweekse toespraak begin 2000 voor dorps- en gemeenteleiders in de streek van Gaozhou, een ietwat economisch achtergestelde streek in de bloeiende zuidelijke provincie Guangdong, dat de partij ‘’de ontwikkelingseisen’ van China’s meest ‘geavanceerde productiekrachten’, ‘de voorwaartse richting van China’s geavanceerde cultuur’ en ‘de fundamentele belangen van China’s brede bevolking’ moest vertegenwoordigen.

Niets nieuws onder de zon: niets week immers echt af van de heersende doctrine. De theorie van de ‘drie vertegenwoordigingen’ deed niet meer dan Jiang in de schijnwerpers stellen en in het vooruitzicht van de ‘machtswissel ‘de macht centraliseren rond zijn figuur. De ‘theorie’ werd immers een sloganeske banierkreet die partijfunctionarissen, bekommerd om hun carrière, maar het best als een mantra opzegden. De ‘drie vertegenwoordigingen’ doken vanaf dan met de regelmaat van een klok op in de toespraken in de meest uiteenlopende meetings.

Maar toen hield Jiang zijn toespraak ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van de partij op 1 juli 2001. Daar werd duidelijk waar Jiang met de ‘drie vertegenwoordigingen’ naar toe wou. Hij stelde immers onomwonden dat de partij om zich aan te passen aan de nieuwe realiteit leden moest rekruteren onder de nieuwe ‘sociale strata’ die tijdens de hervormingen het levenslicht zagen.

De partij moet met haar tijd meegaan luidt het ietwat eufemistisch. Het staatsinformatiecentrum stelde immers onlangs dat China tegen 2005 over ongeveer 200 miljoen ‘middeninkomenconsumenten’ zal beschikken, een middenklasse dus, als wordt het woord ‘klasse’ angstvallig vermeden. Een studie van de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen stelde onlangs dat de partij op veel plaatsen een veel grotere aanhang heeft onder de urbane professionelen en private ondernemers dan onder haar traditionele constituenten van arbeiders en boeren.

Nieuwe rekruten

De CCP vreest echter dat die ‘middenklasse’ zonder politieke vertegenwoordiging een onafhankelijke macht kan vormen die haar naar de vuilnisbak van de geschiedenis zal verwijzen. In de massale propagandacampagne die werd gevoerd om de weerstand binnen de partij tegen deze coöptatie te fnuiken werd immers duidelijk gesteld dat ‘één les die kan getrokken worden uit de politieke partijen die aan het einde van de 20ste eeuw en het begin van de 21ste eeuw hun heersende positie verloren, is dat zij de steun verloren van de jonge ondernemers en de jonge intellectuelen.’ M.a.w.: als de partij aan de macht wil blijven moet ze voortaan steunen op de nieuwe sociale en economische elite en niet op de boeren en arbeiders die steeds meer het slachtoffer worden van de economische hervormingen.

Dat de partij onder de ‘nieuwe sociale strata’ vooral op de private ondernemers mikt, werd al vlug duidelijk. Op de dag van de arbeid dit jaar werden er immers nationaal vier arbeidsmedailles uitgereikt aan private ondernemers en in de provincie Shaanxi werden nog eens 17 private ondernemers uitgeroepen tot ‘modelarbeiders’. Dezelfde maand werden op het provinciaal partijcongres van Guangdong verscheidene ondernemers in het partijcongres ‘gestemd’ waaronder de houtmagnaat Liu Shaoxi, door Forbes gerekend tot één van de vijftigste rijkste zakenlieden.

Neem ook volgende cijfers: De ‘Kalender van China’s Private Economie 2000’ toont dat in 1999 19,89% van alle private ondernemers partijleden waren. Uiteenlopende cijfers stellen dat de laatste jaren tussen de 12 en 42% van de nieuwe aanvragen voor partijlidmaatschap van private ondernemers komt.

Binnen deze coöptatie winnen beide partijen: de ‘nieuwe sociale strata’ krijgen een stem in het politieke debat en kunnen beleid afdwingen dat hen beschermt: vooral eigendomsrecht, een betere toegang tot staatsleningen voor private ondernemers en het openstellen van meer sectoren voor de private economie. Eisen die immers steeds luider zullen klinken nu de partij voor de opvang van de werkloosheid als gevolg van de hervorming in de staatsindustrie steeds meer een beroep doet op de private sector. De CCP kan er haar machtsmonopolie mee behouden en de private sector sturen in de richting die de partij wil. Bovendien spreekt ze er een grote kapitaalsbron mee aan: de jaarlijkse kapitaalsvlucht, o.a. wegens de onzekere bescherming was in 1997 al opgelopen tot 20 miljard dollar en in 1998 tot 48 miljard dollar.

Maar het openstellen van de partij voor de private ondernemers is niet louter een coöptatie van nieuwe sociale strata die een politieke stem moeten krijgen. Veel van de private ondernemers binnen de partij behoren tot de 30% partijleden die voordien als kaderlid, manager van staatsbedrijven, … werkten en die de laatste jaren een eigen zaak begonnen. M.a.w. het feit dat binnen haar eigen rangen steeds meer leden –vaak op een flagrant corrupte manier- de ‘kapitalistische weg’ bewandelen moest ook ideologisch worden goedgepraat.

(Uitpers, nr.36, 4de jg., december 2002)

Relevant

Pakistan: geen aandacht voor wie werkt

Op 8 februari 2024 zijn er verkiezingen in Pakistan, maar bij de arbeiders valt er voorlopig niet veel enthousiasme te bespeuren. Dit heeft deels te maken met de onzekerheid…

China weegt voorzichtig de kansen af in het Afghanistan van de Taliban

Twee decennia geleden werd het Taliban-regime in Afghanistan omvergeworpen. De Taliban zijn sinds augustus terug aan de macht in Kaboel. De Verenigde Staten en hun NAVO-partners zijn afgedropen en…

Uit Afghanistan (en Irak) vertrekken om er te blijven

Afghanistan is het zoveelste ‘gewapend conflict’ dat de Verenigde Staten in een ontwikkelingsland voerden en uiteindelijk verloren hebben. Na het fiasco in Vietnam en nadat ze konden toezien op…

Laatste bijdrages

Nog veel onduidelijkheden bij akkoord voor staakt-het-vuren in Gaza

Na 15 maanden van brutaal geweld en grootschalige vernietigingen waarbij meer dan 46.000 Palestijnen in Gaza het leven lieten, bereikten Israël en Hamas een akkoord over een staakt-het-vuren. Hoewel…

Kolonialisme en kolonialiteit,  post(-)kolonialisme en dekolonisering

Het is niet ongebruikelijk in de sociale wetenschappen dat de woorden waarmee wordt gegoocheld meer verbergen dan ze ophelderen. Tegelijk zijn de termen van de titel boven dit artikel…

DE TERUGKEER VAN ONVERSNEDEN KOLONIALISME

Van IJsland tot Groenland Het is allemaal de schuld van de Vikingen. Zowel Vladimir Poetin als Donald Trump beroepen zich op gefingeerde aanspraken op landen die “nooit bestaan hebben”.…

Mens blijven aan het front

You May Also Like

×