De nieuwe president van Oekraïne, Volodymyr Zelenski, heeft tijdens de lange verkiezingscampagne niet veel losgelaten over zijn visie op de relatie met Moskou. Misschien heeft hij er wel geen. Bij EU en Navo willen aansluiten, en tegelijk de deur openzetten voor betere verstandhouding met Rusland, dat is moeilijk verzoenbaar. Maar Zelenski stelde zich alvast minder oorlogszuchtig op dan ex-president en rivaal Petro Porosjenko en dat is voor Moskou toch een signaal dat er met de nieuwkomer misschien beter te praten valt dan met Porosjenko, met wie trouwens al lang niet meer werd gepraat.
Orthodoxie
De breuk die de vorige president bewerkstelligde in de Orthodoxe kerk, met een afsplitsing van (een deel van) de Oekraïense orthodoxie van Moskou, was voor het Kremlin een zeer zware pil. Dit is een regelrechte aanval geweest op Moskou als “het derde Rome” als spiritueel en wereldlijk centrum. De Russische president Vladimir Poetin heeft zwaar ingezet op de Orthodoxe kerk als een instrument voor zijn Euraziatisch project. Dat de Oekraïense kerk onder de patriarch van Moskou viel, was daarbij erg belangrijk.
Die breuk is nog verre van voltooid. Een groot deel van de Oekraïense popes staat niet te springen om met Moskou te breken. Er volgen nu allicht jaren van betwistingen over het bezit van kerken en kloosters. Moskou, zowel staat als kerk, zijn daarbij verre van uitgespeeld.
Taal
Zelenski heeft wel duidelijker taal gesproken over taal. Hij komt zelf uit een Russischtalig gezin en wil de taalwetten herzien die het Oekraïens als enige taal opdringen. Hij vindt dat de “opstandelingen” (hij spreekt niet van separatisten) uit de oostelijke – Russischtalige – regio’s het gevoel moeten hebben dat hun plaats nog in Oekraïne is. Onder Porosjenko heeft de Rada, het parlement, taalwetten gestemd die volgens VN en buurlanden een regelrechte discriminatie zijn van alle niet-Oekraïenstalige bevolkingsgroepen. De schattingen over het aantal Russischtaligen lopen sterk uiteen. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat in sommige regio’s een mengeltaal wordt gesproken, het “soerjyk” dat volgens linguïsten door 15 à 20 % van de bevolking wordt gesproken.
Krim
Zelenski heeft ook kunnen profiteren van de oorlogsmoeheid bij veel Oekraïeners. Veteranen van de oorlog in het oosten klagen over het misprijzen dat hen nu te beurt valt, over de achterdocht in de samenleving. Velen hebben de indruk dat de oorlog de bevolking verder heeft verarmd, zodat een gematigde boodschap veel beter overkomt. Als men de bevolking uit die gebieden inderdaad het gevoel wil geven dat ze in Oekraïne thuishoren, zal er niet alleen over taal maar ook over regionale autonomie moeten worden gesproken.
Maar wat met de Krim? Kan een Oekraïense president zich veroorloven de Krim op te geven, ook al heeft de tegenpartij, Rusland, sterke demografische en historische argumenten voor de annexatie. In dat dossier hebben VS en EU een zeer negatieve rol gespeeld; met hun sancties tegen Moskou hebben ze olie op het vuur gegoten. En teruggave van de Krim is voor Moskou gene optie, niet onder Poetin en niet onder een opvolger.