In de voorbije jaren heeft de Spaanse staat al indrukwekkend veel juridisch geschut ingezet tegen het Catalaanse streven naar autonomie. Daar zal ongetwijfeld nog veel over gezegd en geschreven worden. Met name de saga rond de afgezette Catalaanse president Puigdemont is voor juristen een vette kluif, die kennelijk nog lang niet is afgekloven. Want de Spaanse justitie is duidelijk niet van plan zich neer te leggen bij Duitse vonnissen.
Dat verschillende onderdelen van het gerechtelijk apparaat elkaar soms forse stokken in de wielen kunnen steken, dat hoef je aan geen enkele Belg uit te leggen. Maar wat in de voorbije dagen in Neumünster werd vertoond was daar toch eerder uitzonderlijk.
Het openbaar ministerie in de Duitse deelstaat Schleswig-Holstein gunde zich een kleine week om het Europees aanhoudingsbevel dat door Spanje was uitgevaardigd tegen de voormalige Catalaanse president “intensief te bestuderen”, en nam vervolgens de Spaanse formulering haast letterlijk over in zijn eis tot uitlevering van Puigdemont.
Hierbij moet wel worden verduidelijkt dat zo een Europees aanhoudingsbevel voorziet dat de Duitse rechters alleen moeten/mogen nagaan of de feiten waarvan Spanje Puigdemont beschuldigt ook in Duitsland strafbaar zijn, maar niét of die beschuldigingen ook werkelijk steek houden. Concreet achtte het openbaar ministerie twee beschuldigingen vergelijkbaar met strafbare feiten in het Duitse recht: ‘misbruik van overheidsgeld’ is de eenvoudigste én minst zware aantijging, de veel zwaarwichtiger rechtsfiguur ‘rebellie’ stemde volgens de aanklager niet letterlijk maar wel in voldoende mate overeen met het Duitse begrip ‘hoogverraad’ om een uitlevering te rechtvaardigen.
Dat laatste werd prompt in twijfel getrokken door tal van Duitse experten die hoegenaamd niet met ‘separatisten’ sympathiseren.
Hoogverraad
Voor het Duitse recht is immers ‘gebruik van geweld’ of ‘oproepen tot geweld’ een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen gewagen van hoogverraad. En iedereen weet dat de Catalaanse independentisten zich nooit aan ‘gebruik van’ of ‘oproepen tot’ geweld hebben schuldig gemaakt. Integendeel. Iedereen heeft wél gezien dat bij het referendum van 1 oktober 2017 het geweld uitsluitend uitging van de Spaanse oproerpolitie die speciaal naar Catalonië was gestuurd om dat referendum onmogelijk te maken.
Overigens voorziet ook het Spaanse recht dat voor ‘rebellie’ sprake moet zijn van (gebruik van of oproep tot) geweld. Alleen heeft het Spaanse openbaar ministerie die notie ‘geweld’ bijzonder elastisch geïnterpreteerd. Het stelt dat de Catalaanse regering kon weten dat het referendum zou kunnen gepaard gaan met geweld maar het desondanks heeft laten plaatsvinden, en dus verantwoordelijk is voor gebruik van geweld. Zo eenvoudig is dat. Althans: voor een Spaanse hoge magistraat die zich al jarenlang gedraagt als slaafse uitvoerder van de polariseringskoers van de rechtse regering.
Het Oberlandesgericht (OLG) van Schleswig-Holstein (in de Bondsrepubliek Duitsland is ook justitie een bevoegdheid van de deelstaten) gedroeg zich echter veel minder slaafs. Het oordeelde
dat de Spaanse beschuldiging van ‘rebellie’ helemaal niet overeenstemt met de Duitse notie ‘hoogverraad’. Die veronderstelt namelijk niet alleen ‘gebruik van’ of ‘oproepen tot’ geweld, maar vereist volgens het OLG bovendien dat voor zo’n zware beschuldiging ook moet worden aangetoond dat “de betogers het wettelijk gezag dusdanig onder druk zouden hebben gezet dat dit zich gedwongen zag te capituleren”. Een fikse veeg uit de pan dus voor de openbare aanklager: het was toch van meet af duidelijk dat de Spaanse term ‘rebellie’ niet zomaar kon gelijkgesteld worden met ‘hoogverraad’, en dat een uitleveringsverzoek op die grondslag niet kon worden toegelaten.
Overheidsgeld
Interessant is vooral dat het OLG zich voor het verwerpen van die uitleveringsgrond niét beroept op de inhoud van de Spaanse beschuldiging (want dat mag het niet, volgens de regels m.b.t. een Europees aanhoudingsbevel) maar alleen op de vergelijkbaarheid.
Volgens dezelfde logica wil het OLG ook onderzoeken of de aantijging ‘misbruik van overheidsgeld’ wel in voldoende mate overeenstemt met wat daaronder in Duitsland wordt verstaan … zonder daarom na te gaan of de Spaanse beschuldiging inhoudelijk steek houdt. Maar om die vraag te beantwoorden heeft het OLG bijkomende informatie nodig van de Spaanse justitie alvorens het de kwestie ‘intensief kan bestuderen’.
Dat kan nog wel wat tijd in beslag nemen, en dus vroeg het OLG zich ook meteen af of het wel nodig was de betichte al die tijd in de cel te houden. Het openbaar ministerie had braaf de Spanjaarden nagepraat en de vrees geuit dat Puigdemont zich aan justitie zou willen onttrekken. Het OLG achtte die vrees ongegrond, en liet de man vrij op borgtocht en (onder meer) op voorwaarde dat hij Duitsland niet zou verlaten en zich eenmaal per week (of op verzoek) bij justitie in Neumünster zou aanmelden.
Kortom: de rechtbank in Neumünster bleek zich van Spaanse gevoeligheden weinig aan te trekken. Dus was de Duitse regering er als de kippen bij om – evenals onmiddellijk na ’s mans aanhouding – te beklemtonen dat alleen het gerecht en niet de politiek bevoegd was om over Puigdemonts lot te beslissen, en dat de goede relaties tussen Duitsland en Spanje door deze strikt juridische aangelegenheid niet in het gedrang kwamen. In één moeite door liet de regering weten dat zij zich in geen geval tegen een uitlevering zou verzetten … ondanks het feit dat verschillende (oppositie-)partijen dat vragen, en een van Puigdemonts verdedigers er op heeft gewezen dat de regering daartoe wel degelijk de wettelijke mogelijkheid heeft. Maar ze heeft ook al duidelijk gemaakt dat ze er niet voor te vinden is om (zoals Spanje dat nu graag zou willen) aan draagwijdte en toepassingsregels van een Europees aanhoudingsbevel te sleutelen.
EU wankelt
In Spanje was men ‘not amused’. De minister van Justitie kon moeilijk anders dan erkennen dat “rechterlijke besluiten dienen gerespecteerd te worden” maar liet meteen verluiden dat Duitsland per jaar meer uitleveringsverzoeken aan Spanje stelt dan omgekeerd, en dat die voortaan wellicht minder snel zouden worden behandeld of ingewilligd. Premier Rajoy was ‘gedegoûteerd’. Enkele prominenten uit zijn Partido Popular (die op EU-niveau deel uitmaakt van de conservatieve Europese Volkspartij waartoe onder meer ook de CD&V behoort, én de Hongaarse Fidesz…) gingen heftiger te keer: daar luidde het dat de Duitse beslissing het noodzakelijke onderlinge vertrouwen tussen EU-lidstaten ondergraaft en zo de hele EU aan het wankelen brengt.
Kom, kom. De voormalige Catalaanse president is voorlopig wel op vrije voeten, maar de kans blijft bestaan dat hij alsnog wordt uitgeleverd wegens ‘misbruik van overheidsgeld’. Tenminste: àls de Spaanse justitie dat dan nog wil…
Hoezo? Nu ja, nadat ‘Madrid’ in de herfst vorig jaar Catalonië onder curatele had gesteld en Puigdemont (samen met enkele andere regeringsleden) naar België was gevlucht, had Spanje al eens een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Maar toen eind 2017 bleek dat België niet kon uitleveren wegens ‘rebellie’ (omdat daarvoor geen equivalent bestaat in het Belgisch recht) maar alleen voor ‘misbruik van overheidsgeld’ had Spanje het aanhoudingsbevel gewoon weer ingetrokken. Want in dat geval zou men (volgens de regels voor een Europees aanhoudingsbevel) Puigdemont alleen voor de rechter kunnen brengen op die veel minder zware beschuldiging, en dat vond de Spaanse justitie toen kennelijk niet voldoende. Nu ze echter – tegen de verwachtingen in – ook in Duitsland het deksel op de neus heeft gekregen zou de Spaanse justitie wel ’s van strategie kunnen veranderen.
Vijfde weg
Theoretisch heeft ze vier mogelijkheden. 1) Het huidige aanhoudingsbevel gewoon intrekken; dan is Puigdemont een vrij man zoalng hij geen voet op Spaanse bodem zet. 2) Een derde aanhoudingsbevel uitvaardigen waarin veel meer beschuldigingen worden opgesomd, en dus de kans vergroot op equivalentie met strafbare feiten in andere landen. Men zou zelfs denken aan ‘lidmaatschap van een criminele vereniging’: dat is een term die haast overal in de EU bestaat in de strijd tegen de maffia. 3) Spanje kan ook de uitlevering accepteren op ‘misbruik van overheidsgeld’; dan kan het proces tegen Puigdemont alleen daarover gaan, maar met een paar verzwarende omstandigheden kan de strafmaat alsnog oplopen tot twaalf jaar. 4) Men kan de uitgeleverde Puigdemont voor de rechter brengen wegens misbruik van overheidsgeld maar hem anderhalve maand na zijn veroordeling dan toch weer beschuldigen van rebellie; dat was geen grond voor de uitlevering, maar na die omweg mag het (ook volgens de regels m.b.t. het Europees aanhoudingsbevel) dan toch.
Maar de Spaanse justitie wil blijkbaar te allen prijze de beschuldiging van ‘rebellie’ overeind houden en overweegt een vijfde uitweg. Het Duitse vonnis heeft immers duidelijk gemaakt dat tussen verschillende EU-lidstaten verschillende interpretaties bestaan van Europese regels (in dit geval het Europees aanhoudingsbevel). Daarom kan men aan het Europees Hof te Luxemburg (dat over de naleving van EU-regels moet waken) een zogenaamde ‘prejudiciële vraag’ voorleggen. Zo wordt alvast de hele rechtsgang in Schleswig-Holstein lamgelegd tot ‘Luxemburg’ de vragen aangaande de interpretatie van een Europees aanhoudingsbevel heeft beantwoord; dat kan tot anderhalf jaar duren; het kan ten vroegste binnen drie maanden.
Tijd winnen
Bovendien (en los daarvan) kan Spanje in Luxemburg de vernietiging vragen van het Duitse vonnis, omdat het OLG zijn boekje zou te buiten zijn gegaan door de formele gelijkstelling tussen ‘rebellie’ en ‘hoogverraad’ niet zomaar voetsstoots te aanvaarden maar ze ook inhoudelijk te bekijken. In elk geval wordt op die manier de zaak behoorlijk lang gerekt, en die tijdswinst moet de Spanjaarden toelaten hun juridische strategie bij te stellen, én vermijden dat ze Puigdemont uitgeleverd ‘krijgen’ op een beschuldiging die zij te mild vinden.
Niet alleen in Spanje suggereren boze tongen ook dat een proces wegens ‘misbruik van overheidsgeld’ wel eens àl te pijnlijk zou kunnen worden voor de regering-Rajoy, nu daar ettelijke processen en gerechtelijke onderzoeken wegens corruptie lopen tegen prominenten van de Partido Popular, incluis Rajoy zelf.
De premier staat nu meer en meer onder druk om zich “niet langer te verschuilen achter rechterlijke toga’s” zoals een Duits commentator het uitdrukt, en – eindelijk – te erkennen dat een politiek probleem een politieke oplossing moet krijgen.