Tony Blair was niet alleen jarenlang (1997 tot 2007) premier van het Verenigd Koninkrijk, hij was als voorman van “New Labour” ook een roerganger van de zogenaamde “derde weg”, tussen liberaal kapitalisme en socialisme. Wellicht in toepassing daarvan schonk hij de Londense City een zeer ruime vrijheid om haar positie als draaischijf van speculatie en als fiscaal paradijs veilig te stellen. Sinds zijn aftreden is Blair superbemiddelaar in kapitalistische superdeals. Zoals bij de superfusie tussen mijnreuzen Xstrata en Glencore. Commissie: 1,25 miljoen euro voor drie uur.
Xstrata is een mijnreus van Zwitserse origine met als tweede grootste aandeelhouder Qatar Holding, het ‘soevereine fonds’ van het gasrijke Qatar. Glencore is het grootste wereldimperium voor de handel in olie en alle andere mogelijke grondstoffen, eveneens met zetel in Zwitserland. Glencore, het rijk van de beruchte zakenman Marc Rich, aasde al lang op Xstrata, maar Qatar Holding lag dwars, de prijs moest omhoog, de fusieplannen zaten vast.
En daar bood Tony Blair zijn diensten aan. Hij is al jarenlang bevriend met Hamad Ben Jassim Al-Thani, premier van Qatar en baas van Qatar Holding. Glencore bood 63 miljard euro, Qatar Holding vond dat onvoldoende. Het was Ivan Glasenberg, directeur-generaal van Glencore, die Blair aansprak om contact te nemen met zijn vriend in Qatar. Blair bracht zijn vrienden bij elkaar in de Londense Claridge’s waar een nieuw akkoord werd uitgewerkt om aan de aandeelhouders van Xstrata voor te leggen. De fusie is bevestigd, het gaat om de grootste deal van jaren in de City. Met die fusie heeft de nieuwe firma een bijzonder grote greep op onder meer de markt van steenkool, koper, nikkel, zink en suiker.
Bij Xstrata was er wel even een ander probleem opgedoken: 73 directieleden eisten en kregen een gezamenlijke extra bonus van 216 miljoen euro. Mijnbaas Mick Davis van Xstrata vertrekt binnen zes maanden met bijna 50 miljoen euro bonus. Verscheidene kleinere aandeelhouders zijn woedend, zij oordelen dat die bonussen omkoopgeld zijn om toch een deal te kunnen sluiten waar de aandeelhouders onvoldoende aan hun trekken komen. Dit is volgens hen geen fusie, Xstrata is gewoon opgeslorpt door Glencore van Marc Rich.
Rich
Blair is de vertrouwensman van Ivan Glasenberg, topspeculant in grondstoffen, samen met John Bond, ex-baas van de bank HSBC die in meer dan een groot schandaal betrokken is. Dé grote baas is Marc Rich, in 1934 geboren in Antwerpen als Marcel David Reich.
Deze trader kwam in 1983 zwaar in de problemen in de VS. Hij was hoofdbeschuldigde in een omvangrijke zaak van fraude en het overtreden van allerlei handelsembargo’s. Rich heeft er nooit een probleem van gemaakt dat hij staatsleiders met commissies paaide. Hij had ook een goede verstandhouding met het Iran van Khomeini en werd ondanks het embargo een grote afnemer van Iraanse olie – die hij deels aan Israël verkocht.
Nadat hij was beschuldigd, vestigde hij zich in het Zwitserse kanton Zug, een van de veiligste fiscale paradijzen in Europa waar meerdere zetels van grote olie- en andere firma’s, waaronder Glencore, zijn. Maar op 20 januari 2001, de laatste dag van zijn ambtstermijn, verleende Bill Clinton zijn vriend Rich gratie – later bleek op dringend verzoek van de Israëlische premier Ehud Barak en van Israëls geheime dienst Mossad waarmee Rich samenwerkt. Voor zover bekend heeft Rich naast de Amerikaanse, de Spaanse en de Israëlische nationaliteit ook de Belgische.
Lobby Blair
Blair heeft met zijn adviesbureau nog andere klanten. Hij is onder meer adviseur van de Amerikaanse zakenbank JPMorgan voor de jaarlijkse som van meer dan 3 miljoen euro. Naar verluidt leest hij telkens de Bijbel vooraleer een belangrijke beslissing te nemen of een belangrijk advies te geven.
Hij is ook nog de vertegenwoordiger van het zogenaamde Quartet voor het Midden Oosten (Rusland, VS, EU en VN). Die functie gebruikt hij om contracten voor zijn adviesbureau te bekomen. Hij heeft een contract van rond 30 miljoen euro om de emir van Koeweit raad te geven inzake hervormingen. Hij heeft ook een contract met de Verenigde Arabische Emiraten. In 2009 lobbyde hij bij Israël om in de bezette gebieden de mobiele telefoonexploitatie toe te kennen aan Wataniya, een maatschappij die de Qatari maatschappij Q-Tel in 2007 kocht van JPMorgan – op advies van Blair. Qatar moest in ruil meewerken om het Goldstone rapport over Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza in de VN te begraven. Blair zorgde er tevens voor dat British Gas van Israël een contract kreeg voor ontginningen in de territoriale wateren van Gaza.
De bedenker van Blairs New Labour, Lord Mandelson, is intussen opgeklommen tot een topadviseur van de zakenbank Lazard. Veel andere ex-politici bewandelen deze lucratieve “derde weg”. De Italiaanse ex-premier Romano Prodi ging tussen twee ambtstermijnen voor Goldman Sachs werken – dezelfde bank waar huidig premier Mario Monti carrière maakte. De Duitse ex-kanselier Gerhard Schröder is de vertegenwoordiger van Gazprom in het consortium voor de pijpleiding onder de Baltische Zee. En dan hebben we bij ons onder andere Jean-Luc Dehaene die we in diverse ondernemingen terugvinden.