Om de vijf jaar worden in de Volksrepubliek China verkiezingen gehouden. Ze zijn niet algemeen, maar wel geheim: binnen de Communistische Partij van China (CP) worden op diverse niveaus discussies gevoerd die dan uitmonden in het vijfjaarlijkse partijcongres. Dit jaar, opening op 18 oktober,is het 19e sinds de oprichting van de CP in 1921. Op dat congres wordt het centraal comité gekozen, waaruit dan het Politiek Bureau komt, met bovenop de kern daarvan, het Permanent Comité, hét centrale machtsorgaan. De grote winnaar is al lang gekend, Xi Jinping, op voorhand uitgeroepen als de ‘leider van het centrum’. Nu nog afwachten of ‘DegedachteXijinping’, naar het model van ‘DegedachteMaozedong’ een officiële status krijgt.
Trauma’s
De Chinese CP kent collectief leiderschap. Maar de ene leider is meer gelijk dan de ander, met de nieuwe “kernleider”, die vijf jaar geleden gewoon partijleider werd, aan de top. De aanloop tot het congres ging gepaard met een zeer goed georganiseerde personencultus rond Xi die een jaar geleden de status ‘leider van het centrum’ kreeg. Een status die voor hem alleen Mao Zedong, Deng Xiaoping en Jiang Zemin hadden.
De hoofdbekommernis van China’s leiders, en van de meeste Chinezen, blijft ‘stabiliteit’, al een kwarteeuw lang het kernwoord. En dat heeft zeer veel te maken met de trauma’s die deze generatie van leiders hebben opgelopen. X i werd op 15-jarige leeftijd zoals miljoenen anderen naar het platteland gestuurd ‘om te leren van het volk’.
Generatie
Dat maakte deel uit van de ‘grote proletarische culturele revolutie’, maar in feite was dat het einde ervan. Tijdens de door Mao opgeroepen ‘culturele revolutie’ waren de massa’s, om wie het officieel te doen was, allerlei privileges van hun leiders in vraag gaan stellen. Na meer dan twee bewogen jaren, ging het leger orde op zaken stellen, de jonge revolutionairen werden weggestuurd “om van de massa’s te gaan leren. In China noemt men dit de generatie ‘chiku’, zij die verbittering hebben geslikt. Xi Jinping is een van hen. Die generatie is ook beducht voor crisissen die hun leven en hun systeem op zijn kop kunnen zetten.
Een groter trauma was de implosie van 1989 en 1991 van eerst het Sovjetblok, later van de Sovjet-Unie en van het Sovjetsysteem. De Chinese leiders weten die implosies aan de glasnost (openheid) en perestrojka (hervormingen) van Michail Gorbatsjov. Ze trokken er voor zichzelf de les uit dat de partij nooit ofte nimmer haar greep mag loslaten. In juni1989 had de partij onder impuls van Deng de toenmalige partijleider Zhao Ziyang de laan uitgestuurd omdat hij zich volgens sommigen gedroeg als een “Chinese Gorbatsjov”. Hij had in mei de betogers op Tienanmen de indruk gegeven dat hij niet vijandig stond tegenover hun eisen.
Privileges
Die beweging in de lente van 1989 sproot vooral voort uit het ongenoegen over corruptie, nepotisme en de vele privileges hogerop. China was toen al tien jaar Dengs “Chinese weg naar het socialisme” aan het bewandelen; Er kwamen nieuwe rijken, privé-ondernemers, die de afgunst opwekten van partij- en regeringsfunctionarissen die dat met nog meer corruptie voor zichzelf goedmaakten. Of die zelf in de zaken stapten.
Deng en de meerderheid vonden na de implosie van Sovjet-Unie en systeem dat ze er zeer goed aan hadden gedaan Zhao uit te schakelen. Vanaf dan bleef politieke openheid taboe. De Chinese leiders hadden ook wel gezien dat in de Sovjetwereld een groot deel van de oude nomenklatura die implosie in de hand werkte om zich nadien rijk te roven. De Chinese nomenklatura verrijkt zich zo ordelijk mogelijk. Achter de grote leiders staan de familieleden van wie sommigen goedgevulde bankrekeningen in fiscale paradijzen hebben (zie in dat verband de ChinaLeaks – 2014:)?
Het is de huidige leiders dus te doen om een stabiliteit en orde die hun rijkdom en voorrechten veilig stelt. China is met zijn eigen weg naar het kapitalisme een maatschappij van grote ongelijkheden geworden. De onvrede daarover wordt nog getemperd door de gestage groei van economie en individuele welvaart.
Eenheid
Om die stabiliteit zo goed mogelijk te verzekeren, is er een sterk centraal gezag nodig, een geconcentreerd machtsorgaan dat niet onderhevig mag zijn aan grote strubbelingen. Tot aan de Pekingse lente van 1989 was de Chinese CP bijna permanent toneel van interne conflicten die tot zware crisissen leidden – zoals die ‘culturele revolutie’. Sinds 1989 is eenheid onafscheidelijk verbonden aan stabiliteit. Eenheid van het land, eenheid van de partij. En die wordt best gewaarborgd door één centrale leider, Xi.
Xi heeft snel na zijn aanstelling tot partijleider op het congres van vijf jaar geleden, zijn persoonlijke stempel op het beleid gezet, zowel naar binnen als naar buiten. Hij versterkte zijn legitimiteit tegenover de bevolking door van de strijd tegen corruptie een centraal thema te maken. Het heeft hem meteen toegelaten af te rekenen met rivalen, wat menig leider dan ook de politieke kop heeft gekost.
Ideologie
Die leiding heeft wel een ideologisch pakket nodig om voldoende vertrouwen te wekken. De groeiende ongelijkheden en de ondanks Xi’s campagne aanhoudende corruptie en nepotisme, kunnen het ongenoegen doen groeien, zeker als de economie trager gaat groeien en de sociale problemen toenemen. Er zijn enkele onrustwekkende tekenen aan de wand. De superrijke Chinezen trekken massaal weg, van enige politieke liberalisering is geen sprake, de repressie is verder toegenomen, de media raken weer sterker onder controle.
In die context mag niet aan de fundamenten worden geraakt. Die fundamenten, dat is onder meer nog het marxisme, maar de realiteit staat er zo ver van weg, dat dit een risico inhoudt. Dan maar nog sterker teren op een nationalisme in diverse vormen. De partij kan er prat op gaan dat ze China niet alleen weer op de wereldkaart heeft geplaatst, ze gaat er zelfs voor zorgen dat het Rijk van het Midden weer zijn nummer 1 plaats krijgt. Xi heeft er met zijn nieuwe zijderoutes en zijn versie van een Wereldbank voor gezorgd dat dit allemaal reëel klinkt.
Tegen die achtergrond houdt de Chinese CP haar 19e congres. Met Xi als onbetwiste leider van het centrum die dan ook normalerwijze de samenstelling kan beïnvloeden van het hoogste machtsorgaan, namelijk het Permanent Comité van het Politburo. Deze groep bestaat uit zeven mannen (vrouwen zijn in de hogere machtsorganen zeer karig vertegenwoordigd) die deze keer ook zullen worden verkozen in functie van hun trouw aan de leider van het centrum.