Van Mostar tot Jasenovac
De begraafplaats in Mostar (Bosnië-Herzegovina) van Partizanen uit Wereldoorlog II staat nu op de lijst van Europa Nostra als bedreigd erfgoed. Die begraafplaats ligt er niet alleen verwaarloosd bij, ze wordt ook voortdurend beklad met hakenkruisen en andere fascistische symbolen.
In juni vorig jaar werd deze plek zelfs zwaar vernield. Op deze heuvel bij Mostar liggen leden van Tito’s communistische Partizanen die in Joegoslavië de Duitse en plaatselijke nazi’s op eigen kracht versloegen. Voor uiterst-rechtse nationalisten van alle slag is het dan ook een gehaat symbool.
Het stadje Mostar bestaat nog altijd uit twee gescheiden delen: aan de ene kant Kroaten, aan de overzijde de ‘Bosniaken’ – tijdens Tito Moslims (met hoofdletter) genoemd. Tijdens de burgeroorlog in het begin van de jaren 1990 hebben Kroatische en Moslimmilities elkaar hier zeer hard bevochten.
Negationisme
In Kroatië klaagt de joodse gemeenschap over oplaaiend antisemitisme. Joodse graven worden beschadigd, terwijl ongestraft, ook in de scholen, de Holocaust wordt ontkend. Sommige negationisten zitten op hoge posten, zoals deken van een universitaire faculteit, aldus de klacht. In Kroatië werden in de periode 1941-1945 de meeste joodse inwoners uitgeroeid door het Kroatische Oestaja-regime.
Niet alleen joden. In het uitroeiingkamp Jasenovac werden massaal Serviërs, Roma en andere minderheden omgebracht om tot een ‘raszuiver Kroatië’ te komen. Dat gebeurde meestal op zeer beestachtige manier – zoals met messen, hamers, knuppels. Men heeft de namen van 39.570 mannen , 23.474 vrouwen en 20.101 kinderen onder de 14 jaar die daar werden afgeslacht. Maar dat is slechts een deel van het totale aantal slachtoffers. De kampbewakers vernielden alle documenten toen ze de nederlaag zagen naderen.
Dat kamp ontving vorig jaar slechts 14.000 bezoekers, wat de onverschilligheid van de overheid weerspiegelt. Uiterst-rechts heeft dan ook invloed in de regerende HDZ (EVP).