De wereld krijgt te maken met grote risico’s – zelfs een beschavingscrisis – die nog dreigen te verergeren door een nooit geziene ongelijkheid. Systemen en instellingen waar het leven en de samenleving essentieel op steunen, staan onder grote druk of dreigen in elkaar te stuiken: de voedsel- en energieproductie, klimaat en biodiversiteit, zelfs democratische en economische instellingen.
Om aan de rentabiliteitscrisis van de jaren 1980 te ontkomen lanceerde het kapitalisme toen een groot offensief tegen de werknemers en de volkeren, met het oog op het verhogen van de winsten door marktuitbreiding en kostenvermindering via de liberalisering van de handel en de financiële sector, flexibilisering van de arbeid, en privatisering van de staatssector. Deze massale structurele aanpassing geraakte bekend als de Washington Consensus.
Groen Kapitalisme
Vandaag wordt het kapitalisme met een nog complexere en diepere crisis geconfronteerd. Daarom lanceert het een nieuwe aanval die zowel de oude ‘soberheidsmaatregelen’ van de Washington Concensus behelst – zoals we nu in de EU lidstaten zien – als een offensief omvat om nieuwe bronnen voor winst en groei te creëren via de ‘Groene Economie’ of beter ‘Groen Kapitalisme’ zoals uitgestippeld door de eerste teksten ter voorbereiding van de RIO+20 top. Hoewel het kapitalisme altijd al gebaseerd is geweest op de uitbuiting van arbeid en natuur, wil deze nieuwe fase van kapitalistische expansie, uitbuiting en winst realiseren door een prijs te plakken op de fundamentele, leven-gevende capaciteit van de natuur.
De Aarde-top van Rio 1992 wist belangrijke pijlers te institutionaliseren voor de internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling, zoals het principe dat de vervuiler betaalt, gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid en het voorzorgsprincipe. Maar Rio institutionaliseerde ook het concept ‘duurzame ontwikkeling’ steunend op ‘duurzame groei’. In 1992 erkenden de Rio conventies voor het eerst de rechten van de inheemse gemeenschappen en hun centrale bijdrage voor de bescherming van de biodiversiteit. Diezelfde documenten echter, gaven de geïndustrialiseerde landen en grote ondernemingen de garantie dat de zaden en de genetische middelen die ze wisten te verwerven door eeuwenlange koloniale overheersing, beschermd zouden worden via de intellectuele eigendomsrechten.
Deze plundering blijft in 2012 doorgaan. De Groene Economie is een poging om de reikwijdte van het financieel kapitaal uit te breiden en alles wat van de natuur nog overblijft in de markteconomie te integreren. De Groene Economie wil dit bereiken door een ‘waarde’, een ‘prijs’ te plakken op biomassa, biodiversiteit en de functies van ecosystemen – zoals opslag van koolstof, bestuiving van gewassen, het filteren van water – om precies deze ‘diensten’ te integreren als verhandelbare eenheden in de financiële markt.
Het nul-ontwerp voor Rio+20
Het huidige nul-ontwerp van resoluties voor de RIO+20 Conferentie voor Duurzame Ontwikkeling heeft als titel “De toekomst die we willen”.(1) De kern van deze korte tekst wordt uitgemaakt door het hoofdstuk ‘De Groene Economie in de context van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding’.
De Groene Economie is een ambitieus globaal project dat de economische groei los wil koppelen van milieudegradatie door een drie-dimensioneel kapitalisme dat fysiek kapitaal omvat, menselijk kapitaal en natuurlijk kapitaal (rivieren, waterrijke gebieden, wouden, koraalriffen, biologische diversiteit en andere elementen). Vanuit de Groene Economie bekeken delen de voedselcrisis, de klimaatcrisis en de energiecrisis een gemeenschappelijk kenmerk: de mislukte toewijzing van kapitaal. Dit betekent duidelijk dat in de Groene Economie de natuur als kapitaal wordt bestempeld: ‘natuurlijk kapitaal’. De Groene Economie beschouwt het als essentieel een prijs te plakken op de gratis diensten die planten, dieren en ecosystemen de mensheid verlenen met het oog op het ‘duurzaam managen’ van biodiversiteit, waterzuivering, plantenbestuiving, bescherming van de koraalriffen en klimaatregulering. De Groene Economie wil de specifieke functies identificeren van ecosystemen en biodiversiteit, en deze een monetaire waarde toewijzen. Het gaat erom een waardebepaling aan hun huidige staat te geven, een grens te bepalen voorbij dewelke ze deze diensten niet meer zullen kunnen leveren, en de kost van hun behoud in economische termen te concretiseren. Dit alles om in staat te worden gesteld een markt te ontwikkelen voor elke specifieke milieu-dienst. Voor de Groene Economie vormen de marktinstrumenten een krachtdadig middel om de ‘economische onzichtbaarheid van de natuur’ te kunnen managen.
Dit nul-ontwerp staat vol met algemeenheden – zoals alle venijnige aanvallen van het kapitalisme – om de ware bedoelingen te verbergen. Dit nul-ontwerp werd opgesteld vanuit de achtergrond van het rapport van het VN-Milieu Programma (UNEP) 2011 “Naar een Groene Economie: wegen naar duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding” dat duidelijk het einddoel voorop stelt van een ‘groen kapitalisme’.(2)
De Groene Economie kijkt voornamelijk naar de derdewereldlanden die de grootste biodiversiteit hebben. Dit nul-ontwerp erkent dat een nieuwe ronde van ‘structurele aanpassing’ nodig zal zijn. “Ontwikkelingslanden staan voor grote uitdagingen wat armoedebestrijding en duurzame groei betreft, en de overschakeling naar een groene economie zal structurele aanpassingen vergen die bijkomende kosten voor hun economieën zullen inhouden…”.
Monetarisering van de natuur en groeiende ongelijkheid
De Groene Economie is echter geen toekomstbeeld: ze is er al. Zoals het nul-ontwerp het stelt: “Wij ondersteunen beleidskaders en marktinstrumenten die effectief ontbossing en bosdegradatie vertragen, stoppen en omkeren.” Hier wordt verwezen naar REDD (Reducing Emissions through Deforestation and Forest Degradation – vermindering van de uitstoot ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie), een initiatief van het UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change). Hierbij wordt de capaciteit van de wouden qua CO2 opname geïsoleerd en gemeten om certificaten te kunnen uitgeven voor uitstootvermindering van opwarmingsgassen – de zogenaamde koolstofcertificaten – die dan kunnen worden verhandeld en opgekocht door ondernemingen in de ontwikkelde landen die er niet in slagen hun doelstellingen voor uitstootvermindering te behalen.
We kennen intussen een aantal gevolgen van deze markt voor koolstofcertificaten: a) de ontwikkelde landen komen hun engagementen niet na qua vermindering van CO2 uitstoot; b) het gros van de middelen wordt ingepalmd door tussenpersonen en financiële instellingen en komt zelden de landen, de inheemse gemeenschappen en de wouden zelf ten goede; c) er worden speculatieve zeepbellen opgewekt door koop en verkoop van de certificaten; d) er ontstaan nieuwe eigendomsrechten over de absorptiecapaciteit van de wouden, die botsen met de soevereine rechten van de staten en de inheemse bevolking die in de wouden leeft.
De postulaten die door de Groene Economie worden naar voor geschoven zijn vals. De huidige milieu- en klimaatcrisis is niet gewoonweg maar een mislukking van de markt. De oplossing ligt niet bij het plakken van een prijs op de natuur. De natuur is geen vorm van kapitaal. Het is fout te zeggen dat we enkel waarderen wat een prijs heeft, een eigenaar heeft en winst oplevert. De marktmechanismen die uitwisseling mogelijk maken onder mensen en landen hebben bewezen niet in staat te zijn om bij te dragen tot een faire verdeling van de rijkdom. De voornaamste uitdaging om de armoede uit te roeien gaat niet over voortdurende groei, maar over een eerlijke verdeling van de rijkdom die binnen de grenzen van het systeem ‘aarde’ kan worden verworven. In een wereld waar 1% van de bevolking 50% van de rijkdom van de planeet controleert, zal het uitroeien van de armoede niet mogelijk zijn, noch het herstel van de harmonie met de natuur.
De Groene Economie is een cynische en oppor
tunistische manipulatie van de ecologische en sociale crisissen. In plaats van de ware structurele oorzaken van ongelijkheid en onrechtvaardigheid aan te pakken, gebruikt het kapitaal een groene woordenschat om een nieuwe uitbreidingsronde te realiseren. Grote ondernemingen en de financiële sector hebben de regeringen nodig om de nieuwe regels van de Groene Economie te institutionaliseren om hen te verzekeren tegen risico’s en om het institutioneel kader te creëren voor de monetarisering van de natuur. Heel wat regeringen zijn een gewillige partner in dit project omdat ze geloven dat het een nieuwe fase van groei en accumulatie zal stimuleren.
De Groene Economie is niet de toekomst die wij willen.