De auteur is sinoloog en ondernemer. Hij woonde bijna 20 jaar in China, kent het land door en door en schreef in 2019 al ‘China’s New Normal’. Met zijn nieuwe boek reageert hij op de toenemende negatieve (voor)oordelen over China. Hij somt die op en bekijkt ze met een dubbele bril: de Westerse en de Chinese. Hij groepeert ze in acht ‘cirkels van vertrouwen’. Hij kiest voor cirkels, omdat Chinezen minder rechtlijnig en minder in termen van goed of kwaad denken dan wij en meer omzeilend in termen van harmonie en beeldspraak (p. 25-26).
Hij somt een aantal westerse klachten op over Chinezen: ze stelen, kopiëren, spioneren, houden zich niet aan afspraken, produceren rommel, China is een controlestaat zonder vrijheid, Xi is een dictator, China schendt de mensenrechten. Telkens stelt hij daar iets tegenover zoals: Amerikaanse internetbedrijven kopiëren ook WeChat en TikTok, China is koploper in artificiële intelligentie, kwantumcomputers en 5G, zijn eigendomsbescherming verschilt nu weinig van de onze (p. 37-57).
In de eerste cirkel beschrijft hij het individu: waarom liegen ze en kruipen ze voor? Denken ze collectivistisch en wat is hun oordeel over privacy? In de tweede cirkel verklaart hij de invloed van het confucianisme op het gezin en op de familiewaarden. Hier gaat het ook over de bruidsprijs, de ‘overgebleven vrouwen’, de gescheiden families en het onovertrefbare WeChat.
Bedrijf en team zijn cirkel 3. Werknemers veranderen vaak van job als ze zich kunnen verbeteren. Confucianisme, legalisme en taoïsme bepalen de bedrijfscultuur. Welgestelde jongeren willen geen 9-9-6 (6 dagen van 9 tot 21 uur) meer werken.
Cirkel 4 gaat over netwerken, groeperingen, het collectief vertrouwen, tegelijk het zogezegde wantrouwen in minderheden, die vooral positieve discriminatie ondervinden. Verder ook de Chinese gastvrijheid en het groeiende wantrouwen tegenover het Westen dat bij hen schijnheilig overkomt. Coppens zegt dat de 50 miljoen christenen elk jaar met 7% groeien, maar hij verzwijgt dat hun priesters en bisschoppen soms voor jaren in de cel vliegen.
In cirkel 5 bekijkt hij het systeem en de partij. De meeste Chinezen storen zich niet aan de beperking van hun vrijheden: ze groeien op met regeltjes, China komt van heel ver (in 1990 was het bbp per inwoner slechts 279 € per jaar, nu 9.100) en blijkbaar is hun vrijheid groter dan wij denken: hoe groter hun woede online, hoe sneller de overheid reageert. De CPC heeft volgens Coppens ervoor gezorgd dat de levensverwachting bijna verdubbelde, dat het alfabetisme rond 97% ligt en dat de welvaart enorm steeg. De ongelijkheid (0,465) is groter dan in Europa (0,3), maar kleiner dan in Amerika (0,48) (p. 205).
De herovering van Tibet, Hongkong en Taiwan beschouwt de CPC als herstel van historisch onrecht. Natie en volk beheersen cirkel 6. Xinjiang hoort bij China sinds 1754 (p. 213). Sinds 1992 pleegden separatisten bomaanslagen. Sinds 11 september 2001 beschouwen de VS de militante Oeigoeren ook als terroristen. Sinds 2017 zijn er geen aanslagen meer geweest door de kordate aanpak van China. Die aanpak was soms heel kordaat: op 28 juli herdenken de Oeigoeren het bloedbad in Yarkand, waarbij officieel 96 doden vielen, maar volgens de Oeigoeren zouden er tussen 2.000 à 5.000 gedood zijn en tienduizenden opgepakt, aldus Bitter Winter van 28.07.2022.
Coppens ziet vooral de positieve kanten: meer werkgelegenheid, een alfabetisme van ‘99,91 %’ (p. 215), dus een wereldrecord, hogere groei, geen extreme armoede. China beweert dat 90% van de verhalen over de Oeigoeren verzonnen zijn en hoopt dat ze over 30 jaar een betere levenskwaliteit zullen hebben dan wij (p. 215-216). De investeringen in de Nieuwe Zijderoute zullen alleszins voor veel welvaart zorgen bij de Oeigoeren. De positieve kanten komen in het Westen zelden in het nieuws. In 2020-2021 verscherpte de Chinese overheid zijn controle op bedrijven en banken en toonde zo wie de macht heeft. Volgens Coppens toonde ze dat de bevolking belangrijker is dan winst (p. 232-233).
Cirkel 7 handelt over de nieuwe wereldorde van China. In de jaren 90 keken de Chinezen nog naar de Westerse wereld met veel verwondering. Toen bleek dat Westerse bedrijven hen fopten, verloren ze hun vertrouwen, werden ze zelf assertiever en namen ze voortaan een Wolf Warrior-houding aan, zoals bij de Nieuwe Zijderoute en tegenover Taiwan, waarbij ze zelfs de oorsprong van het coronavirus in Amerika situeren (p. 247-248). De naam Wolf Warrior komt van een Chinese patriottische film, waarin Chinezen vechten tegen buitenlandse huurlingen o.l.v. een Amerikaan. De auteur vertelt er hier niet bij hoeveel Westerse bedrijven eerst bedrogen werden door Chinezen, die hun producten namaakten en goedkoper verkochten. Hij signaleert dat wel op p. 38.
Coppens zegt wel dat China veel minder ontwikkelingshulp geeft dan het Westen: 5,3 miljard per jaar tegenover 132 miljard. Zaken doen primeert op liefdadigheid. En dat ze de lokale bevolking zelden integreren in hun projecten. Maar overal in Afrika verbeteren ze wel de levensomstandigheden. Veel Chinezen begrijpen ook niet waarom China zoveel geld steekt in Afrika, terwijl de helft van hen nog redelijk arm is (p. 253).
China beweert dat de eilanden in de Zuid-Chinese Zee historisch bij China horen, net zoals Xinjiang, Tibet en Taiwan. De buurlanden van die zee en het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zijn het daar niet mee eens en zeker niet met de militarisering van die eilanden. Maar China verwerpt de veroordeling van Den Haag. Die zee is enorm belangrijk voor China en de wereld: 60% van de maritieme wereldhandel en 65% van de Chinese handel loopt langs daar.
Opmerkelijk is ook dat de Chinezen de eeuwenlange overheersing door de Mongolen (ca.1215-1644) en de Mantsjoes (1644-1911) minder erg vinden dan de veel kortere van het Westen (1839-ca. 1920) en van Japan (tot 1945). Coppens geeft de indruk dat het Westen en Japan in 1911 een einde maakten aan het keizerrijk (p. 255), maar dat gebeurde door Chinese intellectuelen o.l.v. Sun Yat-Sen.
Coppens zegt ook dat China het Westen niet voorbij wil streven, maar zelf standaarden wil zetten, b.v. door de niet-ontvlambare batterij van BYD/Build Your Dreams voor elektrische auto’s (p. 260). Dat is dan m.i. een andere manier om Tesla voorbij te steken.
In 2010 was China de grootste vervuiler ter wereld, met 27% van de CO²-uitstoot tegenover 13% voor Europa en 12% voor Amerika. Maar sinds 2007 werkt het intensief aan een ecologische samenleving, o.a. door de aanplanting van nieuwe bossen, de bouw van waterkrachtcentrales enz.
Opmerkelijk is dat ook China zijn data sinds 2021 beschermt tegen internationale cybercriminelen, maar zelf tegelijk kwaadwillige cyberactiviteiten van de hackers Advanced Persistent Threat 27, 30 en 31 en van UNSC 2814/Gallium/Softcell op zijn territorium toelaat tegen onze ministeries van binnenlandse zaken en defensie, aldus LLB van 19.07.2022.
De auteur spreekt ook over de “Russische dreiging aan de grens met Oekraïne” (p. 259). Helaas is dat sinds 24 februari een barbaarse oorlog met veel wreedheden, menselijk leed en gevolgen voor heel de wereld. Maar toen was zijn boek al bij de uitgever. En de nep-argumenten van Poetin, overgenomen door de Chinese media, dat Oekraïne lid zou worden van de NAVO etc. zijn voorwendsels voor de echte reden: een groot deel aanhechten, in de rest een pro-Russisch regime installeren zoals op de Krim.
Het laatste hoofdstuk heet ‘Universum en cultuur’. Door de ‘war on terror’ sinds 2001 kreeg China vrij spel in Xinjiang, door het lidmaatschap van de WTO (2001) trad het toe tot de wereldmarkt, op de perfect georganiseerde Olympische Spelen van 2008 haalde het de meeste gouden medailles en toonde het dat het een wereldmacht was en door allerlei beschuldigingen van het Westen zag het zichzelf voortaan als gelijke. Coppens legt uit dat het een langetermijnvisie heeft omdat alles altijd verandert (p. 284). Hun belangrijkste doel is harmonie en stabiliteit. Hoe dat rijmt met die permanente verandering is me niet duidelijk.
China exploreert op diverse manieren het universum (de diepzee, de Noordpool, de ruimte) en het wil ook die wedloop winnen.
Een ander doel is inclusiviteit: China wil alle minderheden integreren in zijn systeem, dus ook de Tibetanen, Oeigoeren, Hongkongers, Taiwanezen. Tot slot: Chinezen voelen zich superieur, omdat ze de oudste nog bestaande cultuur bezitten (p. 293-297).
De auteur besluit: “Ja, ik vertrouw China en de Chinezen. Zeker niet blindelings, maar ook niet minder dan mijn eigen vaderland België of mijn Belgische landgenoten.” Op zijn voordrachten constateert hij dat dit doel nog ver af is: 3% vertrouwt China en de Chinezen (p. 316). Er is dus nog werk aan de winkel.
Beoordeling
Het boek is mooi uitgegeven, met een stevige kaft. De presentatie van de acht cirkels is knap en origineel. De auteur kan zich perfect inleven in de bezorgdheden, het denken en handelen van de Chinezen en hoopt dat de lezer dat ook zal doen. Hij zegt geregeld dat zij zich perfect gelukkig voelen in hun ‘restrictieve’ omgeving.
Het is geen gemakkelijk boek: concentratie is vereist. Eén voorbeeldje uit de zeer vele: “Het verschil zit in ons inside-out-denken, terwijl de Chinezen veel meer outside-in denken, veel meer contextueel, veel meer in cirkels.” (p. 285).
Zijn optimisme over de Oeigoeren staat in schril contrast met de getuigenissen van ex-gevangenen zoals dat van Sayragul Sautbay, ‘Kroongetuige’. Feit is dat ze sinds 2017 geen aanslagen meer plegen, terwijl het er honderden waren tussen 1990 en 2016. Bovendien vochten er ca. 5.000 mee met IS.
Idem wat betreft zijn optimisme voor Hongkong: Joanna Chiu (‘China over grenzen. Een nieuwe wereldwandorde’) en Nathan Law (‘Strijd voor de vrijheid’) zien het veel droeviger in. En op 29 juli 2022 werden nog vier betogers van 19 à 21 jaar veroordeeld tot vele jaren cel (LLB, 30.07.2022). In artikel 35 van de grondwet staat nochtans de vrijheid van pers, vergadering, vereniging.
Hij zegt dat China tot 1820 de grootste economie ter wereld was (p. 258) en velen schrijven dat, maar toen waren er nog geen statistieken: het kan evengoed Engeland geweest zijn voor de wereld en China voor Azië. Elders heet het dat China tot het midden van de 19de eeuw het rijkste, machtigste en meest geavanceerde land ter wereld was (p. 94 en 154). Juister zou wellicht zijn: tot het einde van de 18de eeuw. Engeland, België, Frankrijk waren rond 1850 veel verder geïndustrialiseerd. En Italië, Spanje en Frankrijk hebben veel meer mooie gebouwen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd die op welvaart wijzen dan China.
De Culturele Revolutie wordt hier veel minder wreed en veel minder verwoestend voorgesteld dan ze in feite was. In 2016 werd ze wijselijk niet herdacht. En bij de hongerdoden door de Grote Sprong Voorwaarts spreekt Coppens over miljoenen/vele miljoenen (p. 79-80, 148 en 187) en dan nog met ‘zouden’ (p. 187). Het officiële cijfer is 16,5 miljoen, Dikötter spreekt van 45 miljoen, Jung Chang zegt: 38 en in totaal 70 miljoen voor heel de Mao-periode. Het juiste getal zullen we nooit te weten komen.
Vrouwen hebben gelijke rechten in de economie, maar niet in de politiek: bij de top 8 is geen enkele vrouw en in het politbureau van 25 zit maar één vrouw.
Een register ontbreekt, een lijst met de vele onbekende begrippen eveneens.
Al met al blijft het een boeiend en uitdagend boek dat iedereen moet lezen die zich wil inleven in het denken van de meeste Chinezen.
©Jef Abbeel juli 2022 www.jefabbeel.be