Volgens Michel Hofman, de stafchef van het Belgisch leger, moet Europa zich dringend voorbereiden op een mogelijke oorlog met Rusland. Wie vrede wil, bereidt zich best voor op een oorlog om Rusland af te schrikken, aldus Hofman. De Koude Oorlog lijkt wel terug.
Er werden eerder al gelijkaardige waarschuwingen geuit, zowel in België als in andere Europese landen. Volgens oud-luitenant-generaal Marc Thys, is de situatie zelfs zo dramatisch dat “als hier vandaag een oorlog uitbreekt” het Belgisch leger na een aantal uur al moet “beginnen met stenen te gooien, omdat we geen munitie meer hebben”.
Eerst en vooral. Het zou verbazen mocht de militaire top -die voor eigen winkel spreekt- de boodschap brengen dat het leger over genoeg middelen en capaciteiten beschikt. Wat meer verwondert, is het gemak waarmee de boodschap over de Russische dreiging wordt overgenomen en onderschreven. Ze wekt nauwelijks kritische geluiden op. Er zijn nochtans diverse redenen voor het verspreiden van dergelijke paniekzaaierij. Een daarvan is dat het opkloppen van de Russische dreiging het militair industrieel complex ten goede komt.
Terwijl de indruk wordt gewekt dat Europa militair is verzwakt, oogt de werkelijkheid helemaal anders. Zowel in EU- als in NAVO-verband wordt de militarisering van het continent in sneltempo doorgevoerd, zowel qua middelen, als qua instrumenten en capaciteiten. Eind vorig jaar kondigde het Europees Defensieagentschap (EDA) aan dat de Europese militaire uitgaven van de 26 EDA-leden in 2021 voor het zevende opeenvolgende jaar op rij waren gestegen, naar het recordbedrag van 214 miljard euro (in reële cijfers, dus inflatie mee inbegrepen, om te kunnen vergelijken met voorgaande jaren). Dat bedrag komt overeen met 1,5% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van de 26 EDA-leden en betekent een stijging van 32% ten opzichte van 2014.
Terwijl de indruk wordt gewekt dat Europa militair verzwakt is, oogt de werkelijkheid helemaal anders.
En dat is nog maar klein bier in vergelijking met de budgetstijgingen die de verschillende Europese landen sinds de Russische invasie hebben aangekondigd. Duitsland alleen al voorziet 100 miljard aan militaire investeringen de komende jaren en trekt de gecumuleerde militaire uitgaven op tot 78 miljard euro voor de begroting van 2024. De meeste Europese NAVO-landen plannen om hun militaire uitgaven op korte termijn op te trekken naar 2% van hun BBP, wat vele tientallen miljarden extra zou betekenen. Binnen de NAVO werd jaren geleden reeds afgesproken om naar deze norm te streven. Vandaag heerst het ideale klimaat om dit streven zonder veel gemor van politiek en publiek in de praktijk te brengen.
België is daar nog een eind van verwijderd, maar ook daar komt verandering in. De regering heeft vorig jaar 10 miljard aan militaire investeringen vastgelegd in een militaire programmawet. Dat bedrag komt bovenop de 9,2 miljard euro die in 2017 wettelijk is vastgelegd. De huidige regering besliste vorig jaar eveneens om het militair budget op te trekken van 4,4 miljard euro in 2022 tot 6,9 miljard euro in 2030 (1,54% van het BBP) om daarna nog sneller te stijgen naar 2% van het BBP tegen 2035.
Er zijn weinig sectoren die budgettair zo in de watten worden gelegd. Vanuit militair oogpunt zijn de perspectieven dus helemaal niet zo slecht als men laat uitschijnen. De alarmkreten die vanuit sommige legerkringen worden geslaakt zijn veeleer een uiting van een onstilbare honger naar meer. Daar is echter geen budgettaire ruimte voor, tenzij dat er op andere posten zwaar wordt bespaard, wat niet wenselijk is omdat de noden in verschillende sectoren, zoals openbaar vervoer en gezondheidszorg, groot zijn.
Om het publiek toch in het militaristisch verhaal mee te krijgen, helpt het om het klassiek recept van de Koude oorlog van stal te halen: het gevaar opkloppen en angsten bespelen om het Engelse ‘rally around the flag’-effect te bekomen.
Russische oorlogseconomie
Rusland is ondertussen overgeschakeld naar een oorlogseconomie om de dure inspanningen aan het front in Oekraïne te kunnen volhouden. Het voorziet dat de militaire uitgaven in 2024 naar 128 miljard euro zullen klimmen, een stijging van 29% ten opzichte van dit jaar. Daarmee gaat 35% van alle overheidsuitgaven naar het militair apparaat, goed voor maar liefst 7,1% van het BBP! Naast wapens en lonen gaat ook veel geld naar compensaties voor de slachtoffers aan het oorlogsfront. In elk geval is er de komende tijd weinig ruimte om er ook maar aan te denken om een tweede front te openen, zoals paniekzaaiers opperen.
Bovendien is het onmogelijk voor Rusland om vele jaren op een oorlogseconomie draaien. De Sovjet-Unie ging economisch kopje onder omwille van de langdurige hoge oorlogskosten in Afghanistan. Op een gegeven moment zal het militair budget zich moeten schikken naar de economische draagkracht. Daar komt bij dat het Russisch militair budget, zelfs met die aangekondigde hoge stijgingen, nauwelijks 10% bedraagt van wat de NAVO uitgeeft, en ook het militair budget van de NAVO zal de komende jaren met vele miljarden toenemen.
De gecombineerde militaire uitgaven van enkel Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk overstijgen veruit die van Rusland en hun troepen zijn veel beter uitgerust en getraind. Ik vermoed dat president Poetin niet zo gek is om een tweede front te openen tegen een NAVO-lidstaat, wetende dat dan het solidariteitsmechanisme van het militair bondgenootschap in werking treedt – een aanval op één NAVO-land wordt beschouwd als een aanval op alle andere NAVO-landen. De bewering van de stafchef van het leger is dus weinig geloofwaardig, temeer omdat Moskou zich nu al heeft vastgereden in het Oekraïense oorlogsmoeras en zich militair behoorlijk heeft verslikt in het hele opzet.
Tot slot. Vaak hoor je analisten de Russische motivaties in Oekraïne reduceren tot louter imperialistische verlangens: een uitbreiding van het rijk, een terugkeer naar de grootsheid van de periode van de tsaar of de Sovjet-Unie. NAVO-leiders hebben altijd ontkend dat de uitbreiding van het trans-Atlantisch bondgenootschap een rol speelde, door het steevast te hebben over de “niet-geprovoceerde” Russische agressie. Dat het om een agressie gaat is klaar en duidelijk, maar het is niet zo dat de NAVO geen rol heeft gespeeld bij het uitlokken ervan.
NAVO-secretaris-generaal Stoltenberg bevestigde in een toespraak voor Europese parlementsleden in september 2023 trouwens zelf dat de weigering om te beloven dat de NAVO niet verder zou uitbreiden, de Russische aanleiding vormde om Oekraïne binnen te vallen. Volgens Stoltenberg “trok hij [Poetin] ten strijde om te voorkomen dat de NAVO, meer NAVO, dicht bij zijn grenzen zou komen”. Een provocatie dus, en men was zich daar ten volle van bewust: een toetreding van Oekraïne tot de NAVO zou betekenen dat Moskou zijn strategisch belangrijke marinebasis op de Krim (in Sevastopol) zou moeten opgeven. Het was heus niet zo moeilijk om in te schatten dat dit de overschrijding zou zijn van een Russische rode lijn. Het perspectief een bijna 2.000 kilometer lange (Oekraïense) grens rechtstreeks met de NAVO te moeten delen, werkte eveneens voorspelbaar als een rode lap op een stier.
We moeten er alles aan doen om eindeloze investeringen in een nieuwe wapenwedloop te vermijden.
In het raamakkoord dat Rusland en Oekraïne in maart 2022 onder Turkse bemiddeling sloten, was de neutraliteit van Oekraïne een belangrijke Russische voorwaarde voor het beëindigen van de vijandelijkheden. En dat is nog steeds zo. Het akkoord werd evenwel door het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten afgeschoten met de boodschap dat Oekraïne het conflict maar in de loopgraven moest beslechten met westerse militaire steun. Dat laatste is waar Kiev zich nu bedrogen in voelt, want de westerse bereidheid tot steun is blijkbaar niet onbeperkt.
De NAVO en het westers militair industrieel complex die hun handen in onschuld proberen te wassen gaan dus niet vrijuit. Ze zijn wel degelijk mee verantwoordelijk voor de toename van de spanningen in Europa. De opeenvolgende uitbreidingen van de NAVO die al door president Jeltsin werden aangeklaagd, de bouw van een raketschild in Oost-Europa (Polen en Roemenië), de aanvaarding van het principe dat Georgië en Oekraïne lid zouden worden van de NAVO (in 2008), de gezamenlijke NAVO-Oekraïne-manoeuvres vanaf 2009, enzovoort, zijn enkele van de voorbeelden die illustreren hoe de NAVO weigert om rekening te houden met de Russische veiligheidsbekommernissen.
Deze ‘self-fulfilling prophecy’-politiek past in het raamwerk van de “strategische rivaliteit”, zoals de NAVO de verhouding met Rusland al sinds 2020 zelf definieert. Dat hoeft niet zo te blijven. In de tweede helft van de Koude Oorlog zagen West-Europese leiders als Willy Brandt of Olof Palme de noodzaak in om de gevaarlijke militaire situatie in Europa af te wenden door de relaties met de Sovjet-Unie te verbeteren en afspraken te maken die een eind konden maken aan de spiraal van wantrouwen. Dat proces zou de basis leggen voor verschillende ontwapeningsakkoorden en voor diplomatieke relaties die Europa in veiligere wateren voerden.
Deze en andere Europese leiders hadden begrepen dat strategisch wantrouwen gemakkelijk tot misrekeningen en misverstanden kan leiden met potentieel agressief gedrag tot gevolg. Met of zonder Poetin, het is niet in het belang van Europa (aan beide kanten van de Oekraïense grens) dat de relaties met Rusland verder worden gemilitariseerd. Een onderhandeld akkoord met Oekraïne, ontwapenen en werken aan vertrouwensopbouw zijn veel veiligere manieren om de vrede te bewaren in Europa. Dat is uiteraard niet evident met het huidig nationalistisch en autoritair regime in Moskou -hoewel Washington er niet veel beter aan toe is- maar ook al is de weg moeilijk en lang, we moeten er alles aan doen om eindeloze investeringen in een nieuwe wapenwedloop te vermijden. Alleen zo verminderen we het gevaar op confrontatie. De middelen die nu naar het militaire apparaat gaan, kunnen dan beter aangewend worden voor broodnodige sociale en milieu-investeringen.