Mossadegh? Mossadegh? Who the hack is Mossadegh? Nou, Mossadegh was de democratisch gekozen premier van Iran. In 1953 werd hij door een staatsgreep aan de kant geschoven. Een opzetje van de Amerikaanse en Britse geheime diensten. Olie! Volgens de Duitse politicoloog Michael Lüders was die staatgreep tegen Mossadegh de opmaat naar de zegetocht van chaos en fundamentalisme in het Midden Oosten. Het begin van rampzalige inmengingen door het Westen.
Olie!
Mohammed Mossadegh was een progressief Iraans politicus. Na democratische verkiezingen werd hij premier van de Iraanse regering. Hij kondigde aan de olie-winning in zijn land te nationaliseren. Dat viel verkeerd bij de Amerikanen en de Engelsen. Vooral die laatsten hadden grote belangen in de olie-industrie met British Petroleum (BP). De geheime diensten van Amerika, de CIA, en van Engeland, dus MI6, kregen opdracht Mossadegh te wippen en de westerse oliebelangen veilig te stellen. Die diensten organiseerden een staatsgreep die op 19 augustus 1953 werd uitgevoerd. Mossadegh verdween en de sjah van Perzië werd weer op de troon gehesen. De sjah diende 26 jaar lang zijn westerse vrienden. Daartoe hield hij zijn volk met een wreed regiem (Savak!) onder de duim. In 1979 had dat volk er genoeg van. Bij de Islamitische Revolutie in dat jaar werd de sjah verdreven en kwam Khomeini aan het bewind. De pro-westerse dictatuur in Iran maakte plaats voor een orthodoxe sjiitische islamdictatuur.
‘Onze’ regeringen en ondernemers
Michael Lüders legt een rechtstreeks verband: “Zonder de staatsgreep van 1953 geen Islamitische Revolutie van 1979.” En Michael Lüders weet waarover hij het heeft. Hij is politicoloog en islam-wetenschapper en hij was jarenlang correspondent voor Die Zeit in het Midden Oosten.
In 2016 verscheen bij de Walburg Pers zijn boek “Wie Wind Zaait” (€ 19,95). Met de veelzeggende ondertitel “Wat de westerse politiek in het Midden Oosten aanricht”. Een, zoals hij zelf zegt “Zwartboek van de westerse politiek in de Oriënt”. In 206 zeer goed leesbare en uitstekend gedocumenteerde pagina’s zet hij zijn zienswijze uiteen op het ontstaan van de huidige ellende in het gebied van Egypte tot Afghanistan en van Jemen tot Palestina. Met vanzelfsprekend extra aandacht voor de gebeurtenissen in Syrië, Irak en Islamitische Staat.
Wie alle schuld voor de ellende daar wil toeschrijven aan fundamentalisten, jihadisten en corrupte regiems, die wordt wreed wakker geschud. Er blijkt een enorme verantwoordelijkheid van ‘onze’ regeringen en ondernemers in Europa en Amerika. Bij het lezen van dit boek welt de woede spontaan op over zoveel westerse schijnheiligheid, stompzinnigheid én kwaadwillendheid.
Patronen
Na de staatsgreep in Teheran behandelt Michael Lüders achtereenvolgens de desastreuze inmenging in Afghanistan, Irak, de landen van de Arabische Lente en natuurlijk de strijd in Palestina.
Daarbij vallen enkele vaste patronen op. Altijd is er voorrang voor de eigen westerse economische en geopolitieke belangen. Nooit is er veel consideratie met de mensen. Altijd is er steun voor zetbazen en ‘vrienden’ ook al zijn die nog zo brutaal tegen hun medemens, zoals in Saoedi Arabië en Israël. Nooit is er daadwerkelijke steun voor vooruitstrevende krachten die mogelijk verbeteringen zouden kunnen brengen.
En dan de fouten die gemaakt worden. De kortzichtigheid bij de ingrepen. Het ontbreken van plannen voor de inrichting van meer humane samenlevingen. Schrijnend!
‘De Russen in hun Vietnamoorlog gelokt’
Alom is inmiddels bekend dat de Amerikanen in Afghanistan de Taliban en Al Qaida in het zadel hebben geholpen. Met miljarden dollars en wapens werden de fundamentalisten gesteund in hun strijd met de communistische regering en de Sovjet Unie. Vooral de levering van Stinger-raketten aan Osama Bin Laden speelde een doorslaggevende rol in het lamleggen van de Sovjet-luchtmacht. Op die manier werd de weg voor de Taliban c.s. vrijgemaakt. De zeer interessante speelfilm Charlie Wilson’s War (2007) doet daar openhartig verslag van. Wat minder bekend is dat de Amerikanen actief hebben bijgedragen aan de Sovjet-interventie. Michael Lüders wijst daarvoor op een uitspraak van Brzezinski, de veiligheidsadviseur van president Carter:
“Op 3 juli 1979 heeft president Carter de eerste richtlijn ondertekend, om de tegenstanders van het pro-Sovjetregime in Kabul in het geheim hulp te bieden. Ik heb de president nog dezelfde dag geschreven. Ik heb hem uitgelegd dat deze hulp naar mijn mening zou leiden tot een militair ingrijpen door de Sovjet Unie. (…) De geheime operatie was een uitstekend idee. Gevolg was dat de Russen in de Afghaanse val zijn gelopen. (…) Op de dag waarop de Sovjets officieel de grens waren gepasseerd heb ik president Carter geschreven: Nu hebben we de gelegenheid de USSR hun Vietnamoorlog te geven.”
Ja, en ‘we gaven’ zo New York de aanslag op de Twin Towers en de wereld decennia van islamitische fundamentalisten-terreur…
Iran-Irak-oorlog
Vrij kort na de Islamitische Revolutie in Iran van 1979 brak de Iran-Irak-oorlog uit. Amerika en Europa stonden daarbij aan de kant van Irak, toen nog onder leiding van Saddam Hoessein. Het Westen steunde Irak met geld, wapens en informatie. Nederland stuurde bijvoorbeeld twee mijnenvegers. Toen was al bekend dat Saddam met gifgassen een einde had gemaakt aan het leven van zo’n 100.000 Iraniërs en Koerden. In totaal vielen in deze oorlog, die duurde van 1980 tot 1988, aan Iraanse zijde ongeveer 500.000 dodelijke slachtoffers en bij de Irakezen 375.000. In menig opzicht was het een zinloze oorlog. Na afloop werden de oude grenzen hersteld, de regio kende slechts verliezers, alleen op de westerse wapenbeurzen konden de winsten worden geteld.
‘De kindersterfte waard’
De oorlog met Iran had Irak in armoede gedompeld. En dat werd nog erger. Met aanvankelijke instemming van Amerika veroverde Saddam het rijke Koeweit. Dat bleek toch een stap te ver. Het westen vreesde de controle over teveel oliebronnen kwijt raken en de Eerste Golfoorlog was een feit. In de operatie Desert Storm werd Koeweit in twee maanden tijd weer ontzet. De Iraakse economie stortte nog verder in dan al het geval was. Dat werd mede bevorderd door westerse sancties. Saddam Hoessein at er geen boterham minder om, maar het gewone volk werd zwaar getroffen.
Op 12 mei 1996 werd Madeleine Albright, toen Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken gevraagd: “Inmiddels zullen ongeveer een half miljoen kinderen in Irak zijn gestorven. Dat zijn meer kinderen dan in Hiroshima zijn gestorven. Is dat de prijs waard?”. Waarop Albright antwoordde: “Het is een zeer moeilijke keuze, maar de prijs – wij geloven dat het de prijs waard is.” Behalve deze kindersterfte verpauperde door de sancties de Iraakse infrastructuur. De haat tegen het Westen groeide gelijk op met de ruimte die dit schiep voor fundamentalisten.
Opkomst IS
Michael Lüders beschrijft hoe de westerse politiek na de Tweede Golfoorlog in nog sterkere mate bijdroeg aan de opkomst van wat de Islamitische Staat (IS) zou worden. Op valse beschuldigingen van bezit van massa-vernietigingswapens en banden met Al Qaida verjoeg een westerse coalitie in 2003 het bewind van Saddam. Ze ontmantelden tevens de complete bestuursstructuur, het leger en de politie. Chaos en plundering regeerden het land enige tijd. Vervolgens installeerden Bush en Blair een marionettenregime, waarin uiteindelijk een wraakzuchtige sjiiet het voor het zeggen kreeg, Maliki. Daarmee werd het startschot gegeven voor een georganiseerd soennitisch verzet, dat vorm zou krijgen in het kalifaat van de Islamitische Staat. Een kalifaat dat nog eens extra de wind in de zeilen kreeg door de gedeeltelijke ineenstorting van het bewind van de anti-soennitische Assad in buurland Syrië na 2011. Ook de val van Gaddafi in het soennitische Libië in hetzelfde jaar droeg bij. Niet in de laatste plaats was er in die dagen morele en financiële steun voor IS vanuit de westerse bondgenoten Turkije, Saoedi-Arabië en Pakistan.
“Een perfecte oorlog”
Michael wijst indringend op de halfhartige rol van het Westen ten opzichte van de Arabische Lente. Na tientallen jaren steun voor Mubarak in Egypte en gedogen van Assad in Syrië en Gaddafi in Libië, hoopte men dat vervanging van deze leiders voordeel zou opleveren. De steun aan de opstandelingen was echter mondjesmaat. Lüders betwijfelt trouwens of die Lente eigenlijk wel kans van slagen had. Volgens hem was er in geen van de drie landen een krachtig en levensvatbaar alternatief. Hij verwijt het Westen dat het dáár onvoldoende oog voor had. Inmiddels wordt Egypte weer geregeerd door een soort Mubarak, generaal Sisi, die de Moslimbroeders zwaar vervolgt en daarmee islamitische frustraties voedt. Libië is in een totale chaos verzeild geraakt en deels een dependance van het IS-kalifaat, terwijl in Syrië het halve land in handen viel van dat kalifaat en aanverwante soennitische radicalen.
Het Westen rommelde politiek wat aan, worstelde met de vluchtelingenproblematiek als gevolg daarvan, maar streek wel weer nieuwe wapenwinsten op. Lüders citeert de Frankfurter Algemeine:
“De campagne tegen Islamitische Staat levert de Amerikaanse wapenindustrie veel opdrachten en grote winsten op.” Defensie-specialist Richard Aboulafia voegt daaraan toe: “Bekeken door de bril van de defensie-industrie is het een perfecte oorlog.”
De vrijbrief voor Israël
Michael Lüders lardeert zijn stellingen met historische analyses en nuanceringen. Maar hij komt telkens toch tot de conclusie dat het westerse beleid desastreuze gevolgen heeft gehad. Dat geldt wat hem betreft ook voor de keuzes die gemaakt zijn in het conflict in en rond Palestina. Hij geeft o.a. als voorbeeld de cijfers over de laatste Gaza-oorlog in 2014, waarbij 2200 Palestijnen werden gedood, waaronder 500 kinderen, tegenover 71 Israëliërs, waarvan 6 burgers. Het was geen reden om de westerse vrijbrief voor Israël in te perken. Lüders:
“Het lot van de Palestijnen, dat in het Westen zoveel mogelijk verdrongen wordt, of als eigen schuld wordt gezien, draagt in belangrijke mate bij aan de antiwesterse houding in het Midden Oosten en daarbuiten. Vooral omdat het westerse zelfbeeld dat de eigen politiek staat voor vrijheid, democratie en mensenrechten, in slechts weinig gebieden binnen de internationale politiek zo openlijk leugenachtig en schijnheilig wordt getoond als in de omgang met Israël, in ieder geval vanuit het oogpunt van niet-westerse toeschouwers en spelers.”
‘Onze’ moordenaars
Komt Lüders nog met oplossingen? Niet echt. Hij vreest zelfs dat de hele regio in vlammen op zal gaan. Hij doet wel een poging. Hij pleit voor een betrekkelijk vaag bedachtzaam pragmatisme in combinatie met een duidelijke afwijzing van álle onderdrukkende regiems en structuren in de regio én aan ons thuisfront:
“Een goede samenwerking vereist duidelijke regels die voor iedereen gelden: een verklaring dat je je aan de grondwet houdt en rechtsstatelijkheid. Patriarchale levensvormen, die bepaalde mensen, vooral meisjes en vrouwen, geen tot weinig ontplooiingsmogelijkheden bieden, zijn in dit verband net zo verwerpelijk als bijvoorbeeld antisemitisme en islamhaat. Laten we overduidelijk zijn ten opzichte van degenen die onze vrijheid misbruiken. Daartoe behoren ook en vooral degenen die wind zaaien en storm oogsten, niet alleen in het Midden Oosten. De juiste plaats voor hen is het Strafhof in Den Haag. Op de dag waarop daar aanklachten worden ingediend tegen de grootste bedervers en schrijftafelmoordenaars, of in ieder geval toch tegen enkelen van hen, vooral tegen George W. Bush, Dick Cheney, Tony Blair en Donald Rumsfeld, is het woord van de ‘westerse waardegemeenschap’ daadwerkelijk nieuw leven ingeblazen.”