Selahattin Koçak, Wie is er bang van de islam? Borgerhoff&Lamberigts, Gent , 2010, 251 blz. ISBN 9789089311146
Onder die vragende titel komt de Beringse SPA-schepen uit met een mooi en goed geschreven boek waarin hij zich opwerpt als bruggenbouwer. Dit is een zeer belangrijke publicatie zeker op een ogenblik dat enkele verblinde heethoofden van de sharia for Belgium de pretentie hebben te spreken in naam van alle moslims.
Moslim light
“Ik ben Beringenaar, Limburger, Belg, Europeaan, SPA’er en toevallig ook Turk en moslim.” Zo opent Selahattin Koçak zijn “Wie is er van bang moslims?” en daarmee geeft hij al dadelijk aan uit welke elementen zijn hybride identiteit bestaat. Even verder noemt hij zichzelf een’ moslim light’. Wat is dat voor een persoon? Mag zo iemand wel wat zeggen over de Koran? Hij antwoordt zelf: “Ja, dat mag. Ik hoef geen baard en een pofbroek te dragen om een goede moslim te zijn. Je kan perfect een goede moslim zijn terwijl je gelooft in de bigbangtheorie, elke dag Gillette Fusion Power gebruikt en naar Kim Clijsters kijkt terwijl die de finale van de US Open speelt.” (p. 25) In een light-statuut kunnen geen die hards voorkomen, want “wie de wetenschap de rug toekeert en de school verwerpt als er geen hoofddoek mag worden gedragen, die is gedoemd om geïsoleerd te geraken en te verdwijnen.”
Koçak bouwt zijn boek op rond een twintigtal hoofdstukjes waarin hij telkens een vooroordeel rond de islam behandelt. Is de islam agressief, vrouwonvriendelijk, homofoob, fanatiek, religieus, extremistisch, antisemitisch en crimineel? En zijn niet-moslims zoveel beter?
Het boek is tegelijk explicatief en interpretatief. Zo schetst hij in het hoofdstuk “Alle moslims hangen hetzelfde geloof aan” een eenvoudig, maar overzichtelijk beeld van de verschillende stromingen binnen de islam en dat brengt hem tot de conclusie dat de islam, net als het christendom, uit heel veel groepen en vertakkingen bestaat die van mening verschillen en waaruit afwijkende godsdienstige stromingen voortkomen. Hij besluit zeer terecht: “Wie de moslims als een homogene groep ziet, begaat een vergissing en doet geen recht aan de diversiteit aan opvattingen binnen de islam.” (p. 131) Helaas, zo constateert hij, gebruikt de pers al te vaak de gevaarlijke nonsensterm ‘moslimterrorist’. Waarom wordt er nooit gesproken over christenterroristen in Ierland of joodse terroristen in Palestina, vraagt hij zich af.
Koran volgens Koçak
De auteur is ook interpretatief want uit dit boek ontstaat de Koran volgens Koçak. Voor hem is de ramadan de jaarlijkse carwash van de ziel, op voorwaarde dat die carwash grondig zuivert en geen krassen achterlaat. Over de kledingvoorschriften van de vrouwen is hij duidelijk. Volgens Koçak wordt de term hoofddoek zelf niet eens letterlijk vermeld en spoort de Koran gelovige mannen en vrouwen aan hun blik neer te slaan en hun deugdzaamheid te bewaken. En dan geeft hij verder ook een flinke sneer naar vrouwonvriendelijke subculturen die het dragen van een hoofddoek ‘islamitisch rechtvaardigen’. Dat noemt hij absoluut oneerlijk. “Bij mijn weten zijn de vaak gezette Siciliaanse en Griekse mama’s met hun zwarte hoofddoek geen moslima’s. Het is een cultureel gegeven en géén religieuze verplichting.” (p. 154) In zijn interpretatie is de koran een emancipatieverhaal, een verbeter-u-zelfverhaal met onderwijspromotie en gelijke rechten voor man en vrouw. Zijn benadering is universalistisch: Koçak is voortdurend op zoek naar overeenstemmingspunten. “Als je in de religieuze boeken de filter ‘religie’ wegneemt, dan zie je dat het in al die geschriften om samenlevingsverbetering en volksverheffing gaat. Dan zijn onze profeten allemaal een beetje Gandhi’s, Lech Walesa’s en Aung San Suu Kyi’s.” (p. 157)
Koçak schrijft op een open en eerlijke manier ook als het over zijn vader gaat, die elke dag naar de moskee gaat en in trance zit te bidden terwijl hij naar de imam luistert. “Als ik hem vraag wat de imam allemaal gezegd heeft, antwoordt hij me:”Dat weet ik niet, maar ik vertrouw erop dat hij het goed met ons voor heeft.” (p. 102)
Bruggenbouwer
Volgens hem is de eerste generatie zo conservatief gebleven omdat zij bevoorraad werden met Turkse conservatieve imams en taal- en islamleerkrachten.De tweede generatie waartoe zoon Koçak behoort, kunnen bruggenbouwers zijn. Zij zijn het best geplaatst om de brokken te lijmen, om bruggen te smeden en het integratieproces in België op een hoger niveau te tillen. Dat doet Koçak zeker met dit boek. In de mooie inleiding van Rik Coolsaet wordt Koçak vergeleken met de Frans-Libanese schrijver Amin Maalouf. Dan is hij zeker in goed gezelschap, want ook die man jongleert met identiteiten. Beiden betwisten dat er een soort essentie zou moeten bestaan, die eenieder van bij zijn geboorte heeft meegekregen en die ‘de ware aard’ van iemand zou vertolken. “Zodra je je identiteit ziet als een geheel van verschillende achtergronden, waarvan er sommige van etnische aard zijn en andere niet, zodra je in jezelf, in je verleden, in je leven, diverse zijtakken, diverse bijdragen, diverse aspecten, diverse subtiele en tegenstrijdige invloeden ziet, ontstaat er een andere houding met de anderen, net als met je eigen ‘stam’. Het is dan niet langer mogelijk het domweg over ‘wij’ en ‘zij’ te hebben, als twee legers in slagorde die zich voorbereiden op de zoveelste confrontatie, de zoveelste wraakpoging.” Dat schrijft Amin Maalouf in zijn bekend essay “Moorddadige identiteiten” (p. 43)
Koçak bewijst in dit boek en in het spoor van Malouf – overigens op een voortreffelijke manier verwoord – dat zijn persoonlijkheid werd gekneed door ervaringen die hij opdeed, door de ontmoetingen die hij had en de botsingen die hij meemaakte. Iedereen bezit immers een complexe en samengestelde identiteit.
Koçak heeft met dik boek zijn nek ver durven uitsteken. Dat siert hem, want in eigen kringen riskeert hij als nestbevuiler uitgespuwd te worden, maar dat is een risico dat elke bruggenbouwer tussen twee culturen loopt. “De schrijvende tussenfiguur is bij uitstek iemand die als bedreigend wordt ervaren niet alleen door conservatieve krachten, maar door elke collectiviteit die zichzelf helder en eenduidig gedefinieerd wil vinden,” schrijft de Nederlandse literatuuronderzoeker Michiel Van Kempen. Wie is er bang van de islam? is een zeer belangrijk boek. Op een ogenblik dat enkele verblinde heethoofden van de sharia 4 Belgium de pretentie hebben te spreken in naam van alle moslims is de eerlijke en zeer open toon van dit boek een heerlijk frisse voetnoot in het vaak al te grimmige moslimdebat.
(Uitpers nr. 121, 11de jg., juni 2010)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=954850&refsource=uitpers