De Navo besliste, na enig tegenstrubbelen van de Belgische regering, Turkije militaire bescherming te bieden. Deze lidstaat van de Navo grenst immers aan Irak en loopt volgens de Atlantische Alliantie dus gevaar te worden aangevallen.
Maar intussen trof de Turkse legerleiding voorbereidingen om minstens 80.000 Turkse militairen in te zetten voor operaties in het noorden van Irak. Om de vluchtelingenstromen op te vangen… Het is een uitleg die de Koerden in zowel Irak als Turkije alvast niet geloven, want Ankara koestert al langer plannen voor de annexatie van het olierijke Noord-Irak.
In de Navo is een spelletje schaduwboksen gespeeld. Want iedereen wist er maar al te goed dat Turkije niet door Irak wordt bedreigd en dus niet tegen Irak moet worden beschermd. Wel integendeel, intussen speelden Washington aan de ene kant, de Turkse regering en de legerleiding aan de andere kant, een spelletje poker rond de deelname van Turkse militairen aan de op handen zijnde oorlog tegen Irak. Ze waren het er wel over eens met het speeltje van de Iraakse dreiging tegen Irak de Navo bij de aanloop tot de oorlog te kunnen inschakelen.
Het betekent niet dat Washington en Ankara dezelfde agenda hebben.
De Turkse regering van de AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling; vaak omschreven als een ‘gematigde politieke islampartij’) stelde zich van bij haar vorming zeer open op tegenover zowel de EU als de VS. Tegenover de Amerikaanse oorlogsplannen moet ze echter rekening houden met haar achterban zoals met de Turkse publieke opinie in het algemeen: 94 % radicaal tegen de oorlog in alle omstandigheden.
Met de zware economische en sociale problemen op de achtergrond, werd de aandacht dan maar toegespitst op financiële compensaties, waarbij het gros van de genoemde bedragen wel ging om leningen van rond de 20 miljard dollar, terug te betalen tegen een ‘gunstige rente’. In ruil mochten de Amerikaanse militairen dan het Turkse grondgebied en luchtruim gebruiken voor de aanval op Irak.
Eigen agenda eerst
Maar dat is slechts een klein stuk van het volledige plaatje.
Terwijl de Navo discussieerde over hulp aan het "bedreigde Turkije", onderhandelden Washington en Ankara over de modaliteiten van de komende oorlog. De VS wilden dat Turkse militairen deelnemen aan de oorlogsoperaties, maar stelden voor dat die onder Amerikaans bevel zouden staan. Op die manier hoopte Washington onder meer de Koerdische bewegingen in het noorden van Irak gerust te stellen. De Turkse regering en legerleiding hebben dat echter afgewezen, ze maakten zeer duidelijk dat de Turkse troepen in Irak uitsluitend onder Turks bevel zullen staan en dus de agenda van Ankara zullen volgen.
De voormalige Turkse premier Bülent Ecevit had in juli vorig jaar reeds vier eisen overgemaakt waaraan Washington moet voldoen om zijn luchtruim in geval van oorlog open te stellen: Geen Koerdische staat in Noord-Irak. Compensaties voor de economische schade opgelopen door het embargo tegen Irak. Alle bevolkingsgroepen, ook de Turkmenen, moeten in het nieuwe regime in Irak een plaats krijgen (Turkije spreekt gewoonlijk van 12% Turkmenen in Irak). Mossoel en Kirkoek mogen in geen geval onder Koerdisch gezag komen (het gaat om een olierijk gebied). (Zie ook ‘In de schaduw van Saddam’, een recent boek over Irak en Koerden, besproken in Uitpers februari 2003).
Turkije wil dus onder geen beding dat Washington de Koerdische bewegingen in het noorden van Irak voor hun steun zou belonen met de instelling van een autonome olierijke regio met zelfbestuur. Die Koerdische bewegingen, voorop de Koerdische Democratische Partij (KDP) van Massoed Barzani en de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) van Jalal Talabani waren in 1991 van een koude kermis thuisgekomen. De Amerikanen slikten hun beloften toen onder Turkse druk in. De KDP en de PUK hebben weinig redenen om aan te nemen dat Washington nu meer zou geven dan in 1991, want de Turkse druk is zeker niet afgenomen. Het feit dat de Turkse troepen uitsluitend onder Turks bevel staan spreekt boekdelen.
Vandaar ook dat de KDP en de PUK op 13 februari jl. gezamenlijk een dringende oproep deden aan president Bush. De Koerdische leiders van Irak waren bijzonder verontrust door de berichten uit Ankara over plannen voor een Turkse ‘veiligheidsgordel’ in Irak om ‘vluchtelingen op te vangen’. Ankara wil in het noorden van Irak twee Turkse militairen voor elke Amerikaan; sommige Amerikaanse experts (o.a. Michael O’Hanlon van Brookings Institution) vinden dat er minstens 75.000 Amerikaanse militairen nodig zijn voor het noorden van Irak, wat zou neerkomen op 150.000 Turkse. De Turkse troepen zouden 230 kilometer diep doordringen, wat betekent tot halverwege tussen de grens en Bagdad.
Barzani en Talabani waarschuwden Washington voor botsingen tussen Iraakse Koerden (KDP en PUK hebben samen ongeveer 70.000 gewapende manschappen) en Turkse militairen. Zij verzochten Washington zich onomwonden uit te spreken voor een "federaal en democratisch Irak". Washington werd er door anderen aan herinnerd dat de PUK van Talabani in 1996 hulp van Iran kreeg in haar strijd met de KDP. Het risico van Iraanse inmenging bij een Turkse aanval is niet denkbeeldig.
Maar eind februari hadden de Koerdische leiders nog steeds geen antwoord van Bush. Ontmoetingen tussen Amerikanen, Turken en Iraakse Koerden om de Turkse rol in de komende oorlog te bespreken, leverden niets op. De smoes van de humanitaire hulp die het Turkse leger in geval van oorlog wil bieden, werd door de Koerden beantwoord met de opmerking dat ze de Turkse troepen wel zullen roepen in geval ze hen nodig hebben.
Turkse troepen kennen een deel van het terrein goed. Want sinds 1991 zijn ze herhaaldelijk in het noorden van Irak opgetreden tegen basissen van de PKK. Vorig jaar nog vielen Turkse militairen binnen, terwijl de luchtmacht bombardementen uitvoerde. Enkele honderden Turkse militairen zijn trouwens permanent op Iraaks grondgebied gestationeerd.
Nu willen de Turkse regeerders en legerleiders vooral beletten dat de Koerdische bewegingen in de streek van Kirkoek en Mossoel, met al haar olierijkdommen, een autonome entiteit uitbouwen die voor de Koerden in Turkije een model en stimulans kan zijn. Een federaal Irak is een schrikbeeld voor Ankara, maar ook voor andere landen met een Koerdische bevolking (Iran, Syrië).
Oude droom
Er is echter meer aan de hand dan alleen het dwarsbomen van die Koerdische plannen. Turkse politici, generaals en zakenlui zien een kans om een oude droom te realiseren, namelijk de verovering (in hun ogen herovering) van de streek van Kirkoek en Mossoel. Turkije vindt dat dit gebied historisch tot Turkije behoort maar door de Britten werd afgenomen. De Turkmeense bevolking in dit gebied is een bijkomend argument om ze tot Turkije te rekenen. In 1991 moesten de Turkse militairen de toenmalige regering tegenhouden in haar plannen om Kirkoek en Mossoel te bezetten. Nu liggen de kaarten anders, met een oorlog over het ganse Iraakse grondgebied en regimewissel kan de Turkse bezetting uitmonden op wat in het noorden van Cyprus bijna gebeurde, een sluipende annexatie.
Intussen is wel duidelijk geworden dat de Turkse publieke opinie zich geen illusies moet maken in de AKP-regering die net als voorgaande regeringen de Navo en de Amerikaanse belangen voorrang geeft op wat de Turkse bevolking zelf wil.
(Uitpers, nr. 39, 4de jg., maart 2003)