INTERNATIONALE POLITIEK

Westerse hulp voor Afrika

Anne-Cécile Robert, ‘L’Afrique au secours de l’Occident’, (voorwoord van Boubacar Boris Diop), Editions de l’Atelier, Parijs, 2004, 2006, 158 blz., 9 euro, ISBN 2-7082-3727-6.

In de Marokkaanse hoofdstad Rabat bogen de vijfentwintig lidstaten van de Europese Unie en een dertigtal Afrikaanse landen zich in juli over de ‘illegale migratiestromen’ vanuit Afrika naar Europa. Op 11 juli leidde dat tot een gemeenschappelijke Europees-Afrikaanse verklaring over de strijd tegen de ‘illegale immigratie’.

De Marokkaanse minister van Buitenlandse Zaken, Mohammed Benaïssa, de gastheer voor deze top, deed erg euforisch over de resultaten van deze bijeenkomst: “er werd niet alleen gesproken over ‘afweermaatregelen’, nieuw is dat armoede en onderontwikkeling worden aangepakt als oorzaken van de illegale migratiestromen naar Europa.” De Europeanen beloofden in Rabat de Afrikanen te zullen helpen in de strijd tegen mensensmokkelaars. De Afrikaanse landen, waar vele ‘illegale vluchtelingen’ vandaan komen, krijgen in de toekomst hulp om hun grenzen beter te bewaken. De Europeanen gaan hen leren hoe ze het ‘vrij verkeer van personen’ in de toekomst aan banden kunnen leggen, als het moet met de bajonet op het geweer. Het ‘vrij verkeer van goederen en kapitaal’ is in Afrika al sinds de koloniale verovering door het Westen een zekerheid, waar niet meer aan getornd mag worden. In ruil voor zo veel goodwill deden de excellenties van de Europese Unie enkele vage toezeggingen voor meer ontwikkelingshulp aan de Afrikaanse landen, die hun jonge landgenoten in dichte drommen zien vertrekken voor een gevaarlijke (en zeer vaak dodelijke) overtocht naar het Europese eldorado.

De kranten, radio en televisie hebben nauwelijks enige aandacht besteed aan de top van Rabat. Is het uit cynisme? (Afrika wordt al jarenlang beschouwd als ‘het verloren continent’ en verloren voorwerpen zijn oninteressant voor de grote westerse mediafabriek). Of is het omwille van het déjà vu-gehalte van het slotcommuniqué van Rabat? Al decennialang belooft Europa meer ontwikkelingshulp voor Afrika. De top van Rabat is dan ook een gepaste gelegenheid om het essay ‘L’Afrique au secours de l’Occident’ van Anne-Cécile Robert even ter hand te nemen. Het boek van deze journaliste van het Franse maandblad Le Monde diplomatique verscheen voor het eerst in 2004, maar is nu opnieuw in de handel, in een goedkopere uitgave, die ook voor Afrikaanse lezers betaalbaar is.

Meer ontwikkelingshulp voor Afrika? Het is een tot op de draad versleten intentieverklaring van alle mogendheden die Afrika tot in een vrij recent verleden gekoloniseerd en genadeloos hebben uitgebuit en daar vandaag onder de vlag van het neokolonialisme en ‘mondialisering’ hardnekkig blijven mee doorgaan. Meer ontwikkelingshulp? Het blijft een loze belofte. Anne-Cécile Robert toont aan dat “hulp slechts de voortzetting is van de historische overheersing.” “Hulp komt altijd van dezelfden. “De hand die hulp ontvangt ligt altijd onder de hand die schenkt”, zo noemt de Franse economist Serge Latouche dat. Bijstand is niets anders dan het nieuwe habijt waarin de westerse arrogantie zich hult, die ziektes en remedies uitvindt, vragen en antwoorden formuleert. Elk volk moet zijn eigen weg vinden in de geschiedenis; dat geldt voor de Afrikaanse volkeren, net zo goed als voor de anderen.” “Hulp is de paravent voor de occidentalisering van de wereld,” stelt Robert en “Afrika moet precies uit dit historische imperialisme losbreken. Pas op dat ogenblik zal het continent eigen oplossingen kunnen bedenken voor de kwalen waardoor het wordt aangevreten.”

‘L’Afrique au secours de l’Occident’ is op de eerste plaats een politiek essay over Afrika en de huidige mondialisering. Voor Anne-Cécile Robert is deze modeterm (in het Nederlands gebruiken we doorgaans ‘globalisering’) uiterst misleidend. “Mondialisering is niets anders dan occidentalisering”. Haar analyse vertrekt van een ondubbelzinnig uitgangspunt. Samen met Jean-Paul Sartre – zelf een bewonderaar van het Afrikaanse continent – hanteert Anne-Cécile Robert de stelregel: “le vrai point de vue sur les choses est celui de l’opprimé” (het echte standpunt over de dingen is dat van de onderdrukte). Robert verwittigt haar lezers vanaf het begin: “mijn werk wordt gedragen door deze overtuiging: Afrika heeft – net zoals alle andere continenten – niet alleen het recht op een eigen stem, door zijn situatie toont het beter dan wie ook de werkelijkheid aan van onze gemondialiseerde wereld, van zijn ware aard met zijn diepgewortelde ongelijkheid en zijn vele vormen van geweld.”

Dobbelen met vervalste teerlingen

“De specificiteit van Afrika bestaat zonder twijfel uit het feit dat dit continent nooit recht van spreken heeft gehad,” stelt Robert, “en dat het Westen er, meer dan elders, met een ongehoorde verbetenheid al diegenen, die er andere gedachten op na hielden en een eigen weg wilden volgen, het zwijgen heeft opgelegd. Vanaf de koloniale oorlogen tot de politieke moorden in de modernere tijden – bijvoorbeeld de moord met de hulp van de Belgische kolonisator op de Congolees Patrice Lumumba in 1961 en op de Burkinabees Thomas Sankara in 1987, met de stellige instemming van Frankrijk – achtte het Westen het volstrekt geoorloofd alle mogelijke middelen te gebruiken om zijn wereldvisie op te leggen en Afrika van zijn talrijke rijkdommen te beroven. Als hij al niet met geweld werd gesmoord, werd de onafhankelijkheidsdroom verstikt onder de schuldenlast, de ineenstorting van de grondstoffenprijzen en de meedogenloze logica van de krachtsverhoudingen, waarop het kapitalisme is gegrondvest. Ook al staat de rol van de Afrikaanse elites heel zeker ter discussie – maar ook hier komt het de Afrikanen toe het hele kluwen van verantwoordelijkheden te ontwarren – toch moet men erkennen dat bij de liberale mondialisering, die sinds de jaren ’70 aan de gang is, alle teerlingen vervalst worden. Bij deze partij blufpoker heeft Afrika alles tegen: de nasleep van de kolonisatie, regels die systematisch door de anderen bepaald en naar believen veranderd worden, politieke marginalisering… Want uiteindelijk beslist het Westen over alles…”

De nieuwe kleren van de keizer…

“Het Afrikaanse continent neemt op passieve wijze deel aan de ontwikkeling van de mondialisering tot profijt van de kapitalistische, westerse grootmachten,” stelt Anne-Cécile Robert. “En dat gebeurt volgens een neokoloniale logica.” De auteur citeert de bekende Egyptische economist Samir Amin, die van oordeel is dat “de mondialisering een voortzetting is van het imperialistische systeem, dat vanaf de zestiende eeuw door de Europese grootmachten wordt gehanteerd.” “Het Afrikaanse continent heeft een lange ervaring achter de rug met de mondialisering: de transatlantische slavenhandel, die vanaf de zestiende eeuw het continent van miljoenen mannen en vrouwen heeft beroofd; de Europese kolonisatie, die in dezelfde periode van start ging en tot het midden van de twintigste eeuw heeft geduurd. Afrika kan zelfs worden beschouwd als de expert bij uitstek van deze vorm van economische organisatie, die nog steeds wordt aangeprezen als het summum van moderniteit.”

“De huidige liberale globalisering, die geacht wordt zich te verspreiden in naam van de vrijheid en gedeelde welvaart en welzijn, houdt een historische overheersing in stand. De spelregels worden bepaald en opgelegd door het Westen via ‘multilaterale’ instellingen, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of de Wereldbank.”. “De globalisering van de Afrikaanse economieën en maatschappijen gebeurde vroeger ten voordele van de kolonisatoren, vandaag ten voordele van de donorlanden.” Met andere woorden de mondialisering verschaft de keizer nieuwe kleren.

Wat dit voor de Afrikanen in de praktijk betekent valt af te lezen uit de dorre rapporten van het UNDP, de ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties. “Het aantal mensen dat met minder dan een dollar per dag moet overleven, is van 179 miljoen in 1987 gestegen tot 218 miljoen in 1993. Van de zevenenveertig minst ontwikkelde landen (MOL) liggen er drieëndertig ten zuiden van de Sahara. Afrika is het enige continent waar in de jaren ’90 de armoede en het analfabetisme (ongeveer 60% van de volwassenen) zijn toegenomen en waar de vaccinatie- en onderwijsgraad (minder dan 50%) er nog op achteruit zijn gegaan.”

Dat is het rechtstreekse gevolg van de zogenaamde SAP (structurele aanpassingsprogramma’s) van de ‘internationale gemeenschap’ (Wereldbank en IMF). “Ondanks deze overduidelijke mislukking, gaan de ‘internationale gemeenschap’ en de Afrikaanse leiders door op het elan van de SAP en houden ze het bij de remedies die de dokters van de wereldeconomie blijven toedienen. Het gevolg: “ze laten de zieke, die genezen was, sterven”. De inschakeling van Afrika in de mondialisering is het sleutelwoord en neemt steeds weer nieuwe vormen aan, die door de meerderheid van de plaatselijke elites klakkeloos worden overgenomen. Het ‘Nieuwe Partnerschap voor Afrika’s Ontwikkeling’ (NEPAD), dat door de staatsleiders van Zuid-Afrika, Senegal, Algerije en Nigeria wordt gepromoot en in samenwerking met de G8 is goedgekeurd, is niet meer dan een ‘tropicalisering’ van de neoliberale principes. Het NEPAD baseert zijn economische strategie op de vrije handel en op de zoektocht naar buitenlandse privé-investeringen volgens de klassieke beginselen van de liberale economie. De Zuid-Afrikaanse reus, die met de machtsovername van het ANC van Nelson Mandela veel hoop had gewekt op een socialere ontwikkelingsstrategie, heeft zich snel bekeerd tot de heersende praktijk. Want de Afrikaanse elites kiezen – uit overtuiging of uit cynisme – voor dit systeem, waarin ze de economie van hun landen willen integreren. Volgens Samir Amin was deze vergissing al in de kiem aanwezig in de economische keuzen van de jaren ’60, waarbij nooit ernstige vragen werden gesteld over de internationale arbeidsverdeling. Of zoals de Congolese historicus, Elikia M’Boloko, het samenvat: “een van de knopen van het probleem is precies dat de grootmachten grondstoffen invoeren. De Afrikaanse landen zijn gemondialiseerd, maar het is goed om weten dat indien Afrika er niet zou zijn, de mondialisering niet zou werken. Dát is de grote onrechtvaardigheid van het systeem”“.

Een dodelijk medicijn

Volgens Anne-Cécile Robert is de vrije handel een dodelijk medicijn. En ook dat staat te lezen in de jaarverslagen van het UNDP. “De vrije handel is het mom voor een ideologie, waarachter de krachtsverhouding ten gunste van de rijke landen verborgen zit. De cijfers spreken voor zich. Volgens het UNDP-rapport over de menselijke ontwikkeling beschikken de rijksten van de aarde over 86% van het bruto binnenlands product, over 82% van de uitvoermarkten, over 68% van de directe investeringen in het buitenland en over 74% van de telefoonlijnen in de wereld. Ondanks alle mooie redevoeringen over de deugden van de vrije handel is de import van Afrikaanse producten naar de Europese Unie blijven dalen: van 6,7% in 1975 tot 3,4% in 1998.”

De toverformule ‘buitenlandse privé-investeringen’ werkt absoluut niet. Uit cijfers van de UNCTAD (de VN-conferentie voor handel en ontwikkeling) bleek in 2000 dat “in de periode 1975-1982 de inbreng van buitenlands kapitaal 3,9% van het bruto nationaal product van de Afrikaanse staten vertegenwoordigde. In de periode 1983-1993 was dat teruggelopen tot 1,8%.” Tegelijkertijd nam de kapitaalvlucht uit Afrika steeds dramatischer vormen aan. Volgens de UNCTAD verdwijnt 70% van de onroerende privé-rijkdom naar het buitenland. De armen financieren met andere woorden de rijken.

“Niet alleen wordt er weinig of geen privé-kapitaal geïnvesteerd in het Afrikaanse continent, de rijke landen beschikken met het systeem van eindeloze terugbetalingen van schulden over een echt afpersingsmiddel. Volgens gegevens van de Wereldbank heeft Afrika al vier maal zijn schulden uit 1980 terugbetaald, terwijl het inmiddels een drie maal zwaardere schuldenlast torst. In 1998, 1999 en 2000 heeft het Afrika ten zuiden van de Sahara om en bij de 16 miljard dollar meer afbetaald dan het aan nieuwe leningen ontving. Elk jaar lost Afrika schulden af voor een bedrag dat vier maal hoger ligt dan de gezamenlijke begroting voor onderwijs en gezondheidszorg.” Anne-Cécile Robert kan zich dan ook helemaal vinden in de uitspraak van Aminata Dramana Traoré, de voormalige Malinese minister van Cultuur: “geloof niet alles wat ze ons wijs maken – wij zijn niet arm, ze maken ons arm en ze leiden ons om de tuin. En om uit het moeras en de vernedering te geraken, moeten we de strijd aanbinden tegen het neoliberale systeem…”

Een Afrikaanse weg

“De Afrikaanse volkeren zijn de symbolische slachtoffers van een economische orde, die gebaseerd is op non-waarden, zoals geld en concurrentie,” vindt Anne-Cécile Robert. “Dit systeem wordt aan heel de planeet opgelegd ten koste van de meerderheid van de wereldbevolking. En in Afrika krijgt dit systeem een bijzondere betekenis, omdat de schade die het er berokkent gemeten wordt in termen van leven en dood. Voor Afrika is de ‘gelukkige mondialisering’ wat ze is: een sinistere zwendel.”

Niet-gouvernementele en humanitaire organisaties in het Westen stellen zich voortdurend de vraag: “wat kunnen wij doen voor Afrika?” Anne-Cécile Robert beantwoordt deze vraag met het ietwat provocerende antwoord van de Franse economist Serge Latouche: “onze koffers pakken en Afrika met rust laten.”

Anne-Cécile Robert is er vast van overtuigd dat Afrika – dat een belangrijk rol speelt in de strijd voor een echte diversiteit van culturen in onze wereld – op zijn strepen, waarden en eigenheid moet staan. “In feite toont het Westen, met al zijn arrogantie en met zijn delirium van uniformiteit, zich onbekwaam om – meer dan alleen maar met woorden – te erkennen dat er een echte diversiteit bestaat in onze wereld. Deze zelfgenoegzaamheid is het scherm waarachter het westerse imperialisme zich verbergt.” “Afrika is de uitdrukking van andere waarden en een andere mentaliteit, die onze wereld, die aan de rand van de afgrond staat, enorme diensten zouden kunnen bewijzen. Want de strijd voor culturele diversiteit – waarvan het zwarte continent een sterk symbool is – is in feite een gevecht voor de overleving van heel de mensheid.” “De helse en gewelddadige machine van de westerse, neoliberale economie kwetst de ziel van de Afrikaanse maatschappijen zeer diep. Want deze maatschappijen gaan echt in tegen de kapitalistische orde en zijn algemene principes. De waarden die er op het Afrikaanse continent echt toe doen, kunnen de hefboom zijn om de hele liberale mondialisering op de helling te zetten.”

Volgens Anne-Cécile Robert doen wij nog steeds alsof het westerse denken en de westerse geschiedenis de enige waardevolle zijn. Wij hebben het voortdurend over de achterstand van Afrika. En dat denken we omdat we ervan overtuigd zijn dat Afrika in zijn ontwikkeling dezelfde etappen moet doorlopen als het Westen. Maar dat is allesbehalve zeker. Integendeel, Europa heeft zijn geschiedenis en niets bewijst dat die elders moet worden herhaald. Tientallen en tientallen jaren hebben de Europeanen getracht die geschiedenis aan Afrika op te dringen. En het heeft nooit gewerkt. Het is hoog tijd dat de Europeanen erkennen dat er nog andere ontwikkelingsmodellen bestaan, andere wegen om de economie op te bouwen. De Afrikanen hebben een totaal andere kijk op rijkdom en vooral op de herverdeling ervan. Afrikanen hebben hun vormen van individualisme, maar vooral hun vormen van solidariteit en gemeenschapsgevoel. Die waarden moeten ze ten volle uitspelen, want Afrika heeft heus wel een woordje te zeggen over de huidige gang van zaken in de wereld. Die stem moeten ze gebruiken. En de rest van de wereld heeft niet langer het recht deze stem te smoren. In dat opzicht haalt Anne-Cécile Robert een oude wijsheid boven van de Senegalese denker Cheikh Anta Diop:”door steeds meer ons zelf te zijn, kunnen we universeel en broederlijk zijn…”

(Uitpers, nr. 78, 8ste jg., september 2006)

U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:

en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!

De link:

http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=476422&refsource=uitpers

Laatste bijdrages

Bayrou, dan toch

Het zou geen verrassing mogen zijn, en toch: François Bayrou heeft eindelijk een van zijn twee dromen gerealiseerd, hij is premier van Frankrijk. De andere droom: president. Maar voorlopig…

SYRIË: EEN MIDDELEEUWS OPBOD

De weg naar Damascus is lang. De apostel Paulus werd er van zijn paard gegooid. De kruisvaarders moesten eerst de oninneembaar  geachte stad Antiochië (vandaag Turks Antakya) belegeren –…

Komt er stabiliteit in Syrië na het verdwijnen van Assad?

Het regime van Bashar al-Assad is gevallen, maar daarmee is er nog geen eind gekomen aan de gevechten. Het land is nu opgedeeld in twee stukken. Met het vertrek…

Grenskolonialisme

You May Also Like

×