Als grensoverschrijdende protestbeweging die eigenlijk geen idee heeft waar het heen moet met de samenleving, is de Occupy-beweging maar een merkwaardig fenomeen. Desondanks moeten wij in staat zijn invulling te geven aan dit ongrijpbare verschijnsel door ons te realiseren dat de wereld in wezen niet geteisterd wordt door een financiële maar door een existentiële crisis. Een bestaanscrisis die het leven in al zijn facetten (materieel zowel als immaterieel) ernstig bedreigt, dus ons (voort-)bestaan in de waagschaal stelt.
Om dit alomvattende gevaar gezamenlijk het hoofd te bieden, niet alleen in ons eigen belang maar in het bijzonder in dat van onze eerste zorg: “Ons nageslacht”, zullen wij ons (als mensheid) dan ook moeten beraden over een mondiaal beleid op existentiële grondslag.
Voor dat mondiale beraad leent zich de VN en voor de existentiële beleidsgrondslag de gedachte van de aarde als een levend organisme. Een lichaam dat ondanks haar geweldige omvang en hoge leeftijd nog steeds niet heeft ingeboet aan levenskracht en daarmee aan het (voort-)brengen van nieuw leven. Kortom, een giga-moeder waar de mens niet boven staat – als ware hij de schepper ervan – maar een onlosmakelijk deeltje van is, gelijk elke cel in ons eigen lichaam.
De instandhouding van die organische eenheid, ook wel adequaat beheer of goed rentmeesterschap genoemd, is begrijpelijkerwijs de gezamenlijke verantwoordelijkheid van ons allemaal – als mensheid – en vraagt zodoende om een mondiale aanpak. Voor wie daar oog voor heeft, is de mogelijkheid daartoe levensgroot aanwezig.
Aannemende dat het ‘moeder aarde idee’ wetenschappelijk onderbouwd kan worden, ligt het namelijk in de lijn der verwachting dat de politiek het op zeker moment wereldwijd zal aanvaarden als objectief verifieerbare beleidsgrondslag, dus als bruikbaar alternatief voor de gangbare financiële. Een bijdetijds alternatief, omdat het naadloos aansluit bij onze mondialiserende tijdgeest, die (als geest) niet te kapitaliseren is en ongemerkt (de geest eigen) verwijst naar mondiale eenheid. Het bereiken daarvan zal begrijpelijkerwijs het einde betekenen van de verdeeldheid zaaiende (want subjectief!) religieuze en ideologische beleidsgrondslagen, zonder afbreuk te doen aan de intrinsieke waarde van welke religie en ideologie dan ook. Alleen als overkoepelende beleidsgrondslag schieten zij stuk voor stuk tekort om de wereldcrisis het hoofd te bieden, beleidsmatig gesproken.
Kortom, het is te voorzien dat de wetenschappelijke onderbouwing van het ‘moeder aarde idee’, uiteindelijk zijn leiden tot de afschaffing van zowel het dictatoriale parlementaire (wie regeert dicteert) als het dictatoriale monetaire (wie betaalt bepaalt) systeem, ten gunste van een alomvattend democratisch bestel. Een mondiaal eenheidsbestel dat niemand tekort doet en zodoende geen bedreiging vormt voor welke levens- en/of wereldbeschouwelijke overtuiging dan ook. Met als resultaat dat het geen angst maar enkel vertrouwen inboezemt. Dé voorwaarde voor de totstandkoming van een vruchtbaar lange termijn beleid.
Het is deze voorwaarde die de weg vrijmaakt voor bovengenoemd hoopgevend VN-beraad, ter verwerkelijking van een mondiaal (vredes-)beleid onder VN-vlag. Daarvoor zal onze volkerenorganisatie wel eerst omgebouwd moet worden van een organisatie van regeringen, die primair hun eigen of nationale belangen nastreven, tot een mondiaal beleidsorgaan met bovennationale bevoegdheden, dat primair staat voor het mondiaal of algemeen belang. Voor die broodnodige ombouw leent zich het slapende artikel 109 van het Handvest, dat spreekt van een algemene conferentie van lidstaten met als doel de herziening van het Handvest. Het tot leven roepen van dit artikel is ‘dé’ kans voor de slaapzak-activisten van de wereldomvattende Occupy-beweging, om hun ongrijpbare ideële beweging dé richting te geven die leidt naar de beoogde eerlijke wereld. De mondiale samenleving die niet langer wordt voortgedreven door gekunstelde financiële en partijpolitieke krachten, maar drijft op de alomvattende democratische kracht van de wereldbevolking.
Om deze ‘power to the people’ gedachte handen en voeten te geven, zal enkel het VN-Handvest herzien moeten worden. Daarbij moet allereerst gedacht worden aan de opheffing van de dictatoriale (vetorecht) Veiligheidsraad, met de gelijktijdige overheveling van zijn primaire taak (de handhaving van de internationale vrede en veiligheid) naar de Algemene Vergadering. Daardoor kan dit orgaan zich ontwikkelen van een ongeloofwaardig mondiaal praatcollege tot een gezaghebbend wereldforum. Een mondiale werkgroep deskundigen van diverse pluimage, die naast hun intellect begiftigd zijn met een feilloos gevoel voor rechtvaardigheid en daarmee voor het algemeen belang. Daardoor zijn zij in staat om – op basis van de alom onderschreven mensenrechten en onze fenomenale know how op elk terrein – met elkaar een mondiaal lange termijn beleid uit te stippelen waarmee de wereldproblemen en de daarmee gepaard gaande schrijnende onrechtvaardigheden effectief en duurzaam bestreden kunnen worden.
De democratie in optima forma, waarvan de mondiale rechtsstaat de keerzijde is. Met elkaar vormen zij de twee zijden van de ware democratische rechtsorde. De wereldorde die te beschouwen is als de beleidsmatige vertaling van ‘het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal’, zoals wij ons dat ten doel hebben gesteld bij de proclamatie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens op 10 december 1948, als reactie op de gruwelen van WO-II.
(Uitpers, nr. 137, 13de jg., december 2011)