In ‘De wereld volgens Darp’ levert Frank Westerman een visitekaartje af van dertig jaar gestileerde journalistiek – of moet ik zeggen literaire non-fictie? – waarin persoonlijke elementen harmonieus vermengd worden met grote maatschappelijke gebeurtenissen. Zijn boeiende zoektochten brachten hem in heel de wereld, maar dan vaak op plekken en in gesprekken met mensen die nooit het (wereld)nieuws zullen halen. Inzoomen op het kleinschalige met in het achterhoofd de grotere context. Dat is niet alleen het handelsmerk van iemand als Geert Mak, maar ook Frank Westerman.
Nagalm van de Koude Oorlog
Vijfentwintig jaar is de Nederlandse journalist Frank Westerman nu al bezig als schrijver van literaire non-fictie en dat mag gevierd worden. Dat gebeurt met ‘De wereld volgens Darp, De nagalm van de Koude Oorlog sinds de val van de Muur’. De oudste tekst in deze lijvige bundel dateert van 1989 en verscheen onder de titel ‘De laatste dagen van de schoenmaker’ over de dood van de Ceaucescu’s. Als journalist kan Westerman dus eigenlijk al 30 jaar teruggaan in de tijd. 1989 is niet alleen maatschappelijk een sleuteljaar, maar ook in the coming of age van de toen jonge afgestudeerde Wageningse landbouwingenieur die in dat jaar de journalist in hem voelde groeien. In dat jaar valt immers de Muur en vanaf toen verschijnen ook zijn eerste reportages waarvan hij er in deze bundel dertig, aangevuld met drie nieuwe, heeft gebundeld en ondergebracht in acht hoofdstukken die allemaal betrekking hebben op ‘de nagalm van de Koude Oorlog sinds de val van de Muur’. ‘In de afgelopen dertig jaar heb ik de ruïnes van de Koude Oorlog afgereisd, van Havana tot Vukovar, en van Norilsk tot Darp (Drenthe) aan toe,’ schrijft Westerman in zijn proloog ‘Wat deed jij toen de Muur viel?’ De reportages die in deze bundel bijeen zijn gebracht vormen dan ook een zeer diverse verzameling schetsen en tekeningen van de doorwerking van de val van de Berlijnse Muur tot op heden. Westerman noemt het zelf ‘momentopnamen, stills uit de geschiedenis van de afgelopen drie decennia’.
Mak en Westerman
Geert Mak legde het anders aan boord. Buiten het feit dat zowel Westerman als Mak op een virtuoze manier met het geschreven woord omgaan – zij zijn in mijn ogen Nederlandse notoire voorbeelden van literaire non-fictie – zijn er nog overeenkomsten tussen beide auteurs. In zijn laatste boek over Europa ‘Grote verwachtingen’ waarin hij de twee eerste decennia van de 21ste eeuw aanpakt, begeeft Mak zich op glad ijs. Hij is immers een betrokken tijdgenoot die zich aan een verhaal waagt dat nog alle dagen geschreven wordt. In zijn proloog verwijst Mak naar die nog niet bestaande slimme geschiedenisstudent die in 2069, na een halve eeuw, over onze tijd zal schrijven. Die heeft wél een veilig vangnet en daarom schrijft Mak: ‘Mijn jeugdige historicus heeft, met zijn afstand in de tijd, een goed overzicht. Ik niet. Hij maakt me jaloers.’ (p. 14)
Westerman heeft het op dat vlak iets makkelijker. Door het bundelen van die momentopnamen, duikt hij dertig jaar terug in de tijd die intussen ‘geschiedenis’ is geworden. Dat is een periode die intussen overzichtelijk is geworden en die niet alleen de nagalm van de Koude Oorlog laat horen, maar die tevens een schets is van het grillige traject dat Westerman als journalist die almaar meer schrijver werd met een internationale bekendheid, heeft afgelegd. Zijn boeiende zoektochten brachten hem in heel de wereld, maar dan vaak op plekken en in gesprekken met mensen die nooit het (wereld)nieuws zullen halen. Inzoomen op het kleinschalige met in het achterhoofd de grotere context. Dat is het handelsmerk van iemand als Geert Mak, maar ook Frank Westerman.
Boeiende zoektochten
Zijn allereerste journalistieke reportages schreef Frank Westerman toen hij nog studeerde. Zo versloeg hij in 1990 voor Het Parool de poging van Mario Vargas Llosa om president van Peru te worden – zie ‘De vis in het water’ van Mario Vargas Llosa – en de Amerikaanse anti-drugscampagne om de teelt van coca uit te roeien in de Chapare-regio van Bolivia, nog lang voor er internationaal sprake was van een cocalero die Evo Morales heette en daarna Boliviaanse president werd. Frank Westerman die door verschillende kranten als correspondent uitgestuurd werd naar diverse uithoeken en brandhaarden van de wereld en daar ook lange tijd verbleef, werd daardoor geen buitenlandjournalist van het type ‘snel, snel en heel kort ter plaatse gaan’, maar eerder een kosmopoliet met verschillende woonplaatsen in de wereld. Als schrijver debuteerde Westerman in 1994 – hij was toen een jonge Volkskrant correspondent in Belgrado met ‘De brug over de Tara’, het relaas van zijn reis langs de frontlinies van ex-Joegoslavië. Als verslaggever van NRC Handelsblad bezocht hij nadien diverse internationale brandhaarden. Samen met collega-journalist Bart Rijs wist hij als enige journalist door te dringen tot Srebrenica ten tijde van de val in 1995. Zij schreven daarover het boek ‘Het Zwartste Scenario’ waarbij ze geheime VN-documenten en interviews met ooggetuigen gebruikten om de oorlogsjaren van Srebrenica te reconstrueren. Tussen 1997 en 2002 was Westerman correspondent voor het NRC Handelsblad in Moskou. Daar rondde hij zijn derde non-fictieboek af, ‘De Graanrepubliek’, dat in 1999 verscheen. De Graanrepubliek laat zien hoe het Nederlandse landschap in de afgelopen honderd jaar veranderd is, en wat de gevolgen daarvan zijn geweest voor mens en natuur. Westerman volgt vooral de levensgeschiedenis van Sicco Mansholt, nazaat van rijke herenboeren die zijn grootschalige landbouwpolitiek tot diep in Europa zal laten doordringen – tot hij zelf van zijn geloof valt en de ecologische landbouw zal propageren.
Westerman wisselt van standplaats en na vier jaar correspondentschap in Moskou schrijft hij ‘Ingenieurs van de Ziel’(2002), een boek over de megalomane waterbouwprojecten van Jozef Stalin en de socialistisch-realistische romans die hierover geschreven werden. Met dat boek dat herhaaldelijk in de prijzen viel, vestigde de journalist-schrijver zijn naam. De grote doorbraak kwam er met ‘El Negro en ik’ (2004), een fascinerende reisreportage over ras, cultuur en identiteit waarvoor hij een flink stuk van de aardbol afreist. Dit boek werd bekroond met de Gouden Uil literatuurprijs 2005, shortlist-nominatie AKO Literatuurprijs 2005 en nominatie voor de Bob den Uylprijs 2005.
Na ‘Ararat’ (2007) dat zich afspeelt op het breukvlak van godsdienst en wetenschap, mythologie en geologie verschenen er prompt Duitse, Spaanse en Engelse, Franse, Poolse, Italiaanse en Kroatische uitgaven. In ‘Dier, bovendier’ dat in 2010 verschijnt, balanceerde Westerman weer op het snijvlak van verschillende disciplines: geschiedenis, paardenfokkerij, etologie, eugenetica, epigenetica, darwinisme, nazisme, stalinisme en – natuurlijk – journalistiek. Een mysterieuze ramp in Kameroen waarbij zeker 1200 mensen het leven lieten. Dat is dan weer het uitgangspunt van ‘Stikvallei’ uit 2013 en het werd voor hem een ideale kapstok om op zoek te gaan naar de geboorte van verhalen en hoe die terugslaan op de werkelijkheid waar ze uit voortkomen.
In het buitenland werd Westerman intussen genomineerd voor de internationale Boardman Taskerprize voor bergliteratuur en de Poolse Kapuscinski-prijs voor literaire reportage. Vooral deze laatste is geen geringe onderscheiding en ik kan me voorstellen dat Westerman verguld was met deze onderscheiding genoemd naar de Poolse grootmeester van de literaire non-fictie. Hij maakte in ‘De draagbare Kapuscinski’ (2015) trouwens ook een selectie van zijn mooiste reportages. In ‘Een woord een woord’ uit 2016 probeert Westerman op zijn geëigende manier het fenomeen ‘terreur’ en ‘radicalisering’ te benaderen. Actueler kan haast niet. Wat kan een redenaar uitrichten tegen een moordenaar? Kunnen woorden opgewassen zijn tegen kogels? En welke woorden dan wel? Of nog anders geformuleerd: als taal en terreur het duel met elkaar aangaan, welke van die twee legt het dan af.
In ‘Wij, de mens’ uit 2018 neemt Westerman de lezer dan weer mee op een filosofische wereldreis – van de Maasvallei tot op de vulkaanhellingen van Indonesië. De inzet is hoog. Want als wij de overtreffende trap van het dier zijn, waarin schuilt dan het onderscheid? Dat vraagt hij zich af.
Elk boek van Westerman is een boeiende zoektocht waarin je als lezer door de goede pen van de auteur meegezogen wordt. De Westermaniaanse manier van werken is intussen bekend: hij vertrekt van een vraagstelling (en eventueel enkele subthema’s), werkt zich grondig in de materie in – zie zijn uitvoerige literatuurverwijzing achteraan bij de verantwoording -, gaat vervolgens op pad, reist dan als het moet heel de aardbol af, schrijft zich vervolgens zelf in het verhaal in en dat alles doet hij met de nodige literaire puntigheid.
Darp of all places
Al deze titels zijn de echo’s van zijn grote verhalen in boekvorm waaraan hij sinds 2000 werkt, maar in 2016 verscheen van hem ook een (kleine) verhalenbundel. ‘In het land van de ja-knikkers’ is een collectie van oer-Hollandse reportages en persoonlijke vertellingen. Frank Westerman neemt daarin de lezer mee door het veranderende Nederland van de afgelopen vijfentwintig jaar. Weg van het randstedelijke gewoel toont hij onverwachte, ongeziene gezichten van het drassige achterland en zijn bewoners.
‘De wereld volgens Darp’ is in zekere zin een vervolg op deze bundel verhalen, die in eenzelfde periode ontstonden maar dan meestal in een ver buitenland, gaande van Latijns-Amerika over de Balkan naar Moscou. En ook nu weer tovert hij in zijn beschrijvingen vaak literaire pareltjes uit zijn mouw zoals het begin van een artikel met als titel ‘Turkmenbasi laat zijn volk verdorsten’ waarin hij Kaap Bekdasj, een uitloper van de Karakumwoestijn op de Turkmeense oostkust van de Kaspische Zee beschrijft. ‘Kaap Bekdasj sterft in zand en zout. Aan de horizon, als het geraamte van een voorhistorisch beest, steekt het buiswerk van een fossiele Sovjetfabriek in de lucht. Een smalspoor leidt naar een industrieel kerkhof, met daarachter een nederzetting van grauwe flats.’ (p. 242)
In deze nieuwe verzamelbundel verbindt Westerman enkele grote wereldgebeurtenissen met zijn geboortedorp, het Drentse Darp of all places waar de Koude Oorlog zijn sporen heeft nagelaten in de vorm van herinneringen aan Amerikaanse militairen die een opslagplaats van kernkoppen moesten bewaken. Dat is het historische gegeven waarvan hij vertrekt om in 2019 opnieuw naar zijn geboortedorp te gaan en om op zijn Westermaniaanse manier verleden en heden met elkaar te verbinden. Dat doet hij ook met het tweede verhaal uit deze bundel dat het Securitate-dossier heet en waarvoor hij in 1989 naar Roemenië trok waar hij en zijn vriend, enkele dagen voor de terechtstelling van de Ceaucescu’s, in Timisoara behoorlijk zwaar werden aangepakt door enkele obscure sujetten van de Securitate. Op een handige manier verwerkt Westerman zijn persoonlijke ervaringen met een repressief regime dat enkele dagen nadien uiteen zal vallen. Als toemaatje eindigt hij deze bundel met de documenten uit het Securitate-dossier over het geval-Westerman die pas op 11 september 2019 werden vrijgegeven.
Ook voor de slotreportage van deze bundel ‘Ik ben Cuba, ik ben Fide (e)l’ loopt Westerman een rondje door de tijd én over het eiland waar hij in 1985, in het spoor van Harry Mulisch’ ‘Het woord bij de daad’ als student rondtoerde. In 2019 bezoekt hij Ciudad Nuclear, letterlijk ‘kernstad’, waar op een afgelegen landtong de nooit afgewerkte restanten van een kerncentrale staan te verpieteren. Zo eindigt hij helemaal in de stijl van de ondertitel van dit boek: ‘Als zich ergens de donderwolken van de Koude Oorlog opnieuw aftekenen, dan boven dit tropisch eiland.’ (p. 13)
In ‘De wereld volgens Darp’ levert Frank Westerman een visitekaartje af van dertig jaar gestileerde journalistiek – of moet ik zeggen literaire non-fictie? – waarin persoonlijke elementen harmonieus vermengd worden met (wereld)nieuws. Alweer een boek van Westerman om met mondjesmaat van te genieten ook al gaat het dan over ‘de nagalm van de Koude Oorlog sinds de val van de Muur’.