Het anti-oorlogsweekeinde van 15 en 16 februari heeft het duidelijk bewezen: wereldwijd, de Verenigde Staten inbegrepen, kwamen meer dan 100 miljoen mensen op straat om hun afkeer van een oorlog tegen Irak kenbaar te maken. De manifestaties zetten de opiniepeilingen kracht bij, die aantonen dat in de westerse wereld zowat 75% van de publieke opinie geen aanval tegen Irak wil, meestal ook al zou de Veiligheidsraad zo’n actie goedkeuren.
Het massale verzet heeft al een aantal regeringsverantwoordelijken, die tot dan toe voorstander van oorlog waren zonder het fiat van de Veiligheidsraad aan het denken gezet. De Britse premier Tony Blair probeert wanhopig nog argumenten te vinden om een bommenregen op Irak te rechtvaardigen. De felle druk van de oorlogstegenstanders, ook in zijn eigen New Labour, heeft het hem bijna onmogelijk gemaakt om zonder nieuwe resolutie Britse soldaten in te zetten. Hij stelde daarom ook voor de oorlog een maand uit te stellen, tot 14 maart, de dag dat de Veiligheidsraad opnieuw over Irak beraadslaagt. In de tussenperiode hoopt hij nog altijd, samen met Washington, de nodige stemmen te kunnen ronselen voor een oorlogsresolutie.
De Spaanse eerste minister José Maria Aznar, alhoewel nog altijd voorstander van oorlog, begint rekening te houden met het feit dat 91% van de Spanjaarden tegen de oorlog is en dat alleen nog zijn conservatieve Volkspartij de Amerikanen steunt. Geen wonder dat zijn populariteit snel bergaf gaat. In dit licht is het te begrijpen dat hij niet meer aandringt op een snelle deadline voor de ontwapening van Irak. Hij heeft er ook bij president Bush op aangedrongen dat minister van Defensie Rumsfeld zijn oorlogszuchtige mond zou houden omdat het de oorlogszaak geen goed doet in Europa.
Aan de vooravond van de grote betogingen – met in Spanje drie miljoen deelnemers – had zijn minister van Buitenlandse Zaken, Ana Palacio, nog in de Verenigde Naties gezegd dat een versterking van de inspecties in Irak "een signaal van zwakheid van de Veiligheidsraad" zou zijn.
Berlusconi, die samen met zeven andere Europese leiders de onder impuls van Aznar opgestelde brief van onvoorwaardelijke steun aan de Verenigde Staten ondertekende, zei privé daarover dat hij zich misschien vergist had. Dit nog voor zowat drie miljoen Italianen in Rome defileerden tegen de oorlog. Onder-minister van Defensie Filippo Berselli, verklaarde dat Italië geen eenzijdige actie tegen Irak zal steunen. Maar tegelijkertijd kondigde minister van Defensie Antonio Martino aan dat de Verenigde Staten vrij gebruik mogen maken van het Italiaanse luchtruim, wegen en zeeroutes in het kader van de crisis met Irak.
Kloof in Europa?
Hieruit blijkt dat de kloof in Europa tussen de tegen- (Duitsland, Frankrijk en België) en voorstanders van oorlog kleiner is geworden, zoals ook bleek uit de tekst die de staats- en regeringsleiders van de Europese Unie op 18 februari in Brussel goedkeurden. Daarin werd de rol van de Verenigde Naties onderstreept en werd gepleit voor een vreedzame ontwapening van Irak.
Of de kloof in Europa echt ooit groot is geweest valt te betwijfelen. Nog vóór Italië gaven België en Duitsland Washington al volledig de vrije hand om via hun grondgebied en luchtruim troepen en materiaal naar de Golf te vervoeren. Dit zonder enig verband met een eventuele resolutie van de Veiligheidsraad. Wat die landen medeplichtig maakt in geval van agressie van de kant van de Verenigde Staten. Frankrijk stuurde al hoge officieren naar het Amerikaanse hoofdkwartier in Tampa (Florida) voor het Golfgebied om alvast nog op de kar van de oorlog te kunnen springen. Enkel Oostenrijk in de EU en Zwitserland buiten de EU weigerden hand- en spandiensten te leveren aan de VS.
Als er al verzet tegen de oorlog is (geweest?) in de regeringen in Duitsland, Frankrijk en België dan is dit louter het gevolg van de druk van de publieke opinie. Dat daar gehoor werd aan gegeven heeft, wat Duitsland en België betreft, alles te maken met verkiezingen en schrik voor verlies van populariteit. Het "dappere" Belgische verzet in de Navo tegen beschermingsmaatregelen voor Turkije had niet veel om het lijf en liep op een sisser af. Het sturen van AWACS-vliegtuigen en Patriot-raketten naar Turkije houdt, hoezeer het ook wordt ontkend, in se een oorlogslogica én een aanmoediging voor agressie in.(1)
Welke massavernietigingswapens?
De wereld, vanuit het standpunt van de "onderdanen" bekeken, is het in grote meerderheid roerend eens dat oorlog niet kan. Dat die er waarschijnlijk toch zal komen is het werk van een kleine kliek politici en van hun "bondgenoten" – vazallen zou een beter woord zijn – die denken uiteindelijk te zullen moeten meedoen om, zoals ze het zeggen, "niet geïsoleerd te worden". Wie is hier eigenlijk geïsoleerd? De politici of de publieke opinie?
Waarom die kliek oorlog wil is een andere vraag.
Met het uitschakelen van massavernietigingswapens heeft het niets te maken. Van 1991 tot 1998, toen de Amerikanen het inspectieregime opbliezen door grootscheepse luchtaanvallen op Irak uit te voeren, is er veel werk geleverd. Tientallen Scud-raketten, het "superkanon" van de in Brussel vermoorde ingenieur Gerald Bull, raketkoppen met chemische wapens, atoominstallaties, sites voor wapenproductie enz. werden vernietigd. Als er nog wat rest zal het niet veel zijn.
Toch blijven Amerikanen en Britten er op hameren. Ze gaan zelfs zover valse informatie te verstrekken. Op alle plaatsen die ze in hun propagandabrochuurtjes of in de Veiligheidsraad aanduidden hebben de inspecteurs niets gevonden. Geen "smoking gun" dus. Begin februari viel Tony Blair nog door de mand toen bleek dat een zgn. "rapport" van de Britse inlichtingsdiensten gewoon samengesteld was uit teksten die van het Internet geplukt waren. Duidelijk een propagandistische noodgreep omdat de Britten niets weten. Nochtans had het "rapport" veel lof toegezwaaid gekregen van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, in de Veiligheidsraad. "Ik wil de aandacht van mijn collega’s vestigen op het uitstekende dossier dat het Verenigd Koninkrijk heeft rondgedeeld en dat in detail de Iraakse misleiding beschrijft", zo zei hij. Ook Powell’s eigen informatie, die zogezegd om "veiligheidsredenen" maandenlang was geheim gehouden, bleek uiteindelijk op niets te berusten.
Als er inderdaad nog massavernietigingswapens waren zouden Amerikanen en Britten, die al jaar en dag geregeld luchtaanvallen uitvoeren, de verdachte doelwitten al lang hebben platgelegd. En waarom wees Washington de uitnodiging van president Saddam Hoessein af om CIA-agenten te sturen om de vermeende wapens op te sporen? Omdat ze via hun spionagesatellieten, via spionagevluchten, via hun spionagenetwerken in het Midden Oosten en via de verhalen van Iraakse overlopers maar al te goed weten dat er niets noemenswaardig te vinden is?
Vernietiging van Irak
Wat wel duidelijk is dat Amerikanen en Britten de vernietiging van Irak willen. Daarom werd tijdens de Golfoorlog van 1991 systematisch de infrastructuur van Irak vernietigd, met inbegrip van waterzuiverings- en irrigatiesystemen. Het aanvallen van dergelijke niet-militaire doelwitten is volgens de Conventies van Genève over oorlogsvoering een oorlogsmisdaad. Ook hebben alle achtereenvolgende Amerikaanse presidenten en ministers van Buitenlandse Zaken, hierin natuurlijk bijgetreden door de Britten, sedert 1991 steevast gezegd dat ze de sancties tegen Irak niet zullen opheffen, ook al voldoet Bagdad aan alle voorwaarden. Ook al verdwijnt Saddam Hoessein, zo werd gezegd, zullen de sancties er zeker nog jaren blijven. Samenwerking met de ontwapeningsinspecteurs biedt geen perspectief op opheffing van de moordende sancties, die neerkomen op genocide zoals onder meer de voormalige humanitaire coördinator van de VN in Bagdad, Denis Halliday, het stelt.
Volgens Irak zijn al 1,6 miljoen Irakezen gestorven aan de gevolgen van de sancties. Een op de acht Iraakse kinderen sterft vóór de leeftijd van vijf jaar. De grafdelver van het A-Baratha-kinderkerkhof in Bagdad begraaft nu gemiddeld 25 kinderen per dag, tegenover twee tot drie vóór de sancties.(2) Per maand sterven nog altijd 4.000 tot 5.000 kinderen volgens gegevens van Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties.
Premier Tony Blair scheerde wel hoge toppen van cynisme toen hij op 15 februari, net voor de grote betoging in Londen, in een toespraak met morele argumenten op de proppen kwam om het Irak van Saddam Hoessein aan te vallen. Hij zei onder meer dat er niemand zal protesteren "over de duizenden kinderen die elk jaar nutteloos sterven onder zijn [Saddam Hoesseins] bewind".(3) Alsof het Saddam Hoessein is die de sancties oplegde, die nu al bijna dertien jaar lang van kracht zijn. De verantwoordelijkheid voor het voortduren en de gevolgen van de sancties ligt bij president George Bush en bij premier Tony Blair.
Ook zijn zij verantwoordelijk voor de perverse toepassing van de sancties: verbod op herstelling van de waterzuiveringsinstallaties zodat de helft van de Irakezen nog altijd geen drinkbaar water heeft, verhinderen van de continuïteit in de levering van medicijnen zodat bv. kankerbehandelingen telkens weer moeten worden stopgezet, sabotage van het olie-voor-voedsel-programma door beperking van de olieproductie met alle mogelijke middelen, bombardementen inbegrepen… Men kan zich afvragen wie hier de schurken en de schurkenstaten zijn. Het Internationaal Strafhof, als het ooit ernstig wil worden genomen, zou zich in dit dossier moeten vastbijten.
Israël, olie en eigenbelang
Irak moet boeten omdat het niet de vazal van de VS wil zijn, omdat het in de ogen van de Amerikaanse neoconservatieven het laatste Arabische land is dat enig gevaar kan opleveren voor Israël, omdat het na Saoedi-Arabië de grootste oliereserves ter wereld heeft, reserves die nog niet worden gecontroleerd door de VS.(4) Én omdat oorlog de neoconservatieven in het Witte Huis, met hun belangen in de olie- en wapenindustrie, persoonlijk enorm profijt kan opleveren terwijl de kosten worden betaald door de Amerikaanse belastingbetaler.(5)
Het gedrag van die neoconservatieven wordt soms uitgelegd door nobele ideologische motieven zoals het brengen van democratie in de wereld. President Bush zelf onderstreepte eind februari dat hij Irak wil democratiseren(6), dat hij geen dag langer dan nodig in Irak zal blijven, dat de olie het Iraakse volk toebehoort enz. Een zeer zwakke uitleg. De VS hebben nooit de democratie bevorderd. De vraag kan worden gesteld of de VS zelf wel een democratie zijn – president Bush in alvast niet democratisch gekozen: zijn tegenkandidaat had meer stemmen. De aangehaalde democratiseringsvoorbeelden Japan en Duitsland hebben hun zwakke kanten. Kan Japan een echte democratie worden genoemd? In Duitsland werd ze niet ingevoerd: er was een terugkeer naar het systeem van vóór Hitler.
De VS hebben steevast de democratie ondermijnd als de leiders hen niet aanstonden (bv. Indonesië, Chili), hebben zelf dictators aan de macht gebracht (bv. Zuid-Korea), anti-democratische militaire staatsgrepen toegejuicht (bv. Turkije, Griekenland) en dictators en autoritaire regimes allerhande ondersteund (bv. het fascistische Portugal, het Spanje van Franco, de talloze Latijns-Amerikaanse dictaturen, Koeweit, Saoedi-Arabië, Egypte, Jordanië en ga zo maar door…).
Enig moreel besef is de VS vreemd zoals blijkt uit de manier waarop ze "hun" globalisering, met bijbehorende crisissen en toenemende verarming(7), opleggen en de manier waarop ze de grondstoffen van de hele wereld onder hun controle willen krijgen om hun onbetwiste wereldheerschappij de hele 21ste eeuw te handhaven. Hebzucht en machtswellust zijn meer voor de hand liggende motieven voor het Amerikaanse optreden. Zou de nieuwe Hitler dan toch in Washington te zoeken zijn?(8)
(Uitpers, nr. 39, 4de jg. maart 2003)
Noten
(1) Zie voor Turkije elders in dit nummer van Uitpers: Wie bedreigt Turkije? (Freddy De Pauw).
(2) Een reportage over dit kerkhof en over de kindersterfte verscheen in The Times van 18.02.03: Janine di Giovanni, "Gravedigger lost count of children he has buried".
(3) Tony Blair invoque l’"argument moral" pour en finir avec Saddam Hussein, in : Le Monde, 18.02.03.
(4) Zie voor Irak en de olie elders in dit nummer van Uitpers: Olie in de Golf (Ludo De Brabander).
(5) Zie voor de persoonlijke belangen elders in dit nummer van Uitpers: ,,Een regering van de rijken voor de rijken’’(Francis Vanden Berghe)
(6) Zie voor democratisering van Irak en de Arabische wereld elders in dit nummer van Uitpers: De ‘democratie’ opleggen in Midden Oosten’? (Freddy De Pauw)
(7) Zo heeft Latijns-Amerika een reeks crisissen gekend, waarvan Argentinië de laatste is geweest. Geen wonder dat het aantal mensen onder de armoedegrens van 120 miljoen in 1980 tot 214 miljoen – of 43% van de bevolking – in 2001 is toegenomen en nog eens 92,8 miljoen mensen (18?6% van de bevolking) gebrek lijden. Zie: Emir Sader, Année cruciale pour la gauche latino-américaine, in : Le Monde Diplomatique, februari 2003, blz. 10.
(8) De hoofdredacteur van Le Monde Diplomatique, Ignacio Ramonet, wijst er in een editoriaal in Manière de voir 67. L’empire contre l’Irak (een uitgave van Le Monde Diplomatique) op dat president Bush het recht op preventieve oorlog "qu’Adolf Hitler appliqua en 1941 contre l’Union soviétique, et le Japon, la même année, à Pearl Harbor contre les Etats-Unis…" opnieuw in ere heeft hersteld. De Partij van de Arbeid in België laat er geen twijfel over bestaan: Bush zit op het spoor van Hitler, zie: Boudewijn Deckers, Irak, een oorlog om olie en controle over het hele Midden-Oosten, in: Irak. De inzet van de tweede Golfoorlog, in: Marxistische Studies, oktober-december 2002, nr. 60, blz. 79-116.