Phyllis Bennis. ‘Understanding the Palestinian-Israeli Conflict. A Primer’. Olive Branch Press, Northampton, Massachusetts, USA, 2007, 196 blz.. 10$. ISBN 978-1-56656-685-8.
Phyllis Bennis is een Noord-Amerikaanse politicologe en journaliste met een behoorlijke staat van dienst op het vlak van de Midden-Oostenberichtgeving. Zij is een van die auteurs in de Verenigde Staten, die onverbiddelijk het ontleedmes blijven zetten in het buitenlandse beleid van Washington.
‘Challenging Empire: How People, Governments And The UN Defy US Power’ en ‘Before And After: US Foreign Policy And The War On Terrorism’ zijn twee van haar werken die dat treffend illustreren. Bennis heeft zopas een bijzonder handig boekje gepubliceerd over het Palestijns-Israëlisch conflict. Ze noemt dit werk ‘a primer’, wat zoveel betekent als ‘handleiding’ of ‘handboek’.
Bennis heeft voor dit boek gekozen voor een sterk didactische aanpak. Zij beantwoordt kort maar helder en heel ad rem een negentigtal veel voorkomende vragen over het Palestijnse-Israëlische conflict. Die vragen en Bennis’ antwoorden gaan over de meest uiteenlopend aspecten van het Midden-Oostenconflict en over de politiek van de Verenigde Staten in het gebied. Het enige nadeel (maar dat hoeft voor de Europese lezer niet echt een probleem te zijn) is dat Phyllis Bennis voor een breed Noord-Amerikaans publiek heeft geschreven en vooral ingaat op Noord-Amerikaanse vragen en vooroordelen.
De auteur heeft dit werk opgebouwd in vijf hoofdstukken: de huidige crisis; de rol van de Verenigde Staten, de Verenigde Naties, de Arabische staten en Europa; de recente geschiedenis van het Palestijns-Israëlische conflict; een terugblik op de oorsprong van het conflict en tenslotte de toekomst.
Een greep uit het vraag-en-antwoordaanbod van Phyllis Bennis.
Hoe ziet Israël de eigen rol in het Midden-Oosten?
– “De zionistische leiders in de periode voor de oprichting van de joodse staat creëerden doelbewust een identiteit voor de nieuwe staat Israël die volledig georiënteerd was op Europa, Amerika en het Westen. Dit was gedeeltelijk een tactische zet om de steun te verwerven van een of andere koloniale grootmacht (…) Maar het is ook een weerspiegeling van de persoonlijke wereldopvatting van de eerste zionistische leiders. De eerste zionistische kolonies in Palestina waren voornamelijk landbouwnederzettingen en de meeste joodse kolonisten voelden zich eerder thuis in Parijs, Londen of New York City dan in de heuvels en de woestijngebieden van het Midden-Oosten.
Tijdens de Koude Oorlog nam Israël doelbewust een positie in van bondgenoot of plaatsvervanger van de Amerikaanse militaire en strategische plannenmakers. Cynische opmerkingen over Israël als de ‘eenenvijftigste staat van de VS’ wijzen in ieder geval op de ongedwongenheid van de Amerikaans-Israëlische betrekkingen. Voor Washington was de belangrijkste reden om de banden met Israël heel nauw aan te halen ingegeven door strategische overwegingen die alles met de Koude Oorlog te maken hadden. Bovendien bestond er in de VS een sterk gevoel dat luidde: ‘de Israëli’s zijn zoals wij’. En dat oordeel was gebaseerd op meer dan een zweem van racisme. Het was de bedoeling om een duidelijk onderscheid te maken tussen Israël en zijn buurlanden. Hoe nauw onze relaties met Egypte of Saoedi-Arabië ook mogen zijn, toch blijft de officiële opvatting in Washington nog steeds: ‘het blijven Arabieren’ en ‘zij zijn niet zoals wij’. Regeringsinstanties en andere invloedrijke kringen in Israël promoten voortdurend deze racistische opvattingen. De ironie wil echter dat een steeds belangrijker deel van de Israëlische joden geïmmigreerd zijn of afstammelingen zijn van joodse gemeenschappen in het Midden-Oosten (of Iran en Turkije) en zij identificeren zich, zoals de meeste Israëli’s, met Europa en niet met hun eigen Midden-Oosterse talen en culturen. De combinatie van racisme en geschiedenis garandeert de voortdurende dominantie van de Askhenazi of blanke Europese joden over de Israëlische regering, het zakenleven en de intelligentsia. En dat maakt het voor de leden van de Amerikaanse regering en de leiders van de Amerikaanse business heel wat gemakkelijker: zij hebben immers de gewoonte met Europeanen om te gaan en niet met Arabieren.”
Hoe steunen de VS Israël?
– “De VS-steun aan Israël duikt onder verschillende vormen op: financieel, militair, diplomatiek. Terwijl de meeste Amerikanen van oordeel zijn dat de buitenlandse hulp van de VS op de eerste plaats bestemd moet zijn voor de armsten in de armste landen, gaat 25% van de totale VS-begroting voor buitenlandse hulp naar de staat Israël (die rijker is dan een aantal lidstaten van de Europese Unie). Sinds 1976 is Israël de belangrijkste ontvanger van Amerikaanse buitenlandse hulp in de wereld. De door het Congres goedgekeurde hulp komt overeen met 1,8 miljard dollar militaire hulp per jaar, 1,2 miljard dollar economische hulp en 1 miljard dollar aan uiteenlopende leningen, meestal voor militaire aankopen via verscheidene Amerikaanse agentschappen. Daarnaast zijn er ook de belastingvrije schenkingen van Amerikaanse privé-personen, die de totale VS-hulp op een jaarlijks bedrag van 5 miljard dollar brengen (…)
De VS verdedigen de Israëlische weigering om het nucleaire non-proliferatieverdrag te ondertekenen en staan achter het principe van ‘strategische dubbelzinnigheid’ waardoor Israël zijn nucleaire capaciteit weigert bekend te maken. Die nucleaire capaciteit van meer dan 200 high-density-atoombommen is opgeslagen in de installaties van Dimona en blijft ongecontroleerd.
Tijdens de Koude Oorlog steunden de VS op de Israëlische militaire macht, die als het verlengde van de Amerikaanse strijdkrachten wordt beschouwd. Israël leverde wapens en zorgde voor militaire training en steun aan pro-Amerikaanse regeringen en pro-Amerikaanse guerrillabewegingen in landen als Mozambique en Angola, El Salvador, Chili en Nicaragua (…)
De meeste wapens die Israël inzet in de Palestijnse bezette gebieden, zoals de Apache-gevechtshelikopters, F-16-bombardementsvliegtuigen, raketten, gepantserde Caterpillar-bulldozers, waarmee Palestijnse huizen worden platgelegd… zijn van Amerikaanse makelij en worden bij Amerikaanse bedrijven aangekocht met Amerikaanse militaire subsidies. Sommige Israëlische wapensystemen, zoals de beruchte Merkavatanks, zijn producten van joint ventures van de plaatselijke Israëlische wapenindustrie en Amerikaanse technologiebedrijven (…)
Diplomatiek zijn de VS de enige macht die Israël beschermt binnen de Verenigde Naties en andere internationale instellingen, waardoor Israël geen verantwoording dient af te leggen voor zijn schendingen van het internationaal recht.”
Zo beantwoordt Phyllis Bennis een negentigtal vragen gaande van ‘Willen de Arabische landen de staat Israël vernietigen en de joden de zee indrijven?’ via ‘Wat is zionisme? En steunen alle joden het zionisme?’ tot ‘Hoe zou een Palestijnse staat er hebben uitgezien als het Oslo-akkoord was toegepast?’ en ‘Waarom hebben de Palestijnen in 2006 voor Hamas gestemd?’ Allemaal pertinente vragen waarop Bennis een duidelijk antwoord geeft.
Het boek eindigt met de al even pertinente vraag: ‘Is een twee-staten-oplossing echt fair en gebaseerd op gerechtigheid?’
Phillis Bennis ziet het zo: “De zoektocht naar gerechtigheid voor de Palestijnen, die al zo lang verstoken blijven van hun nationale rechten en mensenrechten, gaat voort. Het doel om een einde te maken aan de bezetting en gelijke rechten te garanderen voor iedereen, gebaseerd op het internationaal recht en de mensenrechten, blijft een absolute noodzaak. Velen geloven dat dit doel het best kan worden bereikt via de oprichting van een onafhankelijke, leefbare en soevereine Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jeruzalem. Zo’n oplossing zou een belangrijke stap vooruit betekenen in de strijd voor de mensenrechten en rechtvaardigheid – tenminste als ze gebaseerd is op de grenzen van 1967 met inbegrip van de volledige terugtrekking van de Israëlische soldaten en kolonisten uit alle bezette Palestijnse en Arabische gebieden, de opheffing van de Israëlisch controle over de grenzen van de nieuwe Palestijnse staat, de effectieve uitvoering van het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen en garanties voor gelijke rechten en gelijkwaardige veiligheid voor alle Palestijnen en Israëli’s en voor elk van de twee staten.
Maar naarmate de bouw van de Apartheidsmuur vordert en het aantal kolonisten (440.000 op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem) maar blijft toenemen, wordt de oprichting van een leefbare Palestijnse staat alsmaar moeilijker en zelfs onmogelijk. Meer en meer Palestijnen denken opnieuw aan de doelstelling om een democratische, seculiere of binationale staat op te richten in heel historisch Palestina – met inbegrip dus van het huidige Israël, de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jeruzalem. Vele, en wellicht de meeste Palestijnen en enkele Israëli’s, geloven dat de oprichting van één staat, gebaseerd op gelijke rechten voor alle burgers en op absolute gelijkheid voor beide nationaliteiten, op lange termijn in het belang is van beide volkeren, zelfs al komt er eerst een onafhankelijke, soevereine Palestijnse staat.
Uiteraard kan deze aanpak alleen maar het resultaat zijn van de vrije en onafhankelijke keuze van Israëli’s en Palestijnen samen. Deze optie is echter voor de toekomst en zal geen onderwerp van discussie zijn zo lang Israël en Palestina en dus Israëli’s en Palestijnen niet als gelijkwaardige partners aan de onderhandelingstafel kunnen plaatsnemen, in plaats van zoals vandaag als bezetters en een volk dat bezet wordt. Het streven naar gerechtigheid in al zijn vormen, moet echter worden voortgezet.”
(Uitpers, nr 88, 8ste jg., juli-augustus 2007)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=677901&refsource=uitpers