Zesendertig jaar duurde het intern gewapend conflict in Guatemala. ‘Intern gewapend conflict,’ het klinkt haast eufemistisch. Maar in feite ging het over een heuse volkenmoord, ondanks de ontkenning door de genocidairs die vandaag nog een wezenlijke quota aan macht vertegenwoordigen in de maatschappij. De ondertekening van de vredesakkoorden einde 1996 werden dan ook met enthousiasme onthaald als een mijlpaal in de geschiedenis van het land. Ondertussen is gebleken dat na haast 25 jaar van de fundamentele (sociaaleconomische) afspraken nog niet veel in huis gekomen is. Niet te verwonderen, aangezien de staat resoluut het pad insloeg van het neoliberalisme. Wat dan weer de Maya volkeren niet weerhouden heeft om stap voor stap terrein te winnen op vlak van de erkenning van hun identiteit en culturele rechten. De staat en het leger verscheurden tijdens het conflict zeer ingrijpend het sociaal weefsel van de inheemse gemeenschappen. Niet alleen werden enkele honderden dorpen, door de tactiek van de verschroeide aarde ‘met man en muis’ van de landkaart geveegd. Maar bovendien kwamen de inwoners onderling als vijanden tegenover elkaar te staan. Zij die uit vrees, noodgedwongen, baatzuchtig of ideologisch aan de kant van het leger stonden en zij die steun verleenden aan het gewapend verzet, dat het einde van 500 jaar onderdrukking en uitbuiting nastreefde. Zo waren slachtoffers en hun nabestaanden gedoemd om het samen met de beulen omzeggens in dezelfde straat met elkaar zien te rooien, eigenlijk tot op vandaag. Naarmate de trauma’s, veroorzaakt door de gruwel van de staatsterreur, geleidelijk aan verwerkt werden, werd een begin gemaakt met het herstel van de samenleving van de gemeenschappen. En dit ging en gaat gepaard met een vernieuwd bewustzijn van de culturele eigenheid en waardigheid van de Mayabevolking.
Dorst naar grondstoffen en energie
Net als andere Latijns-Amerikaanse regeringen wierp Guatemala zich begin deze eeuw op als een gewillige partner van multinationale bedrijven, belust op gronden voor agro-industriële landbouw en op zoek naar energiebronnen en mineralen. En willen die laatste nu juist te vinden zijn in de regio’s waar de Maya volkeren zich ophouden. De ingrepen van de bedrijven op het grondgebied, op de dorpsgemeenschappen en op het milieu zijn desastreus door bodemvergiftiging, verwoesting van berglandschappen, watertekorten door omleiding van rivieren,… Deze economische agressie van buitenlandse bedrijven onder auspiciën van de staat (die kruimels binnenrijft) en ondersteund door nationaal kapitaal, riep meteen intensieve reacties op van de getroffen gemeenschappen. De inmiddels opgedane kennis van de nationale en internationale wetgeving dienaangaande leidde hen naar de Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie ‘(IAO), die door Guatemala ondertekend werd. Dit Akkoord voorziet internationaal preventieve, vrije en informatieve raadplegingen onder de inheemse bevolking bij het aanvatten van ingrijpende activiteiten op hun grondgebied. Sinds 2015 werden in honderd gemeenten raadplegingen gehouden waarbij alles samen haast een miljoen mensen betrokken werden. De meeste werden door lokale inheemse autoriteiten en instellingen op eigen houtje georganiseerd, daar waar zowel de nationale als de gemeentelijke overheid het vertikten. De uitslag werd dan ook door de officiële instanties niet erkend, laat staan geëerbiedigd. Uiteraard bracht deze dynamiek een versteviging van het verscheurde sociale weefsel van de gemeenschappen, burgerparticipatie, en besluitvorming met zich mee. Ondanks het feit dat ook hier de bedrijven optraden als splijtzwammen (voor of tegen hun aanwezigheid en ingrepen) van de gemeenschappen. Op die manier werden de volksraadplegingen tegelijk een uithangbord van een autonome praktijk, uitgevoerd via de eigen capaciteiten en mogelijkheden van de gemeenschappen. De manier waarop de multinationals en de regering te werk gaan, leidde tot de veralgemening van de sociale en milieu conflicten in het hele land en er werd praktisch overal waar mijnbouw of energiewinning opgestart werd, daartegen verzet georganiseerd.
De vredesakkoorden hebben de kaarten geschud
Tijdens het intern gewapend conflict mobiliseerden de gemeenschappen zich ter ondersteuning van de boerenorganisaties, de revolutionaire bevrijdende krachten of de inheemse bewegingen. Sinds de tweede helft van de jaren zeventig werd de strijd van de inheemse bevolking voornamelijk geleid door organisaties met een nationaal karakter en bereik. Daaropvolgend werd de strijd voor de Maya identiteit en de mensenrechten aangevoerd.
Maar deze zaken verloren aan belang toen de vrede getekend werd en de Guatemalteekse versie van het multiculturalisme ingevoerd werd. Het model, eigen aan de historische context van het gewapend conflict, geraakte in diskrediet. Zo ook degenen onder de Maya’s die het ondersteunden. Enerzijds kregen, na het opkrassen van het leger, lokale autoriteiten van de gemeenschappen opnieuw zeggenschap en anderzijds was het alle hens aan dek om het territorium te verdedigen tegen de binnendringende bedrijven. Dit alles leidde ertoe dat vanaf 2005 en vooral vanaf 2010, die georganiseerde gemeenschappen de drijvende kracht geworden zijn achter de strijd voor de rechten van de inheemse volkeren.
Naast de verdediging van het grondgebied, uitgaande vanuit vernieuwde instanties, gebeurt hetzelfde met andere doelwitten, zoals het beogen van gerechtigheid door middel van juridische processen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor de genocide van de jaren tachtig of door het verzet tegen de privatisering van de elektriciteit. Al deze mobilisatie-initiatieven, die een nieuwe strijdcyclus inluiden, worden door de Staat beantwoord met criminalisering, intimidatie, repressie en dood.
Religieuze specialisten en Mayatherapeuten
Ondertussen gaat de wederopbouw van de interne structuren van de gemeenschappen verder. Enerzijds krijgt het netwerk van lokale gemeenschappen een plaats in de staatsstructuren. Er werden in de gehuchten van de gemeenten ‘Gemeenschapscomités voor Ontwikkeling’ (COCODE’s) in het leven geroepen. Anderzijds wordt het sociaal weefsel van de samenleving, dat gewelddadig verscheurd werd door de staatsterreur, stilaan weer gehecht door de verbinding van verloren gegane en heroplevende structuren en het publiek optreden van figuren zoals inheemse burgemeesters, religieuze specialisten, therapeuten, de Raad van de Ouderen en andere autoriteiten van zeer uiteenlopende aard. Deze autoriteiten oefenen hun gezag uit met het oog op de collectieve rechten van inheemse volkeren, zoals ze tevoren nagestreefd werden rond de figuur van het Mayavolk. Hierbij wordt opnieuw gefocust op
het Mayarecht, de Mayaspiritualiteit, de Mayatherapieën.
Dit heeft tot gevolg dat onder de inheemse politieke groepen, die in de vroegere jaren actief waren, alleen diegenen overbleven (krachtdadig en reëel aanwezig), die verbonden zijn met de hedendaagse mobilisatie van de gemeenschappen, zoals het Comité voor Boereneenheid (CUC), actief sinds de jaren zeventig en heropgericht als de spil van de Nationale Maya Coördinatie ‘Waqib’Kej’ (ontstaan einde 2003).
De omvang van de criminalisering en de repressie door de staat noopt de georganiseerde gemeenschappen door overleg territoriale coördinatie op gang te brengen. Zo groepeerde een geheel van deze gemeenschappen zich in raden en verenigde zich vervolgens in de Raad van Westerse Volkeren (later de Raad van Maya Volkeren (CPO). Die tracht de vertegenwoordiger van deze gemeenschappen te zijn in hun strijd op nationaal niveau.
Maar tegelijkertijd ontstaan er andere territoriale groeperingen van gemeenschappen die afzonderlijk handelen. Zo is in het oosten van het land het Xinka Parlement en in het uiterste noordwesten de Voorouderlijke Plurinationale Regering van Akateko, Chuj, Popti’ en Q’anjob’al tot stand gekomen.
Anderzijds besloot het Comité voor de Ontwikkeling van de Boeren (CODECA) – na vele jaren regionaal werk in de zuidkust – zich te verzetten tegen de privatisering van de elektrische energie. Het zet de gemeenschappen over heel het land aan niet te betalen voor de (peperdure) dienst en bereikt een actieve aanwezigheid in vele gemeenschappen.
Een sector ten slotte die uit dit algemeen proces van herstel naar voren komt door de gemeenschappen te mobiliseren, zijn de zelfbenoemde voorouderlijke autoriteiten. Het zijn lokale autoriteiten van diverse oorsprong en achtergrond, die zich ook territoriaal groeperen en die, via de Vereniging van Voorouderlijke Autoriteiten, een belangrijke rol spelen in de inheemse politiek.
Een Guatemalteekse plurinationale staat
In 2015 ziet het inheemse beleid er dus heel anders uit dan aan het begin van de eeuw. In deze vijftien jaar liggen de gemeenschappen aan de basis van autonome processen. Ze boekten daarbij territoriale vooruitgang door zich als volkeren te coördineren. De autonome processen gaan vooruit, in de praktijk en het discours.
De reorganisatie en de strijd kregen gestalte via volksraadplegingen, verzet en aaneensluiting op verschillende niveaus. Dit veronderstelt capaciteiten voor zelfbeheer en zelfbestuur onder mensen van verschillende generaties, ideologieën en diverse afkomst. Er is wel een verschuiving van benaderingen merkbaar, daar waar het gaat over de eisen voor een Guatemalteekse plurinationale staat. Het Comité voor de Ontwikkeling van de Boeren (CODECA) projecteerde het voorstel om een Volkse en Plurinationale Grondwet in het leven te roepen en zo de Guatemalteekse staat opnieuw op te bouwen en te ontdoen van zijn racistische en oligarchische basis. Sindsdien hebben meer en meer bewegingen deze eis en deze weg van politieke hervorming opgepakt, en op die manier de normalisering van het plurinationale karakter van Guatemala gesteund.
Maar er doet zich een verschuiving voor van culturele erkenning naar liefst autonomie. Immers in de agenda’s van bijvoorbeeld de Raad van Maya Volkeren (CPO) en Waqib K’ej wordt de formulering van Guatemala als een ‘multi-etnisch, pluricultureel en meertalig’ land eerder losgelaten. En er wordt gestreefd naar de zelfbeschikking van politieke volksgroepen die zichzelf beschouwen als naties.
Toch blijft het land op zich (de republiek) er toe doen. Het antineoliberale karakter van de strijd gaat het kapitalistische model van de staat meer en meer in twijfel trekken en er worden voorstellen gelanceerd om opnieuw levensmodellen te vinden die gebaseerd zijn op hoe met elkaar omgaan.
Een keerpunt gemist
In 2015 werd president Otto Pérez Molina en vicepresidente Roxana Baldetti onder druk van het volk afgezet en in hechtenis genomen. Dit historisch feit had een keerpunt kunnen zijn in de Guatemalteekse politiek, maar het heeft integendeel de afbraak van het systeem alleen maar verergerd met meer straffeloosheid en brutaliteit. Hiermee geconfronteerd, hebben inheemse leiders en organisaties ook hun streven naar autonomie verdiept en tegelijkertijd hun publieke aanwezigheid in het staatsbestel vergroot.
De marsen en manifestaties van 2015 werden in de jaren tevoren voorafgegaan door een sterke aanwezigheid in de straten van inheemse en boerenorganisaties die zich verzetten tegen de gevolgen van de mijnbouw en de activiteiten van de multinationals. Op het hoogtepunt van 2015 stelden ze, naast de eis om de president te ontslaan, het gehele politieke systeem, overgeërfd van de naoorlogse periode, in vraag. Sedertdien hebben de verschillende inheemse instellingen een kritische houding aangenomen ten aanzien van de politieke ontwikkeling van het land en de systematische plundering van de schatkist die zich tijdens de laatste twee presidentiële perioden voordeden.
Verkiezingen
Meedoen aan het circus van de verkiezingen? Sinds 2015 is er sprake van een grotere inheemse aanwezigheid in de verkiezingsstrijd. Sinds de ondertekening van de vredesakkoorden kwamen de politieke opties die de rechten van de volkeren verdedigden uit de hoek van links en dan vooral van de ex-guerrilla (URNG). Dan kwam in 2007 Winaq naar voren als een uitdrukkelijke politieke Maya formatie. Die werd ondermeer gesticht door Rigoberta Menchú, Nobelprijswinnares voor de Vrede 1992. Nieuw voor 2015 was echter de inschakeling in het verkiezingsproces van dezen die de strijd en het verzet van de gemeenschappen tegen de multinationals aangingen. De Raad van Maya Volkeren (CPO) sloot zich aan bij de linkse partij Convergencia, terwijl de Plurinationale Q’anjobal Regering zich op de lijsten van Winaq presenteerde.
Het Comité voor de Ontwikkeling van de Boeren (CODECA) van haar kant besloot haar eigen politieke orgaan op te richten. Het werd de Beweging voor de Bevrijding van de Volkeren (MLP). Hun fundamentele eis richt zich op het samenroepen van een Volkse en Plurinationale Grondwetgevende Vergadering. Bij de verkiezingen van 2019 wekte hun kandidaat Telma Cabrera veel hoop, hoewel zij er uiteindelijk niet in slaagde om de trend van politieke neergang te keren.
Uit heel deze evolutie blijkt de belangstelling die de inheemse bevolking vertoont voor een steeds meer in diskrediet geraakte weg naar verkiezingen en een parlement dat steeds meer van inhoud ontdaan is. Daaruit blijkt dat het streven naar autonomie en het versterken van het vermogen tot zelfbestuur van de gemeenschappen en volkeren niet in strijd is met de zorg voor de politieke toekomst van het land (staat, maatschappij, economie) waarin zij zijn ingebed. Zo te zien zet het bekomen van autonome capaciteiten hen steviger in het zadel om zich in de formele politiek te gooien, of die nu gemeentelijk of nationaal is. Het zou immers zinloos zijn feitelijke autonomie te verwerven als de nationale context waarin zij zich bewegen er een blijft van onteigening, hemeltergende corruptie en straffeloosheid.
(Bron: Prensa Comuntaria ‘Guatemala Reconstitución comunitaria y procesos autonómicos’ de Santiago Bastos)