Wat zoekt een jonge, Irakese arts op een kille novemberavond in het besneeuwde Brussel? Dr. Salam Ismael verblijft sinds enige tijd in Europa om zijn verhaal te doen over de mensenrechtenschendingen in Irak, het land waar elke Irakees zo trots op is; het Mesopotamië dat in onze geschiedenisboeken als de wieg der beschaving wordt omschreven.
Geneeskunde voor de Derde Wereld, een Belgische organisatie die tijdens de invasie van 2003 zelf vier artsen naar de bommenhel van Bagdad zond, bracht hem in november voor een paar dagen naar Brussel. Net voor zijn – ongecensureerde – foto- en filmpresentatie in de conferentiezaal van vzw Intal kon ik hem nog even ontvoeren voor een gesprek.Dr. Salam werd 29 jaar geleden in al-Adhamya (Bagdad) geboren als zoon van een sjiitische moeder en een soennitische vader. Een burgeroorlog binnen de familie kan hij zich in het geheel niet voorstellen. Na het secundair onderwijs studeerde hij verder aan de Medical School in Bagdad. De jonge arts was na zijn graduaat aan het eerste specialisatiejaar voor orthopedische chirurgie begonnen, toen de regering van een welvarend westers land besloot Irak tot puin te laten schieten. Dr. Salam, die inmiddels ook hoofd van de jonge dokters in Bagdad was geworden, zag zich genoodzaakt zijn studies te onderbreken om als vrijwilliger naar de zwaarst getroffen gebieden van zijn land te vertrekken. In oktober 2003 richtte hij samen met een aantal andere jonge artsen de organisatie Doctors for Iraq op. Sindsdien ondernemen ze missies naar de meest afgelegen belegerde gebieden en vluchtelingenkampen om er hulp te bieden aan de slachtoffers.
(foto: Wim De Ceukelaire / Intal)
Je was in Fallujah tijdens de eerste grote aanval op die stad in april 2004. Wat kan je me hierover vertellen?
Daags voor de belegering van Fallujah had ik een vrije dag. Mijn familie was niet thuis en op de televisie zond Al-Jazeera beelden uit van de start van de belegering. Samen met een paar andere artsen besloot ik naar Fallujah te vertrekken. Ik liet een kattebelletje achter om mijn familie van mijn vertrek op de hoogte te brengen en schreef dat ik hoopte hen te zullen weerzien. Toen we bij Fallujah aankwamen, waren de bombardementen reeds begonnen. Omdat alle toegangswegen waren afgesloten, moesten we de stad via de woestijn betreden. Fallujah ligt langs de oevers van de Eufraat en om vanuit het centrum het hospitaal te bereiken moet je via een brug de rivier oversteken. Dit was echter onmogelijk, omdat de Amerikaanse troepen de brug hadden afgesloten. Toen zijn we naar de stad weergekeerd en hebben daar een veldhospitaal opgericht.
Gedurende ons verblijf in Fallujah werd een deel van de stad gecontroleerd door Amerikaanse sluipschutters. Daarom werd dit Ghost area, ‘spookgebied’, genoemd. Alles wat er bewoog namen de Amerikaanse troepen onder vuur. Ziekenwagens werden evenmin gespaard. Voor onze ogen werd een ziekenwagen getorpedeerd en vatte vuur. Zelfs de BBC vermeldde dit incident. Bij deze aanval kreeg ik een bomsplinter in mijn borst.
De bevolking van Fallujah onderging collectieve straffen, de zogenaamde general punishment rule. Dit is een frequent toegepaste methode van de Amerikanen wanneer hun troepen in de buurt van een stad of dorp zijn aangevallen. Ze beginnen dan met de belegering van de stad en stellen een spertijd in, zodat de mensen slechts op uiterst beperkte tijdstippen uit hun huizen kunnen. Hierdoor is het praktisch onmogelijk om levensmiddelenvoorraden in huis aan te vullen en het water en de elektriciteit worden eveneens afgesloten. Deze toestand houdt dan dagen tot zelfs weken aan en de families zitten onoverkomelijk in de val. Tijdens de huiszoekingen worden velen zonder enige aanklacht gearresteerd.
Op 9 november 2004 vond de ‘nacht der clusterbommen’ plaats. De VS-troepen trachtten het Julan-district in te nemen en gebruikten hierbij clusterbommen, die ernstige verwondingen veroorzaken. We moesten een groot aantal slachtoffers behandelen en zagen ons genoodzaakt de beperkte hoeveelheden verdovingsmiddelen over de talrijke zwaargewonden te verdelen. Onder plaatselijke verdoving werden ledematen geamputeerd. Wonden moesten we met gewone naalden en naaigaren hechten.
Na enkele dagen raakten we door onze voedselvoorraad heen, zodat we op fruitsap, koekjes en suiker moesten teren. Er was geen mens in de straten te bekennen en ziekenwagens behoorden tot de gerichte doelwitten. Toen er een einde aan de belegering kwam, reed het eerste konvooi de stad binnen. Jonge mannen arriveerden met vrachtwagens vol voedsel en op een spandoek stond “gift van Sadr city” te lezen. Sadr city is een arme, sjiitische wijk in Bagdad en de bevolking van Fallujah is hoofdzakelijk soennitisch. In Irak heerst namelijk een grote solidariteit onder de bevolking en de sektarische burgeroorlog is een verzinsel.
Een half jaar later werd Fallujah opnieuw bestookt. Wat kan je me daarover vertellen?
Tijdens de tweede belegering van Fallujah ging het er veel erger aan toe. Toen we probeerden om de lijken uit de stad te halen, ontdekten we dat de Amerikanen illegale wapens hadden gebruikt.
Bestaan hiervoor bewijzen?
Ik ben ervan overtuigd dat de verklaringen van ooggetuigen over de explosies, de wetenschappelijke feiten en internationale onderzoeken het nodige bewijs hiervoor kunnen leveren. Napalm wordt gebruikt in de vorm van kleine bommen met een ontvlambare, kleverige gel. Er ontstaat een hitte van 300°C à 350°C. Dit veroorzaakt brandwonden in de vierde graad. De Amerikanen gebruikten napalm in combinatie met witte fosfor. Hierdoor stijgt de hitte tot meer dan 3000°C. De chemicaliën reageren met het water in de menselijke cellen. Terwijl de kleding intact blijft, brandt de huid tot op het bot weg. Daar deze stoffen met water reageren, verergert het effect bij contact met water. De enige manier om het branden te stoppen is modder.
Na de aanvallen op Fallujah kregen hulpverleners gedurende 3 à 4 dagen geen toegang tot de stad. Toen ze uiteindelijk wel binnen mochten, bleken een aantal straten met bulldozers te zijn bewerkt. In enkele districten van de stad waren zelfs hele huizenblokken door bulldozers platgewalst. Nu moet je weten dat op de grond de restanten van witte fosfor en napalm slechts 48 tot 72 uur aanwezig blijven. Daarna kan je er geen bruikbare stalen voor onderzoek meer van terugvinden. Op menselijke lichamen is het gebruik van zulke wapens over langere tijd aantoonbaar.
(Photo: Dahr Jamail, www.dahrjamailiraq.com)
We vonden ook lichamen van burgers die duidelijk niet in een gevechtspositie overleden waren. Sommigen van hen lagen in hun bed toen ze stierven en ze vertoonden geen uiterlijke verwondingen wat eveneens op het gebruik van chemicaliën duidt.
Maar dit is eigenlijk niet eens belangrijk. Ook zonder de inzet van deze chemische wapens is er sprake van misdrijven tegen de menselijkheid. Volgens de Conventies van Genève is het verboden om mensen hun levensbehoeften te ontzeggen. Dit is in feite een nog veel grotere misdaad dan het gebruik van witte fosfor en napalm.
De tweede aanval op Fallujah vond meer dan een jaar geleden plaats. Hoe is de toestand in de stad vandaag?
Fallujah wordt nog steeds belegerd; het is een gevangenis. Zonder identiteitskaart kan men zich er niet verplaatsen. Mensen die de stad in willen moeten irisscans en vingerafdrukken laten nemen. Het is ook niet eenvoudig om zich te verplaatsen in de stad. Er zijn vaste tijden bepaald waarop men in en uit de stad kan. Rondom bevinden zich 5 Amerikaanse controleposten, die door het aanhoudend verzet in Fallujah nog dagelijks aangevallen worden. De mensen zullen nooit vergeten wat hen is aangedaan en ze willen de bezetters weg.
Op weblogs waar de burgerslachtoffers van Fallujah ter sprake komen lees je geregeld reacties van mensen die beweren dat het de burgers hun eigen schuld is. Ze zijn tenslotte vooraf gewaarschuwd en werden opgeroepen om de stad op voorhand te verlaten. Hoe denk jij hierover?
Ten tijde van de eerste aanval op Fallujah werd niemand gewaarschuwd; niemand was voorbereid. Vlak voor het begin van de tweede belegering werden vrouwen en kinderen inderdaad opgeroepen de stad te verlaten. Hiervoor moesten ze langs de Amerikaanse controleposten passeren. Via luidsprekers vernam de bevolking dat mannen tussen 18 en 35 jaar er niet uit mochten. Kan je je voorstellen dat moeders, dochters, zusters en echtgenotes hun zonen, vaders, broers en echtgenoten achterlaten in een stad die op het punt staat zowat de zwaarste aanval van de oorlog te ondergaan. Het is toch niet meer dan normaal dat ze besloten hun naasten ter zijde te staan.
Bovendien was er helemaal niets voorzien om de vluchtelingen op te vangen. De mensen die toch toelating hadden om de stad te verlaten konden nergens heen en verkozen zich in hun huizen te verschansen in plaats van zonder enige voorzieningen de woestijn in te vluchten.
Sinds meer dan een half jaar worden permanent andere steden langs de Eufraat zwaar gebombardeerd. De media beperken zich tot sporadische vermelding van de officiële versie van het leger en de regering. Wat heb jij er gezien?
Ik nam deel aan hulpmissies naar Rawah, Hit, Haditha, Al-Qaim en Tal Afar. Dit zijn kleinere steden dan Fallujah. Het leger gebruikte er de zelfde strategie en de aanvallen waren van vergelijkbare intensiteit. Toch waren er ook verschillen. In Qaim werden bijvoorbeeld de zogenaamde smart bombs gebruikt. Die danken hun naam aan de bewering dat ze doelgericht tegen rebellen kunnen worden ingezet; stel je voor, deze bommen doden geen burgers, enkel rebellen!
Het gaat om kleine bommen, slechts 500 kg. Wanneer zo een bom inslaat, ontstaat een krater van vijf à zes meter diep en alles in een omtrek van vijfhonderd meter wordt weggeveegd. Deze ‘slimme bommen’ deden het aantal slachtoffers drastisch toenemen. Er vielen veel slachtoffers onder de kinderen, want hele families werden onder het puin van hun huis bedolven.
In Al-Qaim, een stad van 80.000 inwoners vielen bij één aanval op een district van de stad alleen al veertig burgerslachtoffers. In Haditha heb ik weet van een bombardement met 31 dodelijke burgerslachtoffers.
Maar dat is niet alles. Door de steden te verwoesten zijn duizenden mensen moeten vluchten. In West-Irak leven naar schatting momenteel een 6.400 vluchtelingenfamilies. Velen van hen verblijven in de woestijn zonder dak boven hun hoofd; anderen wonen in auto’s. Het ontbreekt hen aan alle essentiële voorzieningen, en mogelijkheden tot medische verzorging zijn in de afgelegen gebieden al helemaal beperkt.
Vinden er dan geen internationale observatiemissies plaats om deze misdaden vast te stellen? Ook in de officiële media horen we hierover nagenoeg niets.
Van internationale mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International of Human Rights Watch hebben we niet veel te verwachten. In 2004 meldde AI dat er mogelijks schendingen van de mensenrechten plaatsvinden. Dat is het. Er zijn overduidelijke bewijzen voor inbreuken op het internationaal recht, en Amnesty verklaart dat het zou kunnen dat de mensenrechten in Irak geschonden worden.
Voor wat de media betreft, die zijn na de eerste belegering van Fallujah niet meer in de buurt geweest. Zij berichten vanuit de hotels in de Green Zone in Bagdad. Deze zwaarbeveiligde vestiging beslaat ongeveer 5 km; de rest van Irak is de Red Zone.
We hebben wel als enige Irakese organisatie een uitnodiging ontvangen van de Wereldgezondheidsorganisatie in Genève. Ongeveer anderhalve maand geleden heb ik daar rapporten voorgelegd tijdens een sessie over de humanitaire crisis in West-Irak en de problemen met het gezondheidssysteem. Ik heb de WHO er opgeroepen om internationale hulporganisaties aan te moedigen opnieuw in Irak te opereren, een onderzoek naar de inbreuken tegen de Conventies van Genève betreffende de medische neutraliteit in te stellen en druk uit te oefenen om het wangedrag van de bezettingsmachten te stoppen. We wachten momenteel nog op een reactie van de Wereldgezondheidsorganisatie, maar ondertussen heeft zich wel al een hulporganisatie bereid verklaard naar Irak te vertrekken.
Wat doet Doctors for Iraq om te helpen?
Het is een heel zware taak voor onze kleine organisatie. In de eerste plaats organiseren we konvooien met hulpgoederen naar de vluchtelingenkampen. Dit is directe hulp voor de slachtoffers en natuurlijk van grote betekenis voor de getroffenen.
Maar veel belangrijker voor de toekomst van Irak is een oplossing te vinden voor het probleem van de brain drain, de geforceerde emigratie van hoogopgeleide medici, waardoor de Irakese samenleving beduidend wordt verzwakt. Een uitgesproken voorbeeld hiervan is de zaak van van dr. Talib Khairiullah, voormalig hoofd van het Irakees cardiologisch centrum. In 2003 werd hij gedwongen zijn ontslag in te dienen, omdat hij lid was van de Baathpartij. Na herhaaldelijke pesterijen besloot hij het land te verlaten. Voor zijn ontslag behandelde hij duizend patiënten per maand en was de enige houder van een certificaat van het American board, een belangrijke titel voor hooggekwalificeerde medische specialisten. Zijn faam reikte tot buiten de grenzen van Irak. Na zijn ontslag protesteerde het personeel van het cardiologisch centrum. Tijdens een gesprek met de toenmalige Amerikaanse gezondheidsminister in Irak bleek, dat 25 van de 26 jonge specialisten die onder supervisie van dr. Khairiullah werkten vanuit Washington het bevel kregen hun werkzaamheden stop te zetten. Ook zij verlieten Irak en werken nu in buurland Jordanië.
In 2004 startte de Medical School van Bagdad het eerste semester met slechts 60 % van het onderwijzend personeel. Tegen het tweede semester restten er nog 50 %. Aan het departement oftamologie bleven slechts 2 van de 9 practikanten over.
Werd je zelf ooit geviseerd?
Ja. Tot drie keer toe hebben de Amerikanen ons thuis overvallen. De laatste keer arresteerden ze mijn 65-jarige vader. Ze hielden hem gedurende 8 uur vast en tijdens zijn aanhouding werd hij op de gebruikelijke wijze vernederd. Toen namen ze mijn twee zussen mee op het dak van ons huis. Ze brachten mijn vader bij hen en vernederden hem voor hun ogen. Vervolgens drukten ze hem één van hun geweren in de hand en trachtten hem te dwingen zichzelf te doden terwijl zijn dochters moesten toekijken. De mensen uit de buurt hebben de Irakese politie geroepen om tussenbeide te komen. Die kwamen in hun wagens aangereden, maar zegden dat ze niets konden ondernemen. Uiteindelijk werd mijn vader toch vrijgelaten. Daarna zijn ze nog een keer teruggekomen om het huis te doorzoeken.
Is er iets dat we van hieruit kunnen doen om te helpen?
Natuurlijk zijn hulpgoederen en financiële steun zeer belangrijk en meer dan welkom. We moeten de hele tijd medische teams uitzenden en hebben voor deze hulpmissies vooral operatiesets nodig. Maar het grote probleem is dat we bijna niet kunnen werken. We worden constant gehinderd in de uitvoering van ons werk.
Laat me het voorbeeld van het hospitaal in Haditha geven. Begin mei ontplofte op 500 m van dat hospitaal een autobom nabij een Amerikaans konvooi. Ook het ziekenhuis zelf leed hierbij schade. De soldaten kwamen naar het hospitaal en beweerden dat de rebellen zich er verschanst hadden. Ze vielen het ziekenhuis binnen alsof het een militair kamp was, met geluids- en lichtbommen en met scherpschutters. Het hospitaal werd van 9 uur ‘s avonds tot middernacht bezet. In één van de operatiekamers arresteerden ze alle dokters, zodat die de aan gang zijnde operaties niet konden voortzetten. De directeur van het ziekenhuis moest hen door het gebouw begeleiden. Hij had een sleutel van de verschillende zalen, maar die mocht hij niet gebruiken. Elke deur bliezen ze op en ze vernietigden alles wat ze op hun weg tegenkwamen. De artsen waarschuwden hen geen munitie te gebruiken omwille van de aanwezige ontvlambare producten. Hiermee hielden ze echter geen rekening en ze zetten het depot en de wasplaats in brand. Het vuur bleef 9 uur branden en ze ondernamen geen enkele poging het vuur te doven. Een 35-jarige patiënt werd in zijn ziekenbed vermoord. Na deze inval hebben we geprobeerd om de schade te herstellen. Volgens het officiële rapport bedragen de kosten aan het gebouw 200.000.000 Iraakse Dinar. Op het einde van de zelfde maand kwamen de soldaten terug en ze vernietigden het hospitaal opnieuw. De eerste dag van de Ramadan, in oktober, bezetten de militairen het hospitaal 7 dagen lang en gebruikten het als militair kamp. De artsen gaven hierover een persmededeling, waarop geen reactie kwam. Twee dokters werden gearresteerd en de directeur en een arts werden ervan beschuldigd rebellen te behandelen.
Naast financiële hulp en goederen hebben we dringend nood aan vrijwilligers om artsen op te leiden, aangezien zoveel van onze medici gedwongen worden het land te verlaten. Ideaal zou zijn om een netwerk van zulke vrijwilligers tot stand te brengen.
(Uitpers, nr. 71, 7de jg., januari 2006)
Steun voor Doctors for Iraq kan gestort worden op rekeningnummer 001-1951-388-18 van Geneeskunde voor de Derde Wereld met vermelding van ‘Doctors for Iraq’ of rechtstreeks aan Doctors for Iraq via:
HSBC
Bank plc.56 Cornmarket ,Oxford
Oxfordshire ,
OX1 3HY
Account Name : Doctors for Iraq
Account Number : 92302349
Branch Sort Code : 40-35-34
De website van Doctors for Iraq is nog onder constructie en zal vermoedelijk vanaf december of januari operatief zijn.
www.doctorsforiraq.orgDe auteur van dit interview is lid van het uitvoerend comité van het BRussells Tribunal, een burgerinitiatief dat de mensenrechtenschendingen in Irak en de illegaliteit van de Tweede Golfoorlog aanklaagt.