De laatste week van augustus zijn NAVO-troepen, onder wie ook 81 Belgen, neergestreken in Macedonië. Officieel voor een beperkte duur van 30 dagen om 3.300 wapens van het uit etnische Albanezen bestaande Nationaal Bevrijdingsleger (UCK) in te zamelen om nieuw geweld in Macedonië te voorkomen. Alle waarnemers zijn akkoord met de regering in Skopje dat het aantal te recupereren wapens slechts een fractie van het reële aantal is en weten dat de wapens door enkele NAVO-landen zijn geleverd of vrije passage kregen van de NAVO. Er is dus een ontwapeningskomedie aan de gang, die de voorbode is van nieuwe gevechten. Wat de woede van de Macedoniërs tegen de NAVO en de EU verklaart. Maar waarom doet België mee aan deze komedie?
Officieel ontkent de NAVO dat zij de bondgenoot van de Albanezen is. Maar alle militairen ter plekke weten maar al te best dat het waar is en geven soms, in anonieme gesprekken met de pers, lucht aan hun verontwaardiging over de Amerikanen en Britten die het UCK bewapenen en trainen. In augustus was er woedend protest van de regering toen twee Amerikaanse Chinook-helikopters werden betrapt toen zij wapens kwamen leveren in een Albanees dorp bij Tetovo. De Amerikanen, die geen toelating hadden gevraagd voor de vluchten, reageerden met de verklaring dat de helikopters “humanitaire hulp” hadden gebracht. De plaatselijke UCK-commandant sprak dat tegen en zei dat de Chinooks hem zware mortieren en munitie hadden gebracht. Als bewijs liet hij Tetovo met 120 mm en 82 mm-mortieren beschieten.
Opvallend was ook dat toen UCK-guerrillero’s, die het dorp Aracinovo dicht bij de luchthaven van Skopje hadden bezet, in mei omsingeld waren door Macedonische troepen en de nederlaag nabij, de Amerikanen ingrepen. Ze kondigden een bestand af en rukten aan met helikopters om de in het nauw gedreven vrienden van het UCK te evacueren.
Merkwaardig is ook dat NAVO-secretaris-generaal George Robertson en Javier Solana, de EU-vertegenwoordiger voor buitenlandse politiek maar in feite de NAVO-man binnen de EU, persoonlijk bij Oekraïne gingen aandringen de wapenleveringen aan Macedonië stop te zetten.
Amerikanen nemen UCK over van Duitsers
Het Kosovaarse UCK (Kosovaars Bevrijdingsleger) is destijds opgericht door Duitsland, dat tot 1998 zijn voornaamste sponsor was. Na de succesvolle afscheiding van Slovenië, Kroatië en Bosnië van Joegoslavië was het UCK een middel om de strijd tegen oude vijand Servië voort te zetten rond de kwestie van de Albanezen in Kosovo. Washington bestempelde dit guerrillaleger, dat nooit zijn ambities voor een Groot-Albanië (bestaande uit Albanië, de Servische provincie Kosovo, delen van Zuid-Servië, van Montenegro, van Macedonië en van Griekenland) onder stoelen of banken stak, als een “terroristische organisatie”.
Pas in 1998 gooiden de Amerikanen het roer om en sloten zich met hun bondgenoten (waaronder België) opnieuw aan bij de Duitse Balkan-politiek. Dat leidde in 1999 tot een bommencampagne tegen Servië onder voorwendsel van een “humanitaire interventie” ten gunste van de Kosovaarse Albanezen. In Kosovo kwam er een door de NAVO gedomineerde vredesmacht (KFOR – Kosovo Force) en een bestuur van de Verenigde Naties (UNMIK) onder leiding van de inmiddels vertrokken Bernard Kouchner.
Eens ter plaatse gingen de NAVO en Kouchner intensief samenwerken met het UCK. Serviërs en andere minderheden (Roma, Turken…) werden in groten getale verdreven door het UCK zonder dat KFOR dat verhinderde – het “hielp” dikwijls zelfs bij de “evacuatie” zoals de etnische zuivering versluierd werd genoemd. Bescherming, nochtans een onderdeel van het VN-mandaat, werd systematisch geweigerd onder het voorwendsel dat soldaten geen politiemannen zijn. Met als gevolg enkele duizenden moorden die nauwelijks of niet werden onderzocht. Als er eens Albanezen werden opgepakt kwamen die in de kortste keren vrij met als reden dat er geen gevangenissen waren. Alleen voor Serviërs zijn er die.
Met groot machtsvertoon, onder meer in Mitrovica, werd gepoogd de achtergebleven Serviërs te ontwapenen. Van de in het VN-mandaat voorziene ontwapening en ontbinding van het UCK kwam niets in huis. De eerste KFOR-bevelhebber, een Duitse generaal nota bene, beweerde dat het UCK wel was ontwapend, maar hij werd al vlug tegengesproken door Bernard Kouchner, nochtans een goede vriend van het UCK. Militairen ter plekke erkenden, alweer anoniem, dat er van ontwapening geen sprake was. Af en toe doen ze dat nu ook publiek. Zo zei commandant Harry Rumes, die nu Belgisch verbindingsofficier in Skopje is, over die ontwapening dat “men enkel brol” had gekregen (De Standaard, 23.08.01). Officieel werd het UCK opgedoekt en vervangen door een zgn. Beschermingskorps. Met andere woorden het bleef bestaan onder een andere naam, met het recht op wapens!
De reden voor de alliantie van de NAVO met het UCK was duidelijk. Men wilde de strijd tegen Servië voortzetten en zich verzekeren van de controle over de hele Balkan. Daarbij werden de Albanezen, met hun Groot-Albanese gedachte, de uitverkoren bondgenoten. De Amerikanen, met in hun kielzog de onvermijdelijke Britten, namen het UCK over en leidden daartoe Albanese guerrillero’s op in Kosovo. Niet langer ten bate van Duitse of NAVO-belangen, maar voor hun eigen oogmerken. Op hun bevel gingen de Albanezen in de aanval in Zuid-Servië onder de naam UCBMP (Bevrijdingsleger van Presevo, Medvedja en Bujanovac). Daarna ook in Macedonië, waar ze in maart grootscheeps in het offensief gingen, onder de naam Nationaal Bevrijdingsleger, niet toevallig met de initialen UCK: de guerrillero’s opereren vanuit Kosovo en komen van overal op de Balkan en de rest van de wereld, ook uit de Verenigde Staten en Europa.
In Servië werd de opstand in mei afgeblazen, nadat sterke man Milosevic was verdreven. Maar de relaties tussen Joegoslavië (Servië en Montenegro) en de NAVO blijven problematisch. De NAVO probeerde immers, onder voorwendsel van Kosovo, heel Servië onder militaire controle te krijgen. Onder het zgn. Akkoord van Rambouillet zou Servië hebben moeten toelaten dat NAVO-troepen zich ongehinderd en overal in Servië, en dan ook nog gratis, zouden mogen installeren en bewegen. De weigering van president Milosevic was de voornaamste oorzaak van de zgn. oorlog om Kosovo, maar de NAVO haalde tot haar grote ontevredenheid, haar slag niet thuis. Ze kon haar doel van willekeurige interventie om het even waar, en zonder toelating van de Verenigde Naties, in Servië niet waarmaken. En de nieuwe Joegoslavische machthebbers zoals premier Zoran Djindjic en president Vojislav Kostunica zijn blijkbaar nog niet soepel en niet open genoeg voor globalisering, dit is westerse “investeringen” – zeg maar het opkopen voor een prikje van te privatiseren bedrijven en diensten.
De pogingen om Montenegro los te maken van Servië zijn totnogtoe niet gelukt. Maar de hervatting ervan mag worden verwacht. Het is ook waarschijnlijk dat de gevechten van de Albanezen in Zuid-Servië weldra zullen hernemen. Bijkomende mogelijke haarden van NAVO-subversie tegen Servië zijn de Vojvodina en de Sandzjak.
Premier Djindjic is inmiddels al op pijnlijke manier duidelijk gemaakt dat men geen respect voor hem heeft. Economische hulp aan Belgrado werd afhankelijk gemaakt eerst van de afzetting van Milosevic en daarna van zijn uitlevering aan het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Toen dat gebeurde werd hem prompt op een donorconferentie in Brussel 1,3 miljard dollar beloofd. Maar toen de eerste schijf van 300 miljoen euro moest worden uitbetaald, liet men hem weten dat daar alvast 225 miljoen euro werd van afgehouden ter delging van oude Joegoslavische schulden!
Een ander incident is evenzeer kenmerkend voor de voortdurende anti-Servische houding van de NAVO. Ditmaal ging het om Belgische KFOR-soldaten die halfweg juli een weekeinde lang een Servisch humanitair konvooi van de Democratische Partij (DS) van premier Djindjic naar Servische enclaves in Noord-Kosovo tegenhielden. De goederen mochten uiteindelijk door, maar niet de ongeveer 360 Serviërs die ze begeleidden. Waarom mogen Serviërs hun broeders in Kosovo niet bezoeken en helpen?
Er rijst nog de vraag waarom Macedonië slachtoffer van de NAVO en van de “veiligheidspolitiek” van de EU moest worden? Daar zijn verschillende redenen voor aan te duiden, zoals de controle over de corridor tussen de Middellandse Zee naar de Zwarte Zee van die via Albanië, Macedonië en Bulgarije loopt (van de Bulgaarse haven Burgas tot de Albanese haven van Vlore) en die nuttig is voor de pijpleidingen voor olie en gas uit het gebied rond de Kaspische Zee en zelfs verder uit Centraal-Azië. Het project van een Brits-Amerikaanse pijpleiding erdoorheen is gelinkt aan een het projekt “Corridor 8”, waaronder in de Balkan-corridor ook een belangrijke infrastructuur van wegen, spoorwegen, elektriciteits- en telecommunicatiekabels zou worden aangelegd. Door Amerikanen en Britten.
Om de controle te behouden en de veiligheid van de investeringen te garanderen zijn er zwakke vazalstaatjes lang de route nodig. (Zie hiervoor een ander artikel van Michel Chossudovsky dan hetgeen elders in deze aflevering van Uitpers is gepubliceerd: America at War in Macedonia. Te vinden op: http://emperors-clothes.com/articles/choss/pipe2.htm). Naast een permanente NAVO/Amerikaanse aanwezigheid in het gebied die enkel te rechtvaardigen is door blijvende instabiliteit – de Amerikanen zijn in Kosovo bezig met de bouw van een basis, “Bondsteel”, die naar verluidt de grootste Amerikaanse basis is die in het buitenland wordt gebouwd sedert de oorlog in Vietnam. Voor de instabiliteit wordt nu gezorgd door de ontwapeningsfarce in Macedonië, die een “langere” aanwezigheid van de NAVO zal “noodzakelijk maken” met uiteraard een sluipende uitbreiding van haar taken in Macedonië. Dit is nu al een eis van het UCK, waarop zal worden ingegaan.
De druk op de Balkan, nu ook via Macedonië, maakt ook deel uit van de voortdurende pogingen de voormalige Sovjet-republieken, met inbegrip van Rusland, te destabiliseren en onder directe controle te krijgen. En Macedonië moet ook het precedent vormen voor een onbelemmerd interventierecht, dat de NAVO en de EU opeisen, waar ook ter wereld zonder tussenkomst van een “verouderde” instelling als de Verenigde Naties (zoals de Belgische minister van Flahaut zegt, zie hiervoor het artikel van Georges Spriet in dit Uitpers-nummer) tussenbeide te kunnen komen. De VN had men er tijdens de Kosovo-oorlog niet kunnen buiten houden omdat de Serviërs maanden lang weerstand wisten te bieden en de NAVO een “eervolle uitweg” nodig had. Dit keer is er in de Macedonische kwestie helemaal geen sprake van de VN. Kortom NAVO en EU willen globaal – in dienst van de Verenigde Staten – alles kunnen controleren. Globalisering is in dit perspectief gewoonweg imperialisme.
De vraag is of België aan dergelijke plannen moet meewerken. Als Amerikanen en Britten, zoals voorheen de Duitsers, hun eigen agenda hebben op de Balkan, moet men daar dan in naam van het “bondgenootschap” aan meedoen? De NAVO zit al jaren vast in uitzichtloze operaties op de Balkan zoals in Bosnië en in Kosovo. Moeten daar nog zo’n reeks operaties bij komen die geen enkel Belgisch belang dienen? Ironisch genoeg, als men professor Chossudovsky, mag geloven is het juist de bedoeling van het Amerikaans-Brits bondgenootschap op de Balkan de rest van Europa uit te sluiten van investeringen, en winsten in de Balkan-corridor. Moeten de Europese troepen tegen hun eigen belangen gaan werken? Nu al dienen de andere NAVO-troepen in Kosovo ter bescherming van de Amerikanen, die om geen last te krijgen met het Congres, geen verliezen mogen leiden. Telkens als er gevaar opduikt moeten troepen van andere NAVO-landen daar de klus klaren. Ook in Macedonië laten de Amerikanen zich niet zien – tenzij aan de kant van het UCK – en is het aan de “bondgenoten” het vuile en onmogelijke karwei, dat hen alleen maar meer haat en wrok kan opleveren, uit te voeren. Is het niet tijd de Amerikanen zelf hun eigen plannen te laten uitvoeren?
(Uitpers, september 2001)