Een rapport over wapenhandel per schip
In een deze week verschenen rapport van het Antwerpse International Peace Information Service (IPIS) en TransArms-Research ontleden de onderzoekers Peter Danssaert en Sergio Finardi de wapenhandel via het schip. Daarbij komen Zuid-Soedan, Egypte en Syrië aan bod. Het is een verhaal van langs de ene kant geheimhouding en mediastilte en wat betreft Syrië van veel verzinsels.
Transparantie
De Belg Peter Danssaert en zijn Amerikaanse collega Sergio Finardi werken al jaren als onderzoekers rond de internationale wapenhandel en bewezen daarbij al hun kwaliteiten. Hun onderzoeksresultaten zijn echter niet altijd naar de zin van bepaalde gevestigde machten wat dan zijn gevolgen heeft.
Ook hier willen opdrachtgevers, veelal regeringen of internationale organisaties, zeker zijn dat het onderzoeksresultaat vooraf gekend is. Met als gevolg dat bijvoorbeeld het Zweedse SIPRI bij overheden een grotere populariteit heeft en ook regelmatig op positieve wijze in de kranten komt.
Hun rapport ‘Rough Seas – Maritime Transport and Arms Shipments’ van Danssaert en Finardi raakte de voorbije dagen dan ook niet in de klassieke internationale media. Gedeeltelijk niet verbazend want het zet die media nog maar eens in hun blootje.
De bedoeling van hun rapport is mede om zo meer controle en transparantie te krijgen over dit type van wapenhandel. Dat dit een probleem is blijkt zeker uit deze studie. En dat men er binnen de Navo voor zal zorgen dat dit zo blijft is ook bijna zeker.
Landen die continu betrokken zijn bij oorlogen en het destabiliseren en veroveren van landen hebben behoefte aan een zo groot mogelijke geheimhouding op het vlak van wapentransporten. Transparantie is voor hen dan gewoon dodelijk.
Zuid-Soedan
Dat blijkt duidelijk uit het verhaal van drie schepen die illegaal wapens leverden aan de embryonale regering van Zuid-Soedan. Het betreft hier de reizen van de Radomyshl, Beluga Endurance en Faina.
Deze vervoerden in de periode van 14 september 2007 tot 1 september 2008 in totaal honderd ton wapentuig vanuit de Oekraïense havensteden Oktyabrsk en Nikolayev naar de Kenyaanse havenstad Mombasa. Vanwaar dit dan richting Zuid-Soedan ging.
Even dreigde een van de wapenleveringen geheel fout te lopen toen de Faina met aan boord Oekraïense tanks bestemd voor Zuid-Soedan op 25 september 2008 door Somalische piraten werd geënterd.
Na het betalen van een vermeende 3,2 miljoen dollar aan losgeld werd het schip op 5 februari 2009 vrijgelaten en konden de tanks uiteindelijk Juba, de hoofdstad van Zuid-Soedan, bereiken.
Op dit document is duidelijk te lezen dat deze tanks T-72 bestemd waren voor het ministerie van Defensie van Zuid-Soedan. Contract MOD/GOSS met als datum 15-02-2007 staat er.
Officieel waren de 33 tanks bestemd voor het ministerie van Defensie in Kenya. Maar op de transportdocumenten stond als bestemmeling GOSS, wat staat voor Government of South Sudan. In het in verlegenheid gebrachte Kenya beweerde men dan maar dat GOSS stond voor General Ordnance for Supplies and Security.
Oekraïne
Een leugen die doorprikt werd door o.m. de documenten van WikiLeaks en uiteindelijk door de VS zelf. In Oekraïne was toen de door de VS aan de macht gebrachte ultranationalistische president Viktor Joesjtsjenko baas.
En alhoewel er tegen Zuid-Soedan een feitelijk wapenembargo was uitgeroepen was dat duidelijk geen probleem voor de VS die zo zelfs haar eigen wetten overtrad. De wapenleveringen waren immers afgesproken met de VS die volgens een bron ook zelfs zorgde voor de financiering.
Niet onlogisch want zoals Kosovo, Bosnië, enz… creaties zijn van het Amerikaans imperialisme, zo is dat ook het geval voor Zuid-Soedan. Ook hier doorbrak de VS haar eigen wapenembargo. En men heeft in Juba dan wel tanks maar amper brood voor de bemanning ervan. Zo gaat dat met nieuwe kolonies.
Egypte
Een tweede dossier dan aan bod komt betreft de commerciële leveringen door de VS van allerlei wapentuig voor politie en leger van het Egypte van veldmaarschalk Mohammed Hoessein Tantawi, de man die er alles aan doet om zowel de protesten van de jeugd als de macht van het moslimbroederschap onder controle te krijgen.
Daarbij vielen sinds begin 2011 vele honderden doden en ettelijke duizenden gewonden. Naast dan de massa politieke gevangen en folteringen. Wat voor hevige Amerikaanse protesten zorgde. Maar dat blijkt allemaal schone schijn te zijn.
Gelijktijdig met die oproepen in Washington aan Egypte leverde de VS alles wat politie en leger in Egypte nodig hadden, incluis allerlei soorten traangassen, om hun economische en politieke macht te behouden. In totaal ging het in de periode sinds het begin van de protesten tot maart dit jaar om een stevige 248 miljoen dollar. Washington was daarmee veruit de grootste wapenleverancier aan Egypte. Tweede was Montenegro met amper 13,2 miljoen dollar.
Wel blijft de officiële Amerikaanse militaire hulp van jaarlijks bijna 1,3 miljard dollar voorlopig bevroren. Het dient duidelijk als drukkingsmiddel om de oude en nieuwe Egyptische elite onder bedwang te houden.
Zowel het verhaal van Egypte als Zuid-Soedan tonen nogmaals het cynisme aan van het Amerikaanse buitenlandse beleid waarbij men in de kranten om vrede roept en daarna de oorlog organiseert. Iets wat ook al het geval was met Joegoslavië. Het is een constante in het beleid van het Witte Huis.
Verzinsels
Iets gans anders krijgen we dan met de verhalen over de wapenleveringen per schip aan Syrië. Is het bij Zuid-Soedan en Egypte een kwestie van geheimhouding dan is het hier er vooral een van pure verzinsels. Met grote medianamen zoals Reuters die zich hier nog maar eens hopeloos belachelijk en zelfs verdacht maken. Dit derde hoofdstuk noemt dan ook heel toepasselijk ‘Het spel der media’.
Het verhaal is typisch voor onze media. Zo brengen Reuters en het Saoedische Al Arabiya op 25 mei 2012 een artikel over een Russisch schip dat volgens westerse bronnen met een grote hoeveelheid wapens op weg is naar de Syrische haven Tartous. De VS wil Rusland immers onder druk zetten, afdreigen en dan komen dergelijke persberichten als gezegend.
En dat verhaal kreeg volgens die bronnen dan bevestiging van westerse diplomaten in New York. Het zou het Russische schip de Professor Katsman betreffen welke dan op 26 mei in de haven van Tartous was aangekomen. Wat nadien op 1 juni nogmaals door Reuters wordt bevestigd, daarbij nog maar eens ‘western officials’ citerend.
Het was het startschot voor de Amerikaanse Human Rights First (1) om een hevige campagne naar de media en het parlement te lanceren tegen deze in hun ogen schandelijke daad.
Reeds op 25 mei echter zullen het Duitse weekblad Der Spiegel en het Venezolaanse El Universal uitbrengen – dezelfde dag dat Reuters met haar pak leugens kwam – dat de bron voor dit verhaal alleen een van de vele door de CIA mee gefinancierde Syrische oppositiegroepen is.
Wat verklaart waarom westerse bronnen volgens Reuters hun verhaal nadien tweemaal bevestigden. Hilarisch feitelijk. CIA man X vertelt Reuters een verhaal, waarna CIA man A tegen Reuters stelt dat dit klopt en enkele dagen later CIA man B dit nogmaals tegen Reuters beaamt. Van bewijslast gesproken. Om over journalistieke wanpraktijken maar te zwijgen.
Uiteindelijk zal ook Human Rights First de ware toedracht toegeven. Het verhaal was haar, zegde ze, op 23 mei via Twitter vanuit een der 1001 Syrische rebellengroepen ter oren gekomen dat zegde dat het misschien wapens aan boord had.
En dat was zonder verdere verificatie voldoende voor deze dubieuze organisatie. Een bericht van Twitter was dus genoeg voor Reuters, Al Arabiya en Human Rights First! Een nieuw dieptepunt voor ngo’s en media.
Noord-Korea
Het is echter niet het enige indianenverhaal hier. Helemaal bruin bakte men het met het schip Odai dat Noord-Koreaans was en wapens voor Syrië aan boord
had. Waarbij een geheim Iraans fonds instond voor de financiering.
Nu is de Odai, eigendom van de Syrische ISM Group uit Tartous, een in Noord-Korea geregistreerd schip dat echter in geen tien jaar de oostelijke Middellandse Zee had verlaten. Het vaart wel onder de Noord-Koreaanse vlag maar dat wil evenveel zeggen als varen met de Liberiaanse of Panamese vlag. Het is een belastingzaak.
Maar door Syrië te verbinden met de ‘duivelse’ regimes van Iran en Noord-Korea creëert men natuurlijk een sfeer, een imago en daar is het bij oorlog altijd om te doen. Het was een verhaal ditmaal uitgebracht – samen met dat van die 4 Russische schepen – door de Israëlische krant Haaretz, de zogenaamd linkse intellectuele krant die het geweten van deze zionistische staat moet zijn.
Ze klutste gewoon Iran, Syrië, Noord-Korea en Rusland eens goed door elkaar. Van malafide praktijken gesproken. Simpel nazicht in het scheepsregister had getoond dat dit niet klopte. Maar ook hier werd een lid van de Syrische oppositie geciteerd, wat dan voldoende was om het voor waar aan te nemen.
Een Russische haven
Een ander indianenverhaal is dat van vier Russische schepen die eveneens vol met wapens op weg waren van de Russische Zwarte Zeehaven Oktyabrsk naar Syrië. Ook hier speelde het persbureau Reuters een meer dan dubieuze rol. Men sloeg klaarblijkelijk heel bewust onder de gordel.
Deze bracht op 21 februari 2012 het verhaal van eventjes vier Russische wapenschepen die op weg waren naar Syrië. Zo schreef ze:
“Thomson–Reuters Data leerde dat sinds december (2011, nvdr.) minstens vier Russische vrachtschepen de Zwarte Zeehaven Oktyabrsk – een haven gebruikt door de Russische wapenexporteur Rosoboronexport voor wapenzendingen – op weg zijn of eventueel zelfs al de Syrische haven van Tartous bereikten.”
Door er die feitelijk niets ter zake doende zin over Rosoboronexport aan toe te voegen krijgt het verhaal natuurlijk een speciale kleur. Men zegt niet dat hier wapens aan boord zijn maar door die toevoeging krijgt dit verhaal een aparte tint, dat van de wapenhandel. Het is een klassieke truc van media als Reuters, men liegt niet maar men kleurt.
Waarna anderen in de media, klanten van Reuters, dan het verhaal een nieuwe nog krachtiger vorm geven. Wat zo te zien de bedoeling van Reuters is. Wie ziet immers nog die nuances. Zeker geen media met journalisten die steeds sneller moeten werken en amper tijd hebben om iets na te trekken.
En kijk, wat later pikt Human Rights Watch dit verhaal dan op. In een brief van 6 april aan Rosoboronexport heeft zij het over vermeende Russische wapenleveringen vanuit de Russische havenstad Oktyabrsk aan Syrië.
Waarna Le Monde op 11 juni het heeft over vier Russische schepen die in Tartous wapens leverden. De opdracht van Reuters was gelukt. Probleem echter met dit verhaal is dat de haven van Oktyabrsk gelegen is in de monding van de Dnjepr in ….. Oekraïne.
Zelfs dat nakijken was al teveel voor Reuters, HRW en Le Monde. Waarom zou Rosoboronexport haar wapens via Oekraïne vervoeren als Rusland niet ver af ook havens heeft? Het toont nogmaals hoe onbetrouwbaar die media en organisaties zijn.
Der Spiegel naakt
En dan is er nog het verhaal van de Atlantic Cruiser. Hier schreef Der Spiegel op 14 april dat een Duits vrachtschip met aan boord Iraanse wapens bestemd voor Syrië voor de Syrische kust was tegengehouden. Het zou volgens dat weekblad die Iraanse wapens in Djibouti aan boord hebben genomen.
De Duitse eigenaar van dit schip had de dag voordien van de onbekende Syrische Revolutionaire Zeemacht de opdracht gekregen te stoppen zo niet zou het geënterd worden. Het was diezelfde organisatie die, zoals Der Spiegel nadien toegaf, ook de bron was voor haar verhaal.
De door al die heisa bang geworden eigenaar voerde de Atlantic Cruiser dan maar naar de dichtstbijzijnde Turkse haven waar men het schip inspecteerde. Er werden geen wapens gevonden. Had men trouwens één seconde nagedacht dan had men gezien dat dit verhaal bijna nooit kon kloppen.
Djibouti
Het Afrikaanse Djibouti, waar de wapens zouden zijn geladen, is een door vooral de Fransen en Amerikanen geheel gecontroleerde havenstad waar elke beweging in de haven door hen zo gedetecteerd wordt en desnoods verboden. Dat Iran hier wapens zou verschepen is te zot voor woorden. Ze kunnen dan evengoed Cherbourg of New Jersey gebruiken.
Wat schepen als deze juist vervoeren blijft grotendeels een geheim. zelfs de bemanning weet het niet.
Der Spiegel moest zich dan ook verontschuldigen. Op basis van een vaag verhaal van een schimmige organisatie liet men een schip feitelijk arresteren en joeg men de eigenaar op zware kosten. Schandelijke praktijken.
Mysterie blijft
Aandacht in het rapport gaat ook uit naar twee schepen die in Libanon werden tegengehouden en die wapens voor de oppositie zouden hebben vervoerd. Zo is er de Letfallah II die vlak voor de haven van het Libanese Tripoli werd tegengehouden.
Nog steeds blijft onduidelijk waar die wapens werden ingeladen. Dat ze van Libië kwamen is zeker want het stond op de kisten te lezen. Maar zoals de auteurs schrijven was de Syrische maatschappij ISM, eveneens de eigenaar van de Odia, meerderheidsaandeelhouder van deze Letfallah II. Was er hier dubbelspel?
Men wijst daarbij ook naar de rare scheepsbewegingen van de Letfallah II die in deze periode ook de Griekse haven Astakos aandeed, een haven die veel gebruikt wordt door het Amerikaanse ministerie van Defensie. “Werden die wapens dan daar geladen”, aldus de vraag van de auteurs.
Scheepsverzekeringen
Ook over het andere wapenschip de Grande Sicilia, eigendom van het Italiaanse Grimaldi, blijft mist hangen. Dit vervoerde tonnen munitie en Kalasjnikovs eveneens bestemd voor de oppositie. Ook dit werd zoals bij de Letfallah II na een tip van Unifil, de VN-macht in Libanon, tegengehouden.
En dan komt als laatste ook nog het verhaal van het Russische vrachtschip Alaed aan bod. Dit vervoerde in Rusland gereviseerde Syrische MI25 gevechtshelikopters terug naar Syrië.
Jarenlang was de haven van Zeebrugge een draaischijf voor geheime wapenleveringen. Protesten ertegen in de jaren zeventig van vorige eeuw hielpen niet.
Het diende huiswaarts naar Rusland te keren toen haar Britse scheepsverzekeraar Standerd P & I Club de verzekering onder Amerikaanse en Britse druk terugtrok. Illegaal stellen de twee onderzoekers.
Het rapport toont de nood voor meer transparantie in wat schepen vervoeren. Nu is het amper of niet geweten of schepen al of niet wapens aan boord hebben. Maar dit zullen regeringen nooit toestaan. Zeker niet het soort regeringen die nog steeds denken door de kracht van wapens hun heerschappij te kunnen bestendigen of te vestigen.
Noot
1) Human Rights First is een van de zovele Amerikaanse (sic) mensenrechtenorganisaties. Wie haar donoren zijn blijft geheim. Transparantie dat is iets wat zij van anderen eisen.
Hun motto is: “We believe American leadership is essential in the struggle for human rights. (Wij vinden dat Amerikaans leiderschap essentieel is in de strijd voor de mensenrechten.) Voorstanders van het Amerikaans imperialisme dus, mits men het natuurlijk goed verpakt. Verdere commentaar is dan ook overbodig.