Dree Peremans was als producer van Radio 1, als fervent promotor en historicus van de folk (1) met beiden sterk bevriend geraakt. Na de dood van Dirk Van Esbroeck begon hij aan een lijvige biografie van Dirk, met wie hij niet alleen vele muzikale producties had opgezet, maar ook de onvolprezen en, ruim 25 jaar later, nog steeds bloeiende Fundación Patagonista had opgericht. Waarvan “schrijver dezes”, zoals men vroeger zou gezegd hebben, lid is – en dus niet helemaal neutraal en objectief.
In 2010 lag het lijvige boek over Dirk na een schitterende presentatie in De Roma te Borgerhout in de boekhandel. (2) Het moment was aangebroken om het archief van Wannes te doorworstelen om ook diens levensloop te boek te stellen. Om zicht te krijgen op het repertoire van Wannes, was het nodig eerst een liedboek samen te stellen, met alle teksten, met de noten van de melodieën, die Wannes ooit bracht. Op zich ook een reusachtig werk. (3) Nu is, eveneens na een voorstelling met veel muziek in De Roma, ook de biografie beschikbaar.
Wannes kwam op de wereld in Antwerpen op 29 april 1937 als zoon van Jaak Van de Velde, een Antwerpse arbeider, die zeer sportief was. En als hij had doorgezet beroepsvoetballer had kunnen worden. Zijn moeder, Stephanie De Wilde, had Waaslandse roots. Het waren toen moeilijke jaren met de groei van het nazisme in Duitsland en de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Dat Wannes zanger is geworden, en aan de basis zou liggen van de folkrevival hier te lande, had veel te maken met het feit dat er toen – er was nog geen tv – op café en thuis veel werd gezongen, veel traditionele liederen die Wannes in zijn repertoire zal opnemen.
Folkrevival
Maar dat was nog niet direct duidelijk. Wannes studeerde aan de academie van Antwerpen en hield zich bezig met tekenen, schilderen en muziek. Dat laatste was aanvankelijk flamenco uit het Spaanse Andaloesië. Ook jazz. Flamenco bleef hij doen, jazz slechts af en toe. De flamenco verschoof echter geleidelijk naar de achtergrond toen hij, onder invloed van de Engelse folkrevival meer en meer interesse begon te tonen voor de eigen volksliederen, waarvan hij er al vele van thuis kende. Hij ging ook grasduinen in de liedboeken van onder meer Florimond Van Duyse (1843-1910) en de Frans-Vlaming Edmond de Coussemaker (1805-1876).
De twee helft van de jaren 1960 waren jaren van contestatie – denk aan “mei 1968” in Frankrijk en de revoltes te Leuven van 1966 en 1968, die gevestigde structuren omver haalden. Verandering kwam er ook op muzikaal gebied toen in 1966 de eerste plaat van Wannes Van de Velde een nieuwe wind deed waaien. De folkrevival was ingezet. Op de radio klonk het van “Jef heeft me een sjiek gerefuseerd” en van “De jager” die een “lief maske” bedroog. Naast die traditionele zorgde Wannes ook voor eigen kritische teksten, die hem niet altijd in dank werden afgenomen door de geviseerden.
Het klimaat voor de folk was er. Wannes zorgde voor de doorbraak. Anderen waren er ook al mee bezig en kwamen nu te voorschijn. De Gentenaar Walter De Buck (1934-2014) die in “’t Vliegerke” zijne “vlieger” liet opgaan voor “mietje van de koolmarchand”, die handig die “cervolas” manipuleerde. Eerder had de nog altijd actieve Willem Vermandere (° 1940) de aandacht getrokken met zijn lofzang op “Mijn menschen van te lande” in de Westhoek. De “drie W’s” werden ze genoemd.
De enigen waren ze zeker niet. In 1968 richtte Hubert Boone (° 1940) De Vlier op, waarbij Dree Peremans, speelde, en tien jaar later het Brabants Volksorkest. In 1969 werd onder impuls van Dirk Lambrechts (1944-2006), samen met Paul Rans en Wiet Van de Leest, de legendarische groep Rum opgericht, waarin al vlug Dirk Van Esbroeck de opvolger werd van Dirk Lambrechts. Deze laatste was ook een goede bekende van Wannes Van de Velde, met wie hij de passie voor flamenco en folk deelde.
Veelzijdig
De genoemde mensen en groepen waren alles behalve de enigen die de folk nieuw leven inbliezen. Ze zijn met te veel om op te noemen. Zo ook is een grondige recensie van een biografie van 551 bladzijden te omvangrijk om het uitgebreid te doen. Laten we al vast onderstrepen dat Wannes Van de Velde veelzijdig was, meer dan een folksinger. Flamenco en jazz hebben we al vermeld. Roem en bekendheid verwierf hij ook door grote producties zoals Mistero Buffo van Dario Fo, nobelprijswinnaar literatuur in 1997, waarvoor Wannes teksten vertaalde en muziek schreef. Hij werkte mee aan talloze toneelproducties, films met muziek, met teksten en vertalingen. Voor zijn poesjenellegroep deed hij hetzelfde.
Wannes Van de Velde had ook de droom schrijver te worden. Te veel andere bezigheden verhinderden dat, maar niettemin heeft hij wel een indrukwekkende reeks boeken met notities, gedichten en literaire vertalingen achtergelaten. Het enige waar hij echt voor opgeleid was aan de Academie is eveneens in de verdrukking geraakt. Hij was medeoprichter van “G 58”, een groep van kunstenaars die in 1958, ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Brussel (Expo ’58), een tentoonstelling van vooral abstracte kunst, in het Hessenhuis organiseerden. Schilderen gaf Wannes al snel op: teveel ander werk. Tekenen en aquarellen maken bleef hij wel doen. Dat bleef allemaal in mappen zitten en was dus weinig bekend. Pas in november 2006, bij manier van spreken op het einde van zijn leven, werd er in het Cultuurcentrum Luchtbal een overzichtstentoonstelling van zijn werk georganiseerd onder de naam “Lucht, Licht en Water”.
Dree Peremans heeft zijn biografie geschreven met veel empathie. “Wetenschappelijk niet verantwoord” zou professor Adhemar uit de Nero-albums kunnen zeggen. Maar het is een monument geworden, opgericht voor een uitzonderlijk man, die niet zo makkelijk te vatten is. Wannes was een deel van de Antwerpse scène zonder er echt deel van uit te maken. Hij bleef daarvoor nergens lang genoeg hangen. Hij zag zichzelf als iemand die terughoudend maar toch kritisch aan de zijlijn staat. Maar liep toch voortdurend ’t stad – en andere steden – plat en schuwde het gezelschap van journalisten zeker niet. Getuige de talrijke en soms breed uitlopende interviews die hij gaf en waaruit Dree Peremans veelvuldig citeert. Zo reisde Dree Peremans zelf met hem per een trein in een aparte coupé naar Berlijn en terug voor één interview. Afzondering waarvan Wannes soms luidop droomde, zoals in het lied “Mijn mansarde”, was eigenlijk niets voor hem, behalve als het op werken aankwam.
En werk heeft Wannes geleverd. Enorm veel. Podiumkunsten in al hun vormen en met alles wat er mee samengaat waren zijn ding.Vele (delen) van zijn teksten van 50 jaar en ouder zijn altijd in mijn geheugen blijven hangen. Wannes straalde kracht en authenticiteit uit, die een groot kunstenaar kenmerkt.
Noten:
(1) Dree Peremans sr., Naar de bronnen van de folk, uitg. EPO, Berchem, 2006, 207 blz., € 20.
(2) Dree Peremans, Dirk Van Esbroeck – reiziger, uitg. EPO, Berchem, 2010, 424 blz., € 34,95.
(3) Dree Peremans, Marc Hauman en Bernard Van Lent (eds.), Wannes Van de Velde – Groot liedboek, uitg Van Halewyck, Leuven, 2013, 616 blz., € 39,50.