Jos Geysels, o.a. voorzitter van armoedeorganisatie ’t ANTWOORD, en Erik Vlaminck, schrijver en in zijn vrije tijd ‘Dikke Freddy’ vormen een sterk duo. Al jaren blijven zij op dezelfde nagel kloppen. Vandaar dat zij ‘Ten derden male’ een pamflet moeten schrijven om hetzelfde aan te kaarten: ‘armoede en sociale uitsluiting’. Daarmee breien zij een verlengstuk aan het levenswerk van de Antwerpse socioloog Jan Vranken onder wiens leiding al vanaf 1988 jaarlijks het ‘Jaarboek armoede, en sociale uitsluiting’ werd samengesteld. Dat zegt alvast iets over de hardnekkigheid van een maatschappelijk probleem dat in de huidige neoliberale context meer dan ooit welig tiert. Op een zeer bevattelijke manier waarachter toch hun ingehouden woede te lezen is – de ondertitel is niet toevallig ‘omdat armoede onwenselijk en onmenselijk is ‘ – brengen zij via zeer recente cijfers, afgewisseld met korte gearceerde passages die concrete informatie bevatten, een robotfoto van ‘Armoede in België’. Enkele cijfers: bovenop de 14,1 % Belgen die in armoede leven, bevindt bijna 18 % van de bevolking zich juist boven de armoedegrens. Dat gaat dan over de ‘lage middenklasse’ waarover Geert Schuermans het heeft in zijn De achterblijvers, Hoe de vloer onder de lagere middenklasse wegzakt uit 2021. Zij komen voor als statistieken in de studie van de denktank Minerva ‘De lagere inkomensklasse in België (1985-2016). Volgens deze studie telt de lagere middenklasse (met een maandelijks inkomen dat tussen de 60 en 80 procent van het mediaan inkomen schommelt) bijna twee miljoen mensen.
Geysels en Vlaminck illustreren ook uitvoerig de mechanismen die mensen in armoede almaar meer naar de marge van de maatschappij drijven. En ja, voorstellen doen zij ook en daarvoor verwijzen zij naar voorbeelden in andere landen. Zij pleiten voor meer rechtvaardigheid in de personenbelasting en in alle premie- en subsidiestelsels en daarom besluiten zij: ‘Laat ons het Mattheüsprincipe vervangen door het principe van zijn collega-evangelist Lucas: ‘de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen’. (p. 43) Dat principe vergt structureel denken en zeker geen filantropie en ook – met alle respect – niet alleen een warmste week, maar een permanente inspanning. Daarover heeft het Francine Mestrum het in haar vlammend artikel ‘Ongelijkheid, armoede en filantropie’ (https://www.uitpers.be/ongelijkheid-armoede-en-filantropie/) Zij schrijft :’Ongelijkheid moet het strijdpunt zijn, en tegen de ongelijkheid werk je met een ander economisch systeem voor de productie van rijkdom, met sociale bescherming en met openbare diensten. En uiteraard met een eerlijk belastingsysteem.’
Ik laat het laatste woord aan de dubbelganger van Eric Vlaminck ‘Dikke Freddy’ die in het onvolprezen www.sociaaal.net Minister Dalle in zijn gekende stijl aanspreekt: ‘Ik neem aan dat het u spijt dat de week tegen armoede voorbij is. In alle uithoeken van het land hebt u blinkend van trots en gezeten tussen dappere ervaringsdeskundigen, goedwillende vrijwilligers en hardnekkige hulpverleners mogen uitleggen dat er – dankzij de goede werken van uw christelijke partij – voor mensen die in armoe leven licht is aan het einde van de tunnel. U bent politieker genoeg om er niet bij te zeggen dat het aan- en uitfloepende licht dat zichtbaar is, wellicht dat van tegenliggers is. Het is over dergelijke tegenliggers dat ik een paar vragen heb. Ik heb helaas mijn verwarmingspremie van 100 euro nog niet mogen ontvangen. Nog tot 1 november bestaat de mogelijkheid om die aan te vragen. Ik dien daartoe een dossier aan te maken op een overheidswebsite. Nu wil het geval dat ik zulks niet kan omdat ik, vanwege geen nagel om mijn gat te krabben, niet over een computer en niet over een internetabonnement beschik. Er wordt voor ouden van dagen, minder bemiddelden en mensen die niet hebben doorgeleerd echter ook een mogelijkheid geboden om de aanvraag op papier in te dienen. Maar dan moet die burger wel via de reeds vermelde website een formulier opvragen en dat vervolgens printen. Wie bedenkt zoiets?’
Dikke Freddy