Oprecht plezier beleven – qua taal én qua inhoud – aan een goeie honderd bladzijden filosofische beschouwingen over een behoorlijk omstreden onderwerp, kàn dat überhaupt ? Het kan. Maar je hebt daar wel iemand voor nodig van het kaliber van een Frank Judo. De man heeft geschiedenis, filosofie én “beide rechten” (lees: ook kerkelijk recht) gestudeerd, en dan ontstaat bij de lezer al makkelijk de vrees dat je een droge, saaie en in onverteerbaar jargon zwelgend werkstuk voorgeschoteld zal krijgen.
Maar neen, dit bescheiden boekje is een geslaagde toepassing van de nochtans veeleisende regel: ce qui se conçoit bien, s’énonce clairement. Wie zijn stof werkelijk goed beheerst kan die ook helder tot uiting brengen. En als de schrijver dan ook nog – zoals dat helaas nog maar héél zelden gebeurt – een uitstekend Nederlands in zijn mars heeft en dat soepel weet te gebruiken, dan wordt het lezen inderdaad een plezier. Ook als het gaat over een thematiek die doorgaans eerder emotioneel en/of bevooroordeeld wordt benaderd dan rustig en rationeel: conservatisme.
Zoals de ondertitel uitdrukkelijk stelt: niet ‘het’ maar ‘een’ conservatisme. Dat moet alvast duidelijk maken dat volgens Judo vele en zelfs erg uiteenlopende vormen van conservatisme bestaan. Meer nog: volgens hem zou het verkeerd zijn zich aan een welomschreven definitie te wagen. Want een definitie sluit vooral allerlei min of meer (of zelfs maar schijnbaar) gelijkaardige begrippen uit, en dat wil Judo niet.
De opeenvolgende korte hoofdstukjes vormen dus een aaneenrijging van ‘correcties’ op de vele ‘misverstanden’ die over conservatisme bestaan.
Conservatisme, meent Judo, is géén kwestie van leeftijd, van bezit of van vrees voor verandering; het is niét hetzelfde als nostalgie, elitarisme of ‘rechts’. Op zijn ‘wandeling’ door boekenwijsheid én ervaring bekijkt hij met een scherpe blik wat die diverse ‘misvattingen’ (het getal 21 doet er eigenlijk helemaal niet toe) inhouden aan onlogische redeneringen of interne contradicties. Hij doet dat op een welhaast badinerende toon, maar achter het vlotte en verstaanbare taalgebruik gaat behoorlijk wat bagage en kritische analyse schuil.
De belangstellende lezer zal dan ook geneigd zijn dit boek(je) twee keer achter elkaar te lezen. De eerste keer gewoon om het plezier deze ‘peinzende wandelaar’ (dank u, Albert Westerlinck) te begeleiden op zijn boeiende en prettig geschreven zwerftocht. De tweede keer met een notitieblok of een toetsenbord bij de hand om de zwerftocht ietwat concreter in kaart te brengen én vervolgens de Auseinandersetzung aan te gaan met Judo’s ‘correcties’ en eigen standpunten, voor zo ver hij die al niet zelf onderuit haalt of minstens in vraag stelt met een rijke dosis zelf-ironie.
Want, zoals de auteur zelf grif erkent, roept dit boek veel meer vragen op dan het antwoorden geeft. Interessant is dat. En stimulerende lectuur. Maar onvermijdelijk rijst gaandeweg toch de vraag wàt – volgens Judo – conservatisme dan wél is. De zeer belezen en briljante auteur zou zich allicht beledigd voelen wanneer iemand na lezing van deze ‘wandeling’ zou opperen dat de CVP – pardon: CD&V – eindelijk een nieuwe ideoloog heeft gevonden. Doch hij zou dat dan wel voor een deel aan zichzelf te wijten hebben. Of liever: hij zou het niet eens als belediging hoeven op te vatten. In vrijwel alle landen gaan de partijen die zich vroeger ‘christendemocratisch’ noemden nu ongegeneerd door het leven als ‘conservatieven’; alleen in de Benelux durven ze dat nog niet omdat ze vrezen daardoor meer kiezers te verliezen dan te winnen. Of omdat, zoals hier te lande, de conservatieve vijver nu onbeschroomd is ingepalmd door de N-VA.
Wat heeft deze partijpolitieke zijsprong in vredesnaam te maken met Judo en zijn boek? Nogal wat, helaas. Want juist omdat hij vrij algemeen ingeburgerde ‘misvattingen’ over conservatisme systematisch in twijfel trekt, en – bewust – meer vragen oproept dan samenhangende antwoorden geeft, vertoont dit boek een hoog ‘enerzijds, anderzijds’-gehalte.
Judo is zeker niet de enige verstandige mens die niet gelooft in de maakbaarheid van mens of samenleving of daarover in elk geval de grootste twijfels koestert. Maar de raadgeving van apostel Paulus ‘beproeft alle dingen, behoudt het goede‘ is toch maar een mager recept om met de evolutie van mens en maatschappij om te gaan. Want, erkent ook Judo meteen, het komt er dan maar op aan wàt je onder ‘het goede’ verstaat, en – vooral – wié dat kan of mag bepalen.
Volgens Judo is juist het accepteren van de onvolmaaktheid een fundamenteel kenmerk van conservatisme. Bewaren wat het bewaren waard is, laten veranderen wat moet veranderd worden. Jaja. De gulden middenweg lonkt, tussen enerzijds en aderzijds. Alleen over de samenhang tussen dat conservatieve pragmatisme en de concrete maatschappelijke machtsverhoudingen wordt zo goed als niets gezegd. En na de idyllische wandeling door filosofische velden vraagt de wakkere lezer zich af of het wegkijken van de brutale realiteit misschien zelfs de bedoeling was.
Nu ja, als onvolmaaktheid een wezenskenmerk is van de mens en van elk menselijk streven, dan heeft de auteur zijn stelling alvast goed geïllustreerd met dit boek, hoe ‘aangenaam en leerrijk’ de lectuur ook moge zijn. Jammer toch. De ‘ongrijpbaarheid’ van het begrip conservatisme mag dan essentieel zijn in Judo’s ongebruikelijke visie daarop, maar met zijn rijke intellectuele bagage en scherpe geest zou hij zeker een minder onvolmaakte poging kunnen leveren om zijn ideeën over ‘conservatisme’ te onderscheiden van allerlei andere en minder genietbare. Maar een speurtocht door een woud van misvattingen is natuurlijk geen wandeling.
Edi Clijsters