Huurlingenlegers zijn bij lange geen nieuwigheid. Maar de oorlog en aanverwante activiteiten steeds verder uitbesteden, lijkt wel een ernstig neveneffect van het neo-liberalisme. Outsourcing aan privé ondernemers die uit zijn op winst. Niets mag aan de neoliberale winsthonger ontsnappen, van WZC over gevangenissen tot oorlog. Jevgeny Prigozjyn was in de eerste plaats een ondernemer belust op geld.
Nieuwkomers
Nadat hij zich stevig geïnstalleerd achtte als president van de Russische Federatie, riep Vladimir Poetin in 2003 de grootste plunderaars van het land, de oligarchen bij zich. Hun winsthonger was geen probleem, maakte Poetin duidelijk, maar ze moesten zich wel onthouden van politieke activiteiten. Een van hen, Michail Chodorkovsky, hield zich daar niet aan. De geheime en fiscale diensten sloegen toe, zijn economisch rijk werd ontmanteld, hijzelf zat tien jaar gevangen tot hij in ballingschap mocht.
Chodorkovsky en zijn collega’s waren de grootverdieners van de ‘schoktherapie’, de georganiseerde plundering van de rijkdommen door weinigen. Nog toen de Sovjet-Unie bestond, had de privatiserig al toegeslagen in de sector van ordehandhaving. De vele maffiagroepen die toen bloeiden, richtten zelf privémilities op om hun potentiële slachtoffers tegen zichzelf of andere maffiabenden te beschermen.
Waarom zich beperken tot de ‘binnenlandse orde’ moet Prigozjyn gedacht hebben. Hij behoorde tot de bevoorrechten die rijk werden door hun contacten met de overheid. Poetin liet de ‘oude’ oligarchen met rust, maar gaf vooral oudgedienden van de geheime diensten de kans rijk te worden via andere kanalen, vooral de overheid en haar ondernemingen. Zo ook Prigozjyn die floreerde in een netwerk met vele filialen. Zoals catering voor overheid en co op grote schaal.
Ongebonden
Aangezien de militaire sector een van de meest corrupte van het land is, lag het voor de hand dat die groep ook daar fortuin maakte. De privé kon dingen aanbieden die toch te kies lagen voor Kremlin en legerleiding. Privé-maatschappijen hoeven zich niet aan dezelfde regels te houden bij rekrutering, ze kunnen eigen methodes van ordehandhaving uittesten, ze kunnen ook buitenlandse operaties doen waar de diplomatie officieel afstand kan van nemen.
Dat geldt niet alleen voor de Wagner-groep, blijkbaar een gefilialiseerd netwerk. Poetin kon en kan ook op andere milities rekenen, van de beruchte militie van de Tsjetsjeense fascist (en jihadist) Ramzan Kadyrov tot en met Russische nazi-milities. Maar geen daarvan heeft dezelfde troeven als Wagner om de Russische belangen ook op andere continenten te gaan behartigen.
Die Wagneriaanse filialen kunnen dat combineren met zeer eigen materiële belangen, hand in hand met lokale krijgsheren. Zoals in Soedan en de Cenraal-Afrikaanse Republiek waar ze letterlijk met goud in aanraking komen. Het Kremlin heeft via Wagner voet aan de grond in Mali, vocht mee in Libië, polst klanten elders in Afrika. Wat het Russische leger rechtstreeks niet, of toch veel moeilijker, zou kunnen doen.
Collega’s
Moskou is natuurlijk niet alleen om huurlingenlegers te onderhouden. Turkije heeft jihadistische huurlingenmilities ingezet in Syrië, in Libië, in Azerbeidzjan. Sommige regimes, zoals het Iraanse, hebben naast het reguliere leger ook speciale eenheden of groepen voor interventies buiten de grenzen, zoals de Iraanse Revolutionaire Wachten.
Die hebben wel niet hetzelfde karakter van een privé-netwerk als Wagner of een privé-bedrijf als het Amerikaanse Blackwater dat wereldwijd berucht werd met het bloedbad dat het in september 2007 in Bagdad aanrichtte. Blackwater was slechts een van de privé-ondernemingen die tegen forse betalingen deelnam aan buitenlandse militaire operaties.
Blackwater, intussen zedig omgedoopt tot ‘Academi’, was niet de eerste. Er was ten tijde van de Vietnam-oorlog onder meer een geheime operatie met Air America om in Laos een legertje van Meo’s te financieren, bewapenen, opleiden, bevoorraden. En wat met de Nicaraguaanse contra’s voor wie VS-president Ronald Reagan zelfs wapens aan Iran verkocht om met dat geld die bendes te financieren in hun oorlog tegen de Sandinisten.
Irak is wel een schoolvoorbeeld van privatisering van de oorlog. De getalsterkte van de VS-strijdkrachten was na de implosie van de Sovjet-vijand ingekrompen, van 2,1 tot 1,4 miljoen. Maar geen nood, zoals ook in de rest van de economie ging president George Bush al in 1991 ‘outsourcen’, privé-bedrijven inschakelen die niet gebonden zijn aan bepaalde voorwaarden bij rekrutering en waar winstmotief de grootste drijfveer is. Sindsdien zijn meer en meer activiteiten uitbesteed, tot en met een deel van de VS-basis in Guantanamo, op Cuba, ook al berucht voor de schendingen van de mensenrechten.
Dat de privatisering van de oorlog risico’s inhoudt, heeft Poetin nu ervaren. Door Wagner-eenheden in het reguliere leger te willen incorporeren, bedreigde hij de broodwinning van de uitbaters. Prygozjyn heeft als een roofkapitalist van zich afgebeten, maar zoals eerder Chodokorvsky is hij een stap te ver gegaan.
Zie ook:
https://globalchallenges.ch/issue/5/the-privatisation-of-war/