De foltermemo’s die door het Witte Huis werden vrijgegeven veroorzaakten verbijstering, verontwaardiging en verrassing. De verbijstering en de verontwaardiging zijn verstaanbaar. De verrassing niet.
Eerst dit, zelfs zonder onderzoek was het redelijk om te veronderstellen dat Guantanamo een folterkamer was. Waarom anders gevangenen sturen naar waar ze buiten het bereik van de wet zijn – tussen haakjes, een plaats die Washington gebruikt in schending van een verdrag dat ooit aan Cuba werd opgelegd onder bedreiging met de wapens. Natuurlijk werd er beweerd dat dat om veiligheidsredenen was, maar het is moeilijk om die au serieux te nemen. Dezelfde verwachtingen kon je hebben van de ‘black sites’ of geheime gevangenissen en van de ‘buitengewone uitleveringen’ en ze kwamen uit.
Maar terzake, foltering werd routineus toegepast vanaf de eerste dagen van de verovering van het nationaal territorium en bleef in gebruik als de methode van het ‘opgroeiende imperium’ (the infant empire) – zoals George Washington de nieuwe republiek noemde – in de Filippijnen, Haïti en elders. Onthou goed dat foltering de minste is van de vele misdaden van agressie, terreur, ondermijning en economische wurging die de geschiedenis van de VS hebben verduisterd, zoals dat het geval was voor andere grootmachten.
Het is dus verrassend om de reacties te zien op het vrijgeven van deze memos van het Justice Department, zelfs van enkele van de meest uitgesproken en openlijk critici van de wandaden van Bush: Paul Krugman bijvoorbeeld, die schrijft dat we ‘een natie van morele idealen’ waren’ en dat nooit vóór Bush ‘onze leiders zo totaal alles hebben verraden waar onze natie voor stond’. Het minste wat je kan zeggen is dat dit een nogal verdraaide versie van de Amerikaanse geschiedenis is.
Af en toe werd het conflict tussen ‘waar we voor staan’ en ‘wat we doen’ uitvoerig behandeld. Een voorname geleerde die deze taak op zich nam was Hans Morgenthau , een van de stichters van de theorie van het realisme in de internationale betrekkingen. In een klassieke studie, gepubliceerd onder de warme gloed van Camelot (deze term refereert naar de Kennedy-periode die door Amerikaanse ‘liberal’ historici als een idealistische mijlpaal wordt omschreven, in zijn boek Rethinking Camelot maakt Chomsky brandhout van die stelling, LV), ontwikkelde Morgenthau de standaardopinie dat de VS een ‘transcendent doel’ hebben: het creëren van vrede en vrijheid thuis en eigenlijk overal, omdat ‘de arena waarbinnen de VS zijn doel moet verdedigen en promoten wereldwijd (is) geworden’. Maar als scrupuleus onderzoeker heeft hij altijd erkend dat de historische feiten ‘radicaal inconsistent’ waren met dat ‘transcendent doel’.
We mogen ons door deze discrepantie niet laten misleiden, raadde Morgenthau aan; we mogen niet ‘het misbruik van de realiteit verwarren met de realiteit zelf’. Realiteit is het niet bereikte ‘nationale streven’ dat ons wordt geopenbaard door ‘het bewijs van de geschiedenis zoals onze geesten dat weergeven (as our minds reflect it)’. Wat effectief écht gebeurde is dus slechts ‘het misbruik van de realiteit’.
Het vrijgeven van de foltermemo’s bracht anderen er toe dat probleem ter erkennen. In de New York Times besprak besprak columnist Roger Cohen een nieuw boek van de Britse journalist Godfrey Hodgson The Myth of American Exceptionalism. Die komt tot de vaststelling dat de VS ‘slechts een groot maar onvolmaakt land is land is tussen alle andere’. Cohen gaat er mee akkoord dat de bewijzen de stelling van Hodgson ondersteunen maar ziet desalniettemin als fundamenteel verkeerd het onvermogen van Hodgson om te begrijpen dat ‘Amerika geboren (was) als een idee, en dus moet het dat idee verder uitdragen’. Het Amerikaanse idee is geopenbaard in de geboorte van het land als ‘the city on a hill’ (zie verder voor een verklaring van dit concept ,LV), als een ‘bron van inspiratie’ die diep geworteld zit in de Amerikaanse ziel en in de ‘uitgesproken geest van Amerikaans individualisme en ondernemerschap’. Het is dus alsof het de fout van Hodgson is dat hij zich beperkt tot de ‘vervormingen van de Amerikaanse gedachte’, ‘het misbruik van de realiteit’.
Laat ons eens kijken naar de werkelijkheid zelf, de ‘gedachte’ van Amerika vanaf de eerste dagen.
Kom hierheen en help ons
Het inspirerende beeld van de ‘city on a hill’ werd voor het eerst gelanceerd door John Wintrop in 1630, wat hij uit de bijbel had geleend, waarbij hij de glorieuze toekomst van de nieuwe natie omschreef ‘zoals opgelegd door God’. Een jaar eerder had zijn Massachusetts Bay Colony haar Great Seal (de ‘Grote Zegel’) document opgesteld. Dit beschreef een Indiaan die een papyrusrol in zijn mond had. Op die rol stonden de woorden ‘Come over and help us’. De Britse kolonisten werden zo geportretteerd als goedwillige humanisten, die ingingen op de smeekbedes van de miserabele inboorlingen om ze te redden van hun vreselijk heidens lot.
De Great Seal is een grafische voorstelling van het idee van Amerika van bij de geboorte. Het zou moeten opgegraven worden vanuit de dieptes van de ziel en tentoongesteld op de muren van elk klaslokaal. Het zou in ieder geval moeten prijken in de achtergrond van elk van de Kim-il-Sung stijl vereringen voor die barbaarse moordenaar en folteraar Ronald Reagan, die zichzelf gelukzalig omschreef als de leider op die ‘shining city on the hill’ terwijl hij een van de meest afgrijselijke misdaden van zijn jaren in het Witte Huis organiseerde, berucht in Centraal Amerika en elders.
De Great Seal was een vroege proclamatie van ‘humanitaire interventie’ om de term te gebuiken die tegenwoordig in de mode is. Zoals dat sindsdien het geval was, leidden deze humanitaire interventies altijd tot een catastrofe voor de ‘begunstigden’. De Eerste (Amerikaanse) Minister van Oorlog Henry_Knox beschreef ‘de totale uitroeiing van alle Indianen in de meest bevolkte delen van de Unie’ met methodes die ‘destructiever waren voor de Indiaanse inboorlingen dan het gedrag van de veroveraars van Mexico en Peru’.
Lang nadat zijn persoonlijke belangrijke bijdragen tot dit proces voorbij waren, betreurde John_Quincy_Adams het lot van ‘dit onfortuinlijke ras van oorspronkelijke Amerikanen die wij met zulke genadeloze en verraderlijke wreedheid aan het afmaken zijn … (wat hij zag als) afschuwelijke zonden van deze natie, voor dewelke ik geloof dat God ons op een dag zal beoordelen’. Deze ‘genadeloze en verraderlijke wreedheid’ zou doorgaan ‘until the West was won’. In plaats van God’s oordeel krijgen deze afschuwelijke zonden enkel lof voor de vervulling van de Amerikaanse gedachte.
De verovering en vestiging van het Westen toonde inderdaad dat individualisme en ondernemerschap, zo geloofd door NYT-columnist Roger Cohen (zie hierboven, LV). Dit is wat koloniale ondernemingen – de wreedste vorm van imperialisme – gewoonlijk doen. De resultaten werden geprezen door de gerespecteerde en invloedrijke senator Henry_Cabot_Lodge in 1898. In een oproep voor interventie in Cuba prees hij onze prestaties op gebied van ‘verovering, kolonisatie en territoriale expansie ongeëvenaard door enig ander volk in de 19de eeuw’ en hij drong er op aan ‘ons nu niet in toom te houden’ nu de Cubanen ons smeekten om ‘hierheen te komen en ons te helpen’ in de woorden van de Great Seal.
Deze smeekbede werd inderdaad gehoord. De VS zonden troepen en verhinderden de bevrijding van Cuba (van de Spaanse kolonisator, LV) dat ze opnieuw in een virtuele kolonie omzetten, wat het bleef tot in 1959.
De Amerikaanse gedachte werd verder geïllustreerd door een opmerkelijke campagne, in gang gezet door de regering van Eisenhower in 1959 om Cuba onmiddellijk zijn juiste plaats terug te geven, nadat Fidel Castro in Havana toekwam in Januari 1959, waarbij die het eiland bevrijdde van buitenlandse overheersing met enorme steun van de bevolking, zoals Washington treurig toegaf. Wat daarop volgde was economische oorlog met het klaar en duidelijk uitgesproken doel de Cubaanse bevolking te straffen zodat ze de ongehoorzame Castro regering zouden omver werpen, een invasie, de toewijding van de Kennedy broers om ‘de terreur van de aarde’ op Cuba los te laten (een omschrijving van Arthur Schlesinger in zijn biografie van Robert Kennedy, die deze taak als zijn hoogste prioriteit zag) en andere misdaden die tot op vandaag doorgaan, in weerwil van de bijna unanieme wereldopinie.
Het Amerikaans imperialisme wordt dikwijls herleid tot de bezetting van Cuba, Puerto Rico en Hawaii in 1898. Maar dat is bezwijken aan wat Bernard Porter, historicus van het imperialisme, de ‘zout water misvatting’ noemt, namelijk het idee dat verovering slechts imperialisme wordt als het zout water oversteekt. Dus, als de Mississipi zoals de Ierse Zee was geweest, dan was de verovering van de Far West imperialisme geweest. Van George Washington tot Henry Cabot Lodge hadden zij die zich voor deze onderneming inzetten een duidelijker beeld van waar ze mee bezig waren.
Na het succes van de humanitaire interventie in Cuba in 1898 was de volgende stap in de missie van de Voorzienigheid het overbrengen van ‘de zegeningen van vrijheid en beschaving op de geredde volkeren’ van de Filippijnen (in de woorden van de platformtekst van de Republikeinse Partij van Cabot Lodge) – tenminste op zij die de moorddadige afslachting en wijdverbreide folteringen en andere praktijken overleefden die daarbij werden gebruikt. Deze gelukkige zieltjes werden overgeleverd aan de genade van de door de VS geïnstalleerde politie in een nieuw model van kolonisatie, waarbij de veiligheidstroepen werden getraind en uitgerust met gesofisticeerde methodes van bewaking, intimidatie en geweld. Gelijkaardige modellen werden toegepast in andere gebieden waar de National Guard en andere krachten werden ingezet.
Het Folterparadigma
De laatste 60 jaren hebben slachtoffers wereldwijd het ‘folterparadigma’ van de CIA ondergaan. Dit paradigma werd met een jaarlijkse kostprijs van 1 miljard dollars ontwikkeld volgens historicus Alfred McCoy in zijn boek A Question of Torture. Hij toont daarin aan hoe foltermethodes, ontwikkeld door de CIA in de jaren ’50, met geringe veranderingen terug boven kwamen in de beruchte fotos van de Iraakse gevangenis in Abu Ghraib. Er zit ook geen hyperbool in de titel van Jennifer Harbury doordringende boek Truth, Torture and the American Way. Het is dus op zijn minst zeer misleidend, wanneer onderzoekers afdalen in de enorme riolen van de bende van Bush, dat zij zich er over beklagen dat ‘Amerika has lost its way’ toen het de oorlog tegen het terrorisme voerde.
Dat neemt niet weg dat Bush-Cheney-Rumsfeld en consoorten geen belangrijke vernieuwingen hebben ingevoerd. Gewoonlijk was het de Amerikaanse praktijk om folteringen uit te besteden aan onderaannemers, niet rechtsreeks door Amerikanen in hun eigen door de regering opgerichte folterkamers. Allan Nairn heeft de meest revelerende en moedige onderzoeken gedaan naar folteringen. Hij wijst op het volgende: “Wat het verbod op folteringen van Obama duidelijk stopzet is dat klein procent van folteringen dat nu door Amerikanen wordt uitgevoerd terwijl hij de overweldigende massa van de folteringen van het systeem in stand houdt, die door buitenlanders onder het beschermheerschap van de VS wordt verdergezet. Obama zou er kunnen mee ophouden die buitenlandse krachten te steunen maar hij heeft er voor gekozen dat niet te doen.”
“Obama heeft de praktijk van folteringen niet stopgezet,” stelt Nairn, “maar slechts geherpositioneerd en hersteld naar de Amerikaanse norm, (een beslissing van) onverschilligheid tegenover de slachtoffers. (Dit) is een terugkeer naar de status quo ante, naar het folterregime van Ford tot Clinton, dat jaar na jaar meer lijden heeft veroorzaakt dan gedurende de Bush-Cheney jaren.”
Soms was de Amerikaanse betrokkenheid bij folteringen nog indirecter. In een studie van 1980 stelde de Latijns-Amerika kenner Lars Schoultz vast dat hulp van de VS ‘disproportioneel vloeide naar Latijns-Amerikaanse regeringen die hun burgers folterden … naar de meest weerzinwekkende schenders van de fundamentele mensenrechten in de hemisfeer’. Meer diepgaande studies van Edward Herman stelden dezelfde correlatie vast en suggereerden ook een verklaring. Niet dat dat ons moet verrassen, maar hulp van de VS heeft de neiging gebonden te zijn aan een gunstig klimaat voor zakendeals, die in het algemeen beter werken door arbeiders- en boerenorganisaties en mensenrechtenactivisten uit te moorden en zo, wat dus leidt tot een verband tussen hulp en gruwelijke schendingen van de mensenrechten.
Deze studies behandelden de jaren vóór Reagan, toen deze aangelegenheid de moeite van het bestuderen eigenlijk niet waard was omdat de verbanden zo klaar en duidelijk zijn.
Hoeft het ons dus te verwonderen dat President Obama ons aanraadt vooruit te kijken, niet achteruit – een gemakkelijke doctrine voor zij die de knuppels vasthouden. Zij die die knuppels op hun rug voelen hebben de neiging de wereld iets anders te zien, wat wij zeer vervelend vinden.
De standpunten van Bush worden overgenomen
Er kan een argument gesteld worden dat de toepassing van het ‘folterparadigma’ van de CIA het VN Verdrag tegen Folteringen van 1984 niet schond, tenminste niet zoals Washington die interpreteerde. McCoy wijst er op dit zeer gesofisticeerde paradigma aan een enorme kostprijs werd ontwikkeld in de jaren ’50 en ’60 op basis van de ‘meest vernietigende foltertechnieken van de KGB’. Dit paradigma hield zich strikt aan vormen van mentale foltering, niet aan ruwe fysieke folteringen, die als minder efficiënt werden gezien om mensen in plooibare planten om te zetten.
McCoy schrijft dat de regering Reagan het Internationale Folterverdrag nauwgezet herzag met vier gedetailleerde reservaties die zich richtten op welgeteld één woord in de 26 pagina’s van het verdrag, namelijk op het woord ‘mentaal’. Hij vervolgt: “Deze ingewikkeld geconstrueerde diplomatieke reservaties herdefinieerden foltering, zoals het werd gezien door de VS, om zelf toegebrachte pijn en het isoleren van elke vorm van zintuiglijke waarneming uit de definitie te halen – net die technieken die de CIA had geperfectioneerd aan een enorme kostprijs”.
Toen Clinton deze VN Conventie in 1994 naar het Congres zond voor ratificatie deed hij de reservaties van Reagan daar bij. De president en het Congres vrijwaarden dus de kern van het CIA folterparadigma van de toepassing van dit verdrag. Die reservaties werden volgens McCoy ‘woord voor woord overgenomen in de binnenlandse wetgeving die de VN Conventie kracht van wet moest geven’. Dit is de ‘politieke landmijn’ die ‘met zo een fenomenale kracht ontplofte’ in het Abu Ghraib schandaal en in de beschamende Military_Commissions_Act (een wet die militaire rechtbanken met verregaande beperking van de normale rechtsgang oprichtte, LV) die met steun van beide partijen werd goedgekeurd in 2006 (de stem van senator Barack Obama inbegrepen!, LV).
Bush II ging natuurlijk verder dan zijn voorgangers door directe schendingen van het internationaal recht toe te staan en verschillende van zijn extremistische vernieuwingen werden afgekraakt in de rechtbanken. Terwijl Obama, net als Bush, welsprekend zijn onverminderde toewijding tot het internationaal recht bevestigt, lijkt hij van plan om deze extremistische maatregelen van Bush in hun essentie te bevestigen. In de belangrijke zaak van Boumediene_v._Bush van Juni 2008 heeft het Hooggerechtshof de claim van de regering Bush dat de gevangenen van Gunatanamo geen recht hebben op habeas corpus als ongrondwettelijk verworpen.
Glenn Greenwald, columnist van www.salon.com, bespreekt de gevolgen (van die uitspraak). Om de macht te behouden voor het oppakken van mensen over de hele wereld en hen gevangen te houden zonder vorm van proces, besloot de regering Bush hen naar de VS-gevangenis op de Bagram Air Force basis in Afghanistan over te brengen, waarbij (Bush) besliste ‘de uitspraak in de zaak Boumedienne vs Bush, die gegrondvest is in onze meest fundamentele constitutionele waarborgen, te behandelen als een onnozel speeltje – je vliegt je opgepakte gevangenen naar Guantanamo en ze hebben fundamentele rechten, je vliegt ze naar Bagram en je kan ze doen verdwijnen zonder vorm van proces’.
Obama nam de stelling van Bush over door ‘een verzoekschrift neer te leggen bij het federaal gerecht die in twee zinnen verklaarde dat hij de meest extremistische theorie van Bush over deze zaak overnam’ waarbij hij argumenteerde dat gevangenen die naar Bagram worden gevlogen van eender waar in de wereld (in het geval waarvan sprake hierboven ging het om Jemenieten en Tunesiërs die in Thailand en de Verenigde Arabische Emiraten waren opgepakt) ‘gevangen gehouden kunnen worden voor onbepaalde tijd zonder enige vorm van rechten – zolang ze in Bagram worden gehouden in plaats van in Guantanamo’.
In maart ll. echter heeft een nog door Bush benoemde federale rechter de Obama/Bush stelling weerlegd en gesteld dat de redenering achter Boumedienne vs Bush even goed stand houdt in Bagram als in Gunatanamo. De regering Obama kondigde aan dat ze tegen die beslissing in beroep zou gaan, waardoor het Departement van Justitie van de regering Obama ‘zich vierkant plaatste aan de rechterzijde van een extreem conservatieve, pro-uitvoerende macht, door Bush benoemde rechter op gebied van uitvoerende macht en opsluitingen zonder vorm van proces … een radicale schending van de campagnebeloften van Obama en vroegere standpunten’.
De rechtszaak Rasul_versus_Rumsfeld lijkt een gelijkaardig traject te volgen. De eisers stelden dat Rumsfeld en andere hogere functionarissen verantwoordelijk waren voor hun folteringen in Guantanamo, waar ze naar toe waren verscheept nadat ze door de Uzbeekse warlord Rashid Dostum waren gevangen genomen. De eisers in deze zaak stelden dat ze naar Afghanistan waren afgereisd om humanitaire hulp te bieden. Dostum, een beruchte smeerlap, was toen leider van de Noordelijke Alliantie, de Afghaanse groepering die door Rusland, Iran, India, Turkije en de Centraal-Aziatische republieken werd gesteund en door de VS toen het Afghanistan aanviel in Oktober 2001.
Dostum leverde hen uit aan de VS, klaarblijkelijk voor het premiegeld. De regering Bush heeft gepoogd deze rechtszaak te laten seponeren. Recent heeft de regering Obama een verzoekschrift ingediend dat het standpunt van de regering Bush ondersteunt dat stelt dat regeringsfunctionarissen niet vervolgd kunnen worden voor folteringen of andere inbreuken op de rechtsorde, op basis van het argument dat de rechtbanken nog niet duidelijk hebben vastgelegd welke rechten de gevangenen kunnen genieten.
Er verschijnen ook berichten dat de regering Obama van plan is de militaire rechtbanken terug op te richten, één van de meest ernstige schendingen van de rechtstaat tijdens de jaren Bush. Daar is een reden voor volgens William Glaberson van de New York Times: “Functionarissen die aan de zaak Guantanamo werken zeggen dat de advokaten van de regering bezorgd zijn dat ze zware beperkingen zullen ondervinden om verdachten van terrorisme te berechten in de federale rechtbanken. Rechters zouden het moelijk kunnen maken om gevangenen te vervolgen die werden blootgesteld aan brutale behandelingen of om bewijs ‘van horen zeggen’ dat verzameld werd door de inlichtingendiensten te laten gebruiken door de openbare macht (‘the prosecutors’).’ Een serieuze tekortkoming van het rechtssysteem, inderdaad.
De creatie van terroristen
Er is hier nog steeds een hele discussie aan de gang of folteringen wel effectief zijn in het verkrijgen van informatie – de veronderstelling is dan blijkbaar dat, als het inderdaad effectief zou zijn, dat het dan gerechtvaardigd is. Met dat argument had Nicaragua in 1986 de Amerikaanse piloot Eugene_Hasenfus, nadat ze zijn vliegtuig hadden neergeschoten dat hulp aan de door de VS gesteunde Contra’s leverde, dus niet moeten berechten, hem schuldig bevinden en dan naar de VS terugzenden zoals ze hebben gedaan. Neen, ze hadden het CIA folterparadigma moeten toepassen om informatie uit hem te krijgen over andere terroristische wreedheden die gepland en uitgevoerd werden in Washington, niet bepaald een verwaarloosbare zaak voor een klein verarmd landje onder terroristische aanvallen van de globale supermacht.
Was Nicaragua met toepassing van dezelfde normen er toe in staat geweest om John Negroponte, de hoofdcoordinator van die terreur en toenmalig VS-ambassadeur in Honduras, aan te houden, zouden ze hetzelfde gedaan moeten hebben. John Negroponte werd later benoemd tot eerste Directeur van National Intelligence, de contraterrorisme tsaar dus, zonder dat dat hier enig gemompel veroorzaakte. Cuba zou dan ook het recht hebben gehad om de Kennedy broers vast te grijpen. Het is niet nodig na te denken over wat hun slachtoffers zouden hebben gedaan met Henry Kissinger, Ronald Reagan en andere leidende terreurbevelhebbers. Hun exploten doen al-Qaeda verbleken. Die hadden zeker informatie genoeg over nog resterende ‘tikkende bommen’ te ontdekken (dit verwijst naar één van de argumenten die telkens weer terugkomt om folteringen goed te praten, de ‘tikkende bommen’ die nog verspreid liggen en waar de verdachte alles over zou weten, LV).
Dergelijke overwegingen blijken nooit op te komen in het publiek debat.
Om u gerust te stellen, hier is een antwoord voor: ons terrorisme, zelf al is het dan ook terrorisme, is goedaardig, het komt immers van de ‘city on a hill’.
Misschien zou de schuldvraag pertinenter zijn volgens de geldende morele normen als men zou vaststellen dat de folteringen door de regering Bush Amerikaanse levens hebben gekost. Dat is effectief het besluit dat Majoor Matthew Alexander (dit is een pseudoniem) trekt. Hij was een van de meest ervaren ondervragers in Irak die ‘de informatie verkreeg die er toe leidde dat de VS Abu Musab al Zarqawi, leider van al-Qaeda in Irak, kon lokaliseren’, zo rapporteert oorlogscorrespondent Patrick Cockburn.
Alexander toont niets dan misprijzen voor de harde ondervragingstechnieken van de regering Bush: “Het gebruik van folteringen door de VS brengt geen nuttige informatie op en is zelfs zo contraproductief gebleken dat het geleid heeft tot de dood van evenveel VS-soldaten als burgers op 9/11.” Uit honderden ondervragingen leerde Alexander dat buitenlandse strijders naar Irak kwamen als reactie op de misbruiken van Abu Ghraib en Guantanamo en dat zij en hun binnenlandse bondgenoten overgingen tot zelfmoordbommen en andere terreurdaden voor dezelfde redenen.
De bewijzen nemen toe dat de foltermethodes van Cheney en Rumsfeld hebben bijgedragen tot de creatie van nieuwe terroristen. Een nauwkeurig bestudeerd geval is dat van Abdallah_Saleh_Ali_Al_Ajmi, die opgesloten zat in Guantanamo op beschuldiging van ‘deelname aan twee of drie vuurgevechten met de Noordelijke Alliantie’. Hij was in Afghanistan verzeild geraakt nadat hij er niet in was geslaagd om Tsjetsjenië te bereiken om tegen de Russen te vechten.
Na vier jaar brute behandeling in Gunatanamo werd hij naar Koeweit teruggestuurd. Later vond hij zijn weg terug naar Irak waar hij in maart 2008 een met bommen volgestouwde vrachtwagen inreed op een Iraaks militair kamp waarbij hij zichzelf met 13 soldaten opblies – de meest wrede alleenstaande daad van geweld ooit gepleegd door een gewezen gevangene van Guantanamo, volgens de Washington Post en, volgens zijn advocaat, het directe gevolg van zijn wrede gevangenisperiode.
Allemaal dingen die een redelijk mens zou verwachten.
‘Onuitzonderlijke’ Amerikanen
Een andere standaard uitvlucht voor folteringen is de context: de ‘oorlog tegen de terreur’ die Bush afkondigde na 9/11. Een misdrijf dat het traditionele internationale recht ‘voorbijgestreefd en overbodig’ maakte – zo was het advies dat Bush kreeg van zijn juridisch adviseur Alberto Gonzales, die later tot Minister van Justitie werd benoemd. Deze doctrine werd wijdbreeds in een of andere vorm herhaald in commentaren en analyses.
De aanval van 9/11 was inderdaad uniek op vele vlakken. Eén daarvan is de richting die de wapens uitwezen: gewoonlijk was het in de andere richting. Het was inderdaad de eerste aanval van betekenis op het nationaal grondgebied van de VS sinds de Britten Washington hadden afgebrand in 1814.
Een ander uniek aspect (van 9/11) was de schaal van de terreur uitgevoerd door een niet-staat actor.
Hoe verschrikkelijk ook, het had echter nog erger gekund. Laat ons even veronderstellen dat de bandieten het Witte Huis hadden gebombardeerd, de president vermoord en een venijnige militaire dictatuur hadden geïnstalleerd die 50 tot 100.000 burgers had gedood en 700.000 anderen gefolterd, die een enorm internationaal terreurcentrum had opgericht had dat moorden organiseerde en hielp bij het installeren van militaire dictaturen op andere plaatsen en dat economische doctrines oplegde die de economie zo radicaal ontmantelden dat de staat ze een paar jaar later virtueel moest overnemen.
Dat zou inderdaad veel erger geweest zijn dan 9/11. En het gebeurde ook echt in het Chili van Salvador Allende in wat de Latijns-Amerikanen ‘de eerste 9/11’ noemen sinds 11 September 1973. De aantallen hierboven zijn de effectieve cijfers voor Chili, aangepast aan het VS per-capita equivalent, een realistische manier om misdaden te meten. Verantwoordelijkheid voor de militaire coup tegen Allende leidt recht naar Washington. Natuurlijk is die nochtans zeer pertinente analogie totaal afwezig in het bewustzijn hier in de VS, terwijl de feiten werden verwezen naar het ‘misbruik van de realiteit’ dat de naïevelingen onder ons ‘geschiedenis’ noemen.
We moeten ons ook goed herinneren dat Bush de ‘oorlog tegen de terreur niet ‘afkondigde’ maar ‘OPNIEUW afkondigde’. 20 jaar vroeger kwam de regering Reagan immers aan de macht met een verklaring over het belangrijkste aspect van hun buitenlands beleid, namelijk ‘de oorlog tegen de terreur, die plaag van onze moderne tijden’ en ‘een terugkeer naar het barbarisme in onze tijden’ – om even de koortsige retoriek van die tijd aan te halen.
De éérste oorlog tegen de terreur werd inderdaad gewist uit het historische bewustzijn, omdat het resultaat ervan niet zomaar kan geïncorporeerd worden in het evangelie van vandaag: honderdduizenden werden afgeslacht in de geruïneerde landen van Centraal Amerika en nog meer op andere plaatsen, onder hen naar schatting 1,5 miljoen doden in de terroristische oorlogen in de buurlanden van Reagan’s favoriete bondgenoot, apartheid Zuid-Afrika, dat zich immers moest ‘verdedigen’ tegen het African National Congress van Nelson Mandela, één van ‘de meest beruchte terreurbendes ter wereld’ zoals Washington verklaarde in 1988. In alle eerlijkheid moeten we daar aan toevoegen dat 20 jaar later het Congres heeft gestemd om het ANC te verwijderen van de lijst van terreurorganisaties, zodat Mandela nu eindelijk de VS kan betreden zonder dat hij een derogatie (op een toetredingsverbod, LV) bij de regering moet aanvragen.
De heersende doctrine van de VS wordt soms ‘Amerikaans exceptionalisme’ genoemd. Daar is natuurlijk niets van aan. Het is zo ongeveer een universele gewoonte van imperialistische machten. Franrkijk loofde zijn ‘beschavingsmissie’ in de kolonies, terwijl de Franse Minister van Oorlog opriep tot ‘het uitroeien van de autochtone bevolking’ van Algerije. De Britse edelmoedigheid was ‘een nieuwigheid in de wereld’ volgens John_Stuart_Mill, die er op aan drong dat deze angelieke macht niet langer zou talmen om de ‘bevrijding van India’ te voltooien.
Op dezelfde manier is er geen reden om te twijfelen aan de oprechtheid van de Japanse militairen die in de jaren ’30 het ‘aardse paradijs’ brachten naar China onder goedaardige Japanse voogdij terwijl ze de verkrachting van Nanking uitvoerden en hun ‘verbrand alles, steel alles, dood iedereen’ campagnes uitvoerden op het Chinese platteland. De geschiedenis loopt over van dergelijke voorbeelden.
Zolang dergelijke exceptionalistische theses ingeplant blijven, zullen occasionele openbaringen van ‘het misbruik van de geschiedenis’ tekortschieten,omdat ze enkel dienen om meer verschrikkelijke misdaden uit te vegen. De slachting van My Lai was slechts een voetnoot in de veel grotere wreedheden van de pacificatieprogramma’s, die werden verzwegen terwijl het land zich enkel richtte op deze éne misdaad.
Watergate was zeker crimineel, maar de verontwaardiging hierover maskeerde onvergelijkbaar ergere misdaden thuis en in het buitenland, waaronder de door de FBI georganiseerde moord op de zwarte leider Fred_Hampton als onderdeel van de infame COINTELPRO operatie, of het bombarderen van Cambodia, om maar slechts twee verschrikkelijke voorbeelden te geven. Folteringen zijn afgrijselijk genoeg; de invasie van Irak was een veel erger misdrijf. Zoals dat meestal gebeurt, hebben selectief gekozen wreedheden die functie.
Historisch geheugenverlies is een gevaarlijk fenomeen, niet alleen omdat het de morele en intellectuele integriteit ondermijnt, maar ook omdat het de basis legt voor de misdaden van de toekomst.
(Uitpers, nr. 110, 10de jg., juni 2009)
© 2009 Noam Chomsky
Chomsky’s meest recente boek is Failed States- The Abuse of Power and the Assault on Democracy
Recente interviews van Chomsky over Obama, het Midden-Oosten, de top van Amerikaanse landen en de binnenlandse politiek kunnen worden gedownload van ZNet Video Shorts.
Vertaling: Lode Vanoost