Kort voor de BRICS-top in het Russische Kazan (22-24 oktober 2024) diende Turkije zijn kandidatuur tot lidmaatschap in. Voor we dieper ingaan op de Turkse motieven, bekijken we eerst welk soort organisatie BRICS is, waarom stichtende leden zoveel nieuwe leden erbij willen, en wat deze laatste in BRICS hopen te vinden.
Machtig netwerk om het Westen terug te dringen
BRICS is een informele landenorganisatie, die in 2006 werd opgericht door Brazilië, China, India en Rusland. In 2010 trad Zuid-Afrika toe. BRICS is vooral bekend van zijn jaarlijkse toppen van staatshoofden en regeringsleiders, maar heeft intussen op alle niveaus en talrijke beleidsthema’s samenwerking uitgebouwd.
BRICS werd onmiskenbaar opgericht om een tegenwicht te bieden aan de Noord-Atlantische hegemonie op wereldvlak. Ondanks hun verschillende politieke regimes vonden de oprichters elkaar in een gemeenschappelijke analyse en eisen:
- de westerse politiek-militaire en economische dominantie is niet wenselijk, een multipolaire wereldorde is beter;
- de mondiale uniformisering onder druk van de VS in de richting van liberale democratie en neoliberale markteconomie moet gestopt worden ten voordele van pluralisme op het vlak van van politieke en economische systemen – dus ook zonder kritiek op elkaars mensenrechtensituatie;
- internationale economische instellingen zoals IMF en Wereldbank moeten hervormd worden om de opkomende landen meer zeggenschap te geven en de westerse spelregels te herschrijven;
- niet-westerse landen moeten meer handel drijven met elkaar en monetair samenwerken.
De groep onderging een ware transformatie in 2023 met de opname van Egypte, Ethiopië, Iran en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) als volwaardige leden. Argentinië en Saoedi-Arabië waren eveneens goedgekeurd, maar de nieuwe rechts-populistische president Javier Milei wees het lidmaatschap meteen af, terwijl Saoedi-Arabië het nog moet bevestigen (en tegendruk van de VS ervaart).
Heel wat andere landen, zoals Algerije, Indonesië, Thailand en Turkije, zijn eveneens kandidaat. Daardoor is BRICS niet langer een club van niet-westerse grote mogendheden, maar wordt het een netwerk waarin ook een ruim aantal middelgrote staten welkom zijn. Daarmee is nog niet gezegd dat Turkije zeker is van zijn lidmaatschap, maar daarover straks meer.
BRICS-uitbreiding: een Chinees-Russisch project
Als kleine club van grote niet-westerse mogendheden belichaamde BRICS de multipolariteit. Dit prestige compenseerde voor Brazilië, India en Zuid-Afrika ook het gemis van een permanente zetel in de VN-Veiligheidsraad. De recente uitbreidingsgolf doet dit specifieke uitzicht van BRICS als tegenhanger van de G7 voor een stuk te niet.
De uitbreiding is vooral een project van China en Rusland. De context hierbij is de intensiever wordende concurrentie tussen de VS en China, en de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022. Via de BRICS-uitbreiding willen deze grootmachten zoveel mogelijk niet-westerse landen naar zich toetrekken om er meer invloed te verwerven. De nieuwe leden en kandidaten hebben allemaal regeringen die staan op hun strategische autonomie, niet deelnemen aan de sancties tegen Rusland en niet over mensenrechten discussiëren. Beijing en Moskou weten dat de meeste geen militaire bondgenoten zullen worden en dat zij met het Westen zaken zullen blijven doen – we leven niet meer in de Koude Oorlog. Maar als deze landen de Chinese en Russische belangen maar faciliteren, en zodoende de westerse invloedssfeer doen krimpen, is het doel bereikt. Op deze manier krijgt BRICS een nieuwe relevantie in de wereldpolitiek. BRICS is niet te onderschatten als instrument van geopolitieke identiteitsvorming.
India en Brazilië hebben erg gemengde gevoelens bij deze uitbreiding. Hun eigen gewicht in de club daalt. Premier Narendra Modi en president Luiz Inácio Lula da Silva willen ook niet dat BRICS geïnstrumentaliseerd wordt voor antiwesterse blokvorming, laat staan een harde confrontatiepolitiek. Met de opname van Iran begint het daarop te lijken, wat dan weer gecompenseerd wordt met de opname van grote Arabische, historisch prowesterse staten. India werkt samen met de VS om te balanceren tegen China. De linkse Braziliaanse regering verafschuwt dan weer elke blokvorming in de wereld, en houdt de grootmachten graag op gelijke afstand voor positieve samenwerking.
Van twee walletjes eten
Voor de nieuwe leden en kandidaten is BRICS aantrekkelijk, omdat de nauwe banden op leiders- en ministerieel niveau veel deuren openen voor economische, politieke en militaire samenwerking. Zo ‘vieren’ zij ook hun groeiende strategische autonomie, één van de opvallendste trends in de wereldorde van de laatste jaren. Tegelijk is dit een veiligheidsstrategie. Als je met de militaire en economische grootmachten VS, EU, China en Rusland tegelijk goede banden onderhoudt, dan zullen ze je het leven niet zuur maken, maar wel je veiligheid ondersteunen.
Dit brengt heel wat landen in een bijzondere machtspositie: de grootmachten weten dat ze van de meeste geen vazallen meer kunnen maken, maar menen ze wel nodig te hebben. Wat je krijgt is een competitie tussen grootmachten om bij middelgrote landen in de gunst te komen, minstens zoveel als omgekeerd. Zo kunnen deze laatste van meerdere walletjes eten. Ten slotte speelt ook onder de BRICS-kandidaten een competitief element: hoe meer landen tot BRICS toetreden, hoe meer de achterblijvers het gevoel krijgen geïsoleerd te geraken en ‘de trein te missen’.
Dit allemaal is exact hoe ook de Turkse president Recep Tayyip Erdogan het ziet. Hoewel de relaties sinds een paar jaar verbeterd zijn, was Turkije in de nasleep van de Arabische opstanden verwikkeld in een virulente concurrentiestrijd met Egypte, Saoedi-Arabië en de VAE. Deze werd bijvoorbeeld in 2019-2020 in de Libische proxyoorlog uitgevochten. Turkije en Qatar steunden afdelingen en varianten van de Moslimbroeders, Egypte en de andere Golfstaten de zetelende regimes (op pro-Iraanse Assad na) en de ‘seculiere’ Libische krijgsheer Haftar. Voor Ankara nijpt het dat zij inmiddels in BRICS zitten, en Turkije niet.
Turkije opent nieuwe horizonten
Fundamenteel past BRICS-lidmaatschap perfect in de bredere trend van het Turkse buitenlandse beleid van de laatste 25 jaar. Toen Erdogan en zijn islamitische partij AKP in 2002 aan de macht kwamen, voeren ze nog een sterk pro-Amerikaanse en pro-Europese koers. Met haar uitstekende contacten in Washington, Berlijn en Brussel vervulde de islamitische organisatie van Fethullah Gülen, die Erdogans veiligheidsapparaat en bureaucratie van een massa hoogopgeleiden voorzag, hierbij een belangrijke brugfunctie. Maar onder de noemer van ‘zero problems with neigbours’ en ‘360°-diplomatie’ werden ook de banden aangehaald met Rusland, Armenië, Syrië en Israël. Turkije versterkte ook de relaties met het Midden-Oosten, Azië, Afrika en Latijns-Amerika, en richtte tientallen nieuwe diplomatieke posten op.
Toen Erdogan voldoende macht had geconsolideerd, ging hij in een nog hogere versnelling voor zijn authentieke prioriteiten in het buitenlands beleid: strategische autonomie en leiderschap in de soennitische moslimwereld. Deze wending werd gemarkeerd door opvallende en dramatische gebeurtenissen. In 2009 in Davos pakte Erdogan de Israëlische president Shimon Peres hard aan over de Gazaoorlog. In datzelfde jaar sloten Turkije, Brazilië (onder Lula) en Iran een deal om de kwestie van het Iraanse nucleaire programma op te lossen. De VS lustten het niet en de crisis bleef voortduren, maar hier demonstreerden de toekomstige BRICS-partners al dat ze hun eigen weg wilden gaan.
Ondanks felle rivaliteit in Syrië en een handelsboycot na het neerhalen van een Russisch gevechtsvliegtuig door de Turken in november 2015, raakten de Turks-Russische relaties verrassend genormaliseerd eind juni 2016 met een sorry van Erdogan. Een paar weken later, op 15 juli 2016, vond de mislukte poging tot staatsgreep plaats. Het duurde tot de Turkse staat de situatie weer onder controle had tot de Amerikanen en EU de coup veroordeelden. Meteen begon de zuivering van de prowesterse Gülenisten – volgens veel ernstige bronnen de hoofdschuldigen – uit het staatsapparaat. De relaties met het Westen gingen naar een dieptepunt. In die periode zag je de Russisch-nationalistische ideoloog Alexander Dugin bij de AKP-fractie in het parlement verschijnen, kocht Turkije tot woede van de NAVO-partners Russische S-400-luchtafweerraketten, raakte de politieke alliantie tussen de AKP en de ultranationalisten van de MHP geconsolideerd, en won Erdogan, in april 2017, het referendum over een nieuwe grondwet met een machtig presidentschap.
Strategische autonomie als grondstroom
Dit alles betekent niet dat Turkije wil breken met het Westen, verre van. Aan beide kanten is nooit sprake geweest van een Turkse exit uit de NAVO. Dit blijft een win-win-situatie. Het omgekeerde zou een sprong in het onbekende zijn, waar niemand zin in heeft. De EU blijft ook de belangrijkste handelspartner.
Van hun kant zie je de NAVO-partners iets meer dan de voorbije jaren Turkije te vriend houden. Dit heeft alles te maken met de nieuwe geopolitieke situatie sinds de Russische inval in Oekraïne. Turkije neemt niet deel aan de sancties tegen Rusland (voor Moskou is dat het voornaamste), maar heeft toch wapens geleverd aan Oekraïne. Het is niet de bedoeling Turkije nog meer naar Rusland te duwen. Je hoort bijvoorbeeld ook geen westerse kritiek meer op de Turkse bombardementen op de Koerdische gewapende groep PKK in Irak en Syrië. Tijdens de oorlog tegen Daesh (2014-2017) kreeg de Syrische PKK-afdeling nog Amerikaanse wapens, wat bijdroeg tot de Turks-Amerikaanse vertrouwenscrisis.
Net als de Arabische regionale mogendheden, maar met nog meer branie, zie je Turkije de VS/EU en Rusland tegen elkaar uitspelen. De ene wil niet dat het strategische Turkije te veel naar de andere kant neigt, wat de machtsbalans op het mondiale schaakbord zou wijzigen. Impliciet signaleert Turkije voortdurend dat het meerdere opties heeft. Zo zie je een zelfzekere Erdogan gezellig omgaan met de andere leiders op de toppen van zowel de NAVO, de Shanghai Cooperation Organization (SCO, waar Turkije waarnemer is) als BRICS. De Turkse kandidatuur tijdens een Russisch BRICS-voorzitterschap is overigens een opsteker voor Poetin. Zo kan hij bewijzen dat hij niet geïsoleerd staat, en zelfs een NAVO-lidstaat kan aantrekken.
Quid China? In juni 2024 bezocht de Turkse minister van buitenlandse zaken Hakan Fidan het land. Hij bezocht zelfs Xinjiang, maar liet scherpe kritiek over de onderdrukking van de Oeigoeren – nochtans een Turkstalig islamitisch volk – achterwege. Al meer dan 10 jaar is het vanuit Ankara vrij stil over deze kwestie. Kort na dit bezoek kondigde de Chinese producent van elektrische wagens BYD aan een miljard dollar te investeren in een nieuwe fabriek. Er is sprake van een joint venture en technologische return voor Turkije. Omdat Turkije een douane-unie met de EU heeft, zou BYD aldus EU-importtarieven kunnen omzeilen. De Turks-Chinese handelsrelatie is vier maal kleiner dan die met de EU, en heeft dus veel groeimarge.
Deze strategische autonomie beantwoordt overigens aan een natuurlijke grondstroom in de Turkse samenleving, waar zowel de conservatieve moslims als de meeste secularisten zich in vinden. Het Atlanticisme van de Koude Oorlog – toevallig of niet gekenmerkt door drie militaire staatsgrepen – wordt vandaag beschouwd als een onwenselijke anomalie. Nog vroeger in de geschiedenis draaide de alliantie met Duitsland, die op de valreep van de Eerste Wereldoorlog werd aangegaan, uit op een gigantische nederlaag en blijvend trauma. Turkije wil niet meer meegesleurd worden in conflicten tussen grootmachten. Een ongebonden koers geniet de voorkeur, waarbij anti-Amerikanisme en een historisch wantrouwen tegen Russisch expansionisme nooit ver weg zijn. Erdogans toenadering tot de SCO en BRICS heeft voor hem nog een ander voordeel: binnen deze clubs geldt de regel dat geen commentaar gegeven wordt op hoe je je land intern runt.
“India staat op de rem”
Dit gezegd zijnde, is Turkije nog geen lid van BRICS. Tegen de verwachtingen in, werden op de jongste top in Kazan helemaal geen nieuwe leden aangenomen. Wat is er aan de hand? Van Brazilië en India, die uiteraard volwaardig mee beslissen, is bekend dat ze willen temporiseren. Specifiek wat Turkije betreft, zou India volgens waarnemers hard op de rem staan. Vanuit India heerst hierover radiostilte, en Turkije ontkent dit verhaal. Maar de hindoenationalist Modi voert in eigen land een discriminerend beleid tegen moslims, wat door Erdogan al op de korrel werd genomen. Bovendien hekelt New Delhi de militaire en economische samenwerking tussen Turkije en Pakistan, waarmee India al enkele oorlogen uitvocht. Modi is uitgesproken pro-Israël, terwijl Erdogan recent een handelsboycot tegen Israël heeft gestart. De Turkse diplomatie investeert ten slotte ook in relaties en wapendeals met de moslimlanden Bangladesh, Maleisië en Indonesië. India zit niet te wachten op meer Turkse invloed in de regio via BRICS.