Onder Amerikaanse bemiddeling startten de Israëlische en Palestijnse afgevaardigden eind juli voor het eerst in drie jaar opnieuw met de vredesonderhandelingen die een einde moeten maken aan het decennia oude conflict. Het is niet moeilijk om nu al te voorspellen dat deze nergens zullen toe leiden. Daar zijn verschillende redenen voor.
1. De nederzettingen
Een van de belangrijkste obstakels is de voortdurende Israëlische uitbreiding van de nederzettingen in Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. De Palestijnse president Mahmoud Abbas heeft in het verleden meermaals herhaald dat een toekomstige Palestijnse staat gebaseerd moet zijn op de grenzen van 1967, voor de bezetting van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Die positie wordt geruggensteund door resolutie 242 van de VN-Veiligheidsraad en vele daaropvolgende resoluties en andere internationale verklaringen, zoals die van de Europese Unie. Artikel 1 van de Principe-Verklaring waarop het Oslo-‘vredesproces’ is gebaseerd en die door beide partijen is ondertekend, verwijst trouwens expliciet naar de betrokken VN-resoluties. De toekomst van een Palestijnse staat wordt in de praktijk evenwel onmogelijk gemaakt door de bouw van steeds meer nieuwe Joods-Israëlische woonblokken in Palestijns gebied. De Brits-Israëlische historicus Avi Schlaim verwoordde die dubbele houding plastisch: “Netanyahu is als een man die verder blijft eten van de pizza terwijl hij onderhandelt over de verdeling ervan.”
Sinds het begin van het Oslo-onderhandelingsproces is het aantal Joodse kolonisten in bezet Palestijns gebied verdubbeld, van 269.200 naar 537.000. Het aantal kolonisten groeit met een jaarlijks percentage van 5% veel sneller aan dan het gemiddelde van de totale Israëlische bevolking (1,8%). Momenteel zijn er 121 Joodse nederzettingen, naast nog eens 102 zogenaamde ‘outposts’ of buitenposten. Outposts zijn ook volgens het Israëlisch recht illegale nederzettingen en worden opgezet door radicale kolonisten zonder vergunning van de Israëlische regering. Volgens het internationaal recht zijn alle nederzettingen illegaal. Dat de Israëlische regering de onderhandelingen weinig ernstig neemt, blijkt uit twee beslissingen die genomen werden na de officiële heropstart van de onderhandelingen op 30 juli jl. De Israëlische regering kondigde zopas de bouw aan van nog eens 800 nieuwe wooneenheden in deze illegale nederzettingen. Kort daarvoor maakte de Israëlische regering het nieuwe prioriteitenplan bekend, een lijst van gemeenten die in aanmerking komen voor woonsubsidies en andere voordelen. Op de lijst staan 91 Joodse nederzettingen in de bezette Westelijke Jordaanoever (tegenover 85 in de vorige versie), waaronder drie voormalige outposts die de Israëlische regering nog maar pas heeft erkend, nadat ze nochtans gebouwd werden zonder haar goedkeuring.
2. De VS leidt de onderhandelingen
De VS is allesbehalve een onbevooroordeelde bemiddelaar. Elk jaar kan Israël rekenen op meer dan 3 miljard dollar militaire steun van Washington. In de VN-Veiligheidsraad kan elke resolutie die ‘onvriendelijk’ is voor Israël systematisch op een Amerikaans veto rekenen. In de politieke wereld zijn de meeste Amerikaanse parlementsleden openlijk pro-Israël. Ook de benoeming van Martin Indyk als speciale afgezant voor de nieuwe onderhandelingen past in dit plaatje. Indyk werd geboren in een Britse Joodse familie en bracht zijn studententijd deels door in een Israëlische Kibboets. Hij werkte in 1982 als adjunct onderzoeksdirecteur bij de machtige Amerikaanse pro-Israëlische lobbyorganisatie AIPAC. In 1985 richtte hij het Washington Institute for Near East Policy op, een spin-off-instelling van AIPAC – meer dan de helft van de leden van het bestuur zetelde ook in dat van AIPAC – waarvan hij directeur werd. Midden de jaren 1990 en begin 2000 werd hij tweemaal tot VS-ambassadeur benoemd in Tel Aviv. Hoewel hij zetelde in het New Israel Fund, een burgerrechtenorganisatie die zich tegen de bouw van nederzettingen in Palestijns gebied uitspreekt, laat hij geregeld horen dat hij zich nauw verbonden voelt met Israël.
3. Geen steun van de Israëlische of Palestijnse bevolking
Aan Palestijnse zijde is er veel kritiek binnen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) op Abbas en diens beslissing om opnieuw te onderhandelen omdat er geen sprake is van het bevriezen van de bouw in de nederzettingen en omdat er geen duidelijke verwijzing is naar de grenzen van 1967. Ook Hamas is fel gekant tegen onderhandelingen. Volgens een opiniepeiling kant 56% van de Israëlische bevolking zich tegen een terugtrekking naar de grenzen van 1967 en is 77% van de Joodse Israëli’s tegen een akkoord waarin ook sprake is van het recht op terugkeer voor de Palestijnse vluchtelingen. Nafatli Bennet, leider en minister van een van de belangrijkste coalitiepartners (‘Joods Huis’) van de regering Netanyahu herhaalt steevast dat hij zich met alle macht tegen de komst van een Palestijnse staat zal verzetten.
4. Gebrek aan internationale druk
Hoewel de Europese Unie geregeld haar protest laat klinken tegen de bouw van nieuwe Joods-Israëlische wooneenheden in de Palestijnse gebieden, verhinderde dat niet dat sinds het begin van de Oslo-onderhandelingen de politieke, economische en zelfs militaire relaties met Israël heel hecht werden. Het afgelopen decennium kregen Israëlische instellingen en bedrijven bijna 1 miljard euro voor hun deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s. Tussen 2003 en 2011 kreeg Israël 1,4 miljard euro aan wapens uit de Europese Unie. Tijdens zijn bezoek aan Israël in het najaar van 2009 stelde Javier Solana, toenmalig Hoog Vertegenwoordiger van het Europese Buitenlandse beleid: “Israël is lid van de Europese Unie, zonder lid te zijn van de instellingen (…) Het is een lid van alle programma’s.” Pas onlangs – in juni 2013 – zette de Europese Unie een bescheiden stap tegen de Israëlische koloniseringspolitiek. De Europese Commissie bepaalde dat Israëlische ‘entiteiten’ die opereren in de Westelijke Jordaanoever of Oost-Jeruzalem niet langer in aanmerking zullen komen voor EU-giften, prijzen of leningen. Er is evenwel veel meer druk nodig om eindelijk een halt toe te roepen tegen de Israëlische politiek van voldongen feiten. De EU is de belangrijkste handelspartner en kan dus wel degelijk gewicht in de schaal leggen.