Waarom zijn zoveel films zo slecht? De Oscar-nominaties van dit jaar zijn een parade van propaganda, stereotypen en botte oneerlijkheid. Het dominante thema is zo oud als Hollywood: Amerika’s goddelijke recht om bij andere maatschappijen binnen te vallen, hun geschiedenis te stelen en ons geheugen te bezetten. Wanneer gaan regisseurs en schrijvers zich gedragen als kunstenaars en niet als pooiers voor een wereldbeeld toegewijd aan controle en vernieling?
Ik ben opgegroeid met de mythe van het Wilde Westen, die onschadelijk genoeg was tenzij je een autochtone Amerikaan bleek te zijn. De formule is nog niet veranderd. Egocentrische vervormingen stellen de edelmoedigheid van de Amerikaanse koloniale agressor voor als een dekmantel voor afslachtingen, van de Filipijnen tot Irak. Ik begreep de kracht van dit bedrog pas ten volle toen ik naar Vietnam werd gestuurd als oorlogscorrespondent. De Vietnamezen waren ‘gooks’ (niet vertaalbaar maar zoiets als ‘scheelogen’) en ‘Indianen’ wiens georganiseerde afslachting werd vereerd in John Wayne filmen en teruggezonden werd naar Hollywood om ze glamoureus te maken en goed te praten.
Ik gebruik het woord ‘afslachting’ hier weloverwogen, want wat Hollywood doet is op een briljante manier de waarheid over Amerika’s wandaden weg te moffelen. Dit zijn geen oorlogen, maar het uitvoeren van een aan wapens verslaafde moorddadige cultuur. En wanneer de scheidslijn tussen psychopaten en helden dun wordt, wordt een Amerikaans bloedbad een ‘Amerikaanse tragedie’ met een soundtrack van pure horror.
The Hurt Locker van Kathryn Bigelow valt binnen deze traditie. Het is een favoriet voor meerdere Oscar’s, haar film is ‘beter dan eender welke documentaire die ik ooit over de oorlog in Irak heb gezien. Het is zo echt dat het beangstigend is.’ (Paul Chambers, CNN). Peter Bradshaw in the Guardian vindt dat het ‘helderheid zonder pretentie’ heeft en dat het gaat over ‘het lange en pijnlijke eindspel in Irak’ dat meer zegt over ‘het lijden, het verkeerde, de tragedie van oorlog dan al die serieuze goed bedoelde filmen’. Wat een gezever. Haar film biedt ons een plaatsvervangende kick via weer een standaard psychopaat die high is van geweld in andermans land waar de dood van miljoenen mensen wordt verwezen naar cinematografische vergetelheid. De hype rond Bigelow is dat ze de eerste vrouwelijke regisseur zou kunnen worden om een Oscar te winnen. Hoe beledigend dat een vrouw wordt geëerd voor een typische macho gewelddadige oorlogsfilm.
Het eerbetoon is een echo van dat voor The Deer Hunter (1978) die door de critici werd geloofd als ‘de film die de schuld van een natie kon zuiveren!’. The Deer Hunter loofde hen die de dood hadden veroorzaakt van meer dan drie miljoen Vietnamezen terwijl het zij die zich hier tegen verzetten herleidde tot barbaarse ‘commies’ (‘communisten’). In 2001 gaf Black Hawk Down van Ridley Scott een gelijkaardige zij het iets minder subtiele catharsis voor het ‘nobele falen’ van Amerika in Somalië terwijl de slachting van 10.000 Somalis door deze ‘helden’ werd ‘weg geretoucheerd’.
Daartegenover is het lot dat een andere Amerikaanse film werd toebedeeld veelzeggend. Redacted werd in 2007 door Brian de Palma gedraaid. De film is gebaseerd op het waar gebeurde verhaal van de groepsverkrachting van een Iraaks meisje en de moord op haar en haar familie door Amerikaanse soldaten. Hier geen heroïek of zuivering. De moordenaars zijn moordenaars en de medeplichtigheid van Hollywood en de media wordt door de Palma zeer vernuftig beschreven. De film eindigt met een reeks foto’s van Iraakse burgers die werden vermoord. Toen hij het bevel kreeg deze gezichten ‘om wettelijke redenen’ te verwijderen, zei de Palma: “Ik denk dat dit verschrikkelijk is om we deze lijdende mensen niet eens de waardigheid van hun aangezicht hebben gegeven. De enorme ironie van ‘Redacted’ is dat de fim ‘redacted’ werd.” (noot van de vertaler: redacted betekent ‘bewerkt, aangepast, opgesmukt’, de ironie is dus dat een film die aanklaagt hoe de media ideologische filters gebruiken om gewelddaden te verdonkeremanen verplicht werd om precies dat te doen).
De niet-Amerikaanse (en niet-Westerse) mensheid – dood of levend – wordt geacht geen commercieel belang te hebben. Zij zijn de ‘anderen’ die hoogstens worden toegelaten om door ons te worden gered. In Avatar, de enorme en gewelddadige geldmachine van James Cameron, hebben nobele wilden gekend als de Navi’s een goede Amerikaanse soldaat nodig, Sergeant Jake Sully, om hen te redden. Dit bevestigt dat ze ‘goed’ zijn. Duh.
Mijn Oscar voor de ergste van de huidige genomineerden gaat naar Invictus, de zalvende belediging van Clint Eastwood aan de strijd tegen apartheid in Zuid-Afrika. Op basis van een hagiografie over Nelson Mandela door de Britse journalist John Carlin zou deze film een product van de apartheidspropaganda kunnen zijn. Door de racistische, brute rugbycultuur te promoten als het wondermiddel van de ‘regenboognatie, geeft Eastwood nauwelijks een hint dat veel zwarte Zuid-Afrikanen zeer diep geschokt waren door de manier waarop Mandela de gehate Springboks, symbool van hun lijden, had omhelsd. Hij veegt blank geweld weg – maar niet zwart geweld dat altijd aanwezig is als een bedreiging. En de racistische Boeren, zij hebben een hart van goud, omdat ‘we het echt niet wisten’. Het onderbewuste thema is maar al te bekend: kolonialisme verdient vergiffenis en aanpassing maar géén rechtspraak. Eerst dacht ik dat Invictus niet au serieux mocht worden genomen, tot ik in de filmzaal naar de jonge mensen rond mij keek voor wie de gruwel van de apartheid niets betekent en ik begreep de schade die deze gladde travestie toebrengt aan ons geheugen en aan zijn morele lessen. Beeld je in dat Eastwood een gelijkaardige film had gemaakt in het diepe Zuiden (van de VS). Hij zou niet durven.
De film meest genomineerd voor een Oscar en opgehemeld door de critici is Up in the Air, waarin George Clooney door Amerika reist als een man die mensen ontslaat en ondertussen frequent flyer punten verzamelt. Alvorens de afgezaagde clichés in sentimentaliteit verzanden, passeert elk stereotype de revue, vooral van vrouwen. Er is een bitch, een heilige en een bedriegster. Maar dit is een film voor deze tijden, vindt regisseur Jason Reitman die er over opschept dat hij echt ontslagen mensen heeft gebruikt in zijn film. “We interviewden hen over hoe het is om ontslagen te worden in deze economie en daarna zetten we de camera aan en vragen hen te reageren zoals ze deden toen ze echt werden ontslagen. Het was een ongelooflijke ervaring om deze non-acteurs met 100 procent realisme te zien.”
Wow, wat een winnaar!
(Uitpers nr. 118, 11de jg., maart 2010)
http://www.johnpilger.com/(John Pilger plaatste deze commentaar op internet op 10 februari 2010. Het resultaat van de Oscar-uitreiking was dan nog niet bekend.)
Vertaling: Lode Vanoost