Europarlementsleden Kathleen Van Brempt (sp.a) en Bart Staes (Groen!) zetten in een opiniestuk (De Morgen, 14 maart 2011, “Waarom de agenda van Merkel niet de onze is”) hun meningsverschil uiteen met hun liberale collega Dirk Sterckx over de invoering van een Europees economisch bestuur (“economic governance”).
Terwijl Sterckx onder de kop “Ja, het moet van Europa” (De Morgen, 12 maart) de liberale tevredenheid uitdrukte over de nakende vervulling van een langgekoesterde patronale wens – het economisch beleid in de lidstaten onder de curatele van een neoliberale bureaucratie geplaatst zien, hekelen Van Brempt en Staes de eenzijdige besparingswoede die de enige inspiratie van Merkels Concurrentiepact – later omgedoopt tot Europluspact, lijkt te zijn.
Ze zijn voor een economisch bestuur, maar tegen de middelen die daarvoor nu in stelling gebracht worden: afschaffen van de index, loonstop, ontmanteling van het centraal loonoverleg, enz. Ze vrezen dat dergelijke permanente soberheidspolitiek de groei in de Europese Unie (EU) hypothekeert, en meer fundamenteel, dat het geen adequaat antwoord is op de oorzaken van de crisis: de ongebreidelde speculatie op de financiële markten.
Europact
Wie een beetje de discussies over dit Europact gevolgd heeft, zal deze bekommernis delen, tenzij men in het kamp van Sterckx staat, het kamp van de businessbelangen. We zijn verontwaardigd dat de crisis nu afgewenteld wordt op wie er geen enkele verantwoordelijkheid voor draagt en er het eerste slachtoffer van is; we maken een vuist naar de Europese Commissie en de rechtse regeringen en partijen die dergelijk pact gesloten hebben. Maar we weten: in Europa is momenteel rechts aan zet, het linkse kamp heeft geen meerderheid, wat kunnen we anders doen dan de wonden likken en ijveren voor een sterker links kamp in de toekomst? Waarom dan nog terugkomen op een opiniestuk van twee maanden geleden?
Daar zijn een aantal goede redenen voor. Het gaat hier vooreerst niet om zo maar een zoveelste overwinning van rechts, het gaat om een stoutmoedige permanente bezetting van het beetje politieke bewegingsruimte dat overbleef in de reeds grondig geneoliberaliseerde lidstaten. Het is een machtsgreep waarbij het uitvoerend commando zelf versteld staat van het gemak waarmee alles verlopen is. Niemand verwoordde dat beter dan commissievoorzitter Barroso zelf: “Wat er plaatsgrijpt, is een stille revolutie, een stille revolutie op het vlak van sterker economisch bestuur, stap voor stap. De lidstaten hebben aanvaard – en ik hoop dat ze het correct begrepen hebben – ze hebben aanvaard dat een heel belangrijke macht bij de Europese instellingen komt te liggen op het vlak van toezicht, en een veel sterkere controle op de overheidsfinanciën.” Dat was in juni 2010, een timing die verder nog een rol speelt.
Voor het laattijdige van deze reactie op het groen-rode opiniestuk pleit ik verzachtende omstandigheden. Je een beeld vormen van de Europese politieke agenda is lastig en tijdrovend. Partijstandpunten liggen niet voor het rapen, de media zijn niet erg behulpzaam. Er moet al een “top” zijn met wat heibel vooraleer kranten en omroepen het eventjes over de EU hebben. En inderdaad, het is dank zij een niet erg diplomatisch optreden van het duo Merkel-Sarkozy op 4 februari ll. dat “Europa” weer eens wat inkt deed vloeien. Hun “Concurrentiepact” was synoniem voor een Diktat. Men wou eventjes vanuit Berlijn en Parijs opleggen welke financiële bepalingen er in onze grondwet moesten staan! Of het stemrecht in de Raad ontnemen aan wie niet in de pas loopt! Een Frans-Duitse aanval op de Belgische index (moedig afgeweerd door Yves Leterme!), Teutoonse bemoeienis met onze pensioenen! Europa stond in rep en roer, president Van Rompuy moest eraan te pas komen om de brokken te lijmen. De onzalige herinnering aan het nauwelijks geboren bastaardpact wilde men vlug uitwissen door het om te dopen tot Europact, geboren op 11 maart 2011. Aanvankelijk slechts bedoeld voor de 17 landen met de euro als munt (eurozone), werd het pact twee weken later nog uitgebreid met 6 bijkomende landen, en het Europact werd het Europluspact.
Al die manoeuvres konden de linkse partijen in de EU echter niet om de tuin leiden! Misschien waren de scherpste kantjes eraf, misschien leek het Euro(plus)pact nu meer een Brussels dan een Berlijns initiatief. Maar het bleef een aanval van de Europese rechterzijde op de werkersbelangen. “Als we die verschrikkelijke hervormingen niet dramatisch kunnen veranderen“, zei de voorzitter van de overkoepelende Europese socialistische partij Poul Rasmussen al eind februari, “dan zullen we verplicht zijn ons democratisch recht te gebruiken om ze te bestrijden. Wij zetten onze naam niet onder hervormingen die de werkersbelangen ondermijnen, en die catastrofale gevolgen zullen hebben voor de economie.”
Nu is het Europluspact een pact, dit wil zeggen een politiek akkoord tussen een aantal regeringen (de “intergouvernementele” weg binnen de EU) om een bepaalde politiek te voeren. Ze kunnen elkaar daarin bijstaan, elkaar uitschelden, desgewenst bij elkaar uitwenen als de bevolking niet meewil, ze kunnen bepaalde diensten vragen aan de Europese Commissie, maar dat is het zowat. Het is zo dwingend als een nationale regering erin slaagt het te maken, en wie er zich wil tegen verzetten, moet zijn regering op de korrel nemen. Het is dus geen Europese wetgeving, dat handig instrument waarachter regeringen zich kunnen verschansen, en de armen omhoog heffend zich bijna verontschuldigen: het moet van Europa. Nee, de dwang uitgaand van een Europact kan men vergelijken met die van wijlen de “Lissabonstrategie”, die beoogde van de EU de wereldkampioen in kenniseconomie te maken tegen 2010. Daar is weinig van in huis gekomen, en er wordt in Europese cenakels dan ook liefst zedig over gezwegen.
De strijd tegen het Europluspact zou dus nog niet verloren zijn, mits men op nationaal vlak alle hens aan dek roept. In veel lidstaten is rechts weliswaar in de meerderheid, en ook in ons land lijkt een overwinning misschien wel moeilijk met alleen socialisten en Groenen als bondgenoten, maar daarom nog niet onmogelijk.
Liberale laster?
Maar wat schreef VLD-er Sterckx daar nu ook weer in zijn opiniestuk, het stuk waarop Van Brempt en Staes reageerden? “De brede discussie over economic governance –waar deze losse Duits-Franse indexflodder een klein onderdeeltje van is- is al anderhalf haar bezig.” Hoezo, anderhalf jaar bezig? Heb daar nog niks van gehoord! De ex-journalist beweert zelfs dat Jacques Delors en Romano Prodi, allebei geaffilieerd met de socialistische fractie in het Europees Parlement, samen met Guy Verhofstadt er in de Financial Times op aandrongen dat de Europese Commissie bijkomende voorstellen formuleert i.v.m. pensioenhervorming, loonkost, bedrijfsbelasting, onderzoek en investeringen in infrastructuur… Die lasterlijke bewering blijkt bovendien te kloppen! In de vermelde beurskrant van 2 maart 2011 dringt het trio erop aan dat de hervormingen niet intergouvernementeel verlopen, niet op z’n ‘Lissabonstrategies’, niet via een pact, maar dat ze de volle kracht van Europese wetgeving krijgen.
Nu, Jacques Delors is toch al 85 jaar oud en waarschijnlijk niet zo toonaangevend meer in het Europees concert? Hij blaast blijkbaar warm en koud, elders had hij het over de ‘Jaarlijkse Groeiraming’ (zie verder) als het meest ‘reactionaire document’ dat de commissie ooit publiceerde. Maar een zekere vertwijfeling leidt ertoe dat ik het roodgroene opiniestuk terug opdiep uit één van mijn vele mappen, en een aantal zinnen komen me nu wat verdachter voor. Van Brempt en Staes hebben het over een effectieve “nood aan een strenger kader met budgettaire verantwoordelijkheid”. Ze zijn ook niet tegen saneren, maar dat moet steeds worden gezien “in een breder kader van duurzame groei”. En ik verbaas er me nu ook over dat ik me indertijd blijkbaar niet gerealiseerd heb dat ze een mirakeloplossing voor de eurocrisis hebben “die de EU en haar lidstaten wel in staat zou stellen om zowel financiële stabiliteit te creëren, te investeren in nieuwe groei en de openbare financiën op orde te brengen”: de invoering van een taks op financiële transacties, die met een heffing van 0.05% jaarlijks 200 miljard euro zou opleveren. Was er verleden jaar geen 750 miljard bijeengeraapt om een handvol landen te redden? Lijkt dit alles niet op improvisatie?
“Sixpack”
Redenen genoeg om met een revisionistische blik de recente geschiedenis opnieuw te bekijken, en wat dieper te graven dan de sporadische opiniestukken. Daarbij viel ik van de ene verbazing in de andere. Had ik dan een black-out gehad, en was zoveel belangrijk nieuws mij al die tijd ontgaan? Niet echt blijkbaar, want niemand uit mijn omgeving had ooit gehoord van een Europees “sixpack”, niemand wist van een uiterst belangrijke stemming in de commissie economie van het Europees Parlement op 19 april ll. Ik was wel als trouw vakbondslid naar de betoging tegen het Europact getrokken in de Wetstraat op 24 maart, maar ook daar was er geen pamflet dat me op iets dergelijks attent maakte (logisch, want er was zelfs geen enkel pamflet).
Vele uren gegoogel later bleek een andere vakbondsbetoging wonderlijk precies getimed geweest te zijn, al was dat ongewild: die van 29 september 2010, waar misschien wel honderdduizend mensen uit diverse lidstaten de oproep van het Europees Vakverbond beantwoord hadden en in Brussel betoogden tegen het antisociale soberheidsbeleid van de diverse regeringen. Wat de betogers niet wisten, was dat net op die 29ste september de Europese Commissie een pakket van zes wetsontwerpen lanceerde (vandaar “sixpack”) die … dergelijk antisociaal beleid tot Europese wet moeten maken. De aanzet daartoe was vijf maanden daarvoor gegeven, toen begin mei 2010 de Commissie, de ministers van financiën en de Europese Centrale Bank op twee weekends een reddingsplan improviseerden voor hun Muntunie, die door de nakende insolventie van een aantal lidstaten, in de eerste plaats Griekenland, dreigde de prooi te worden van de speculanten.
Stabiliteit op zijn Europees
En wat bevat dit sixpack dan? Vier van de zes teksten hebben het over de financiën van de lidstaten: streng toezicht door de Europese Commissie op overheidstekorten en staatsschulden door een strikte toepassing van het “Stabiliteits- en Groeipact” (dat bepaalt dat overheidstekorten onder de 3% van het Bruto Binnenlands Product of BBP moeten blijven, staatsschulden onder de 60%), tussenkomst door Commissie en Raad in staten die deze normen dreigen te overschrijden, financiële bestraffing waar de goede raad niet opgevolgd wordt. Dit deel van het sixpack moet gezien worden in het licht van een andere recente Europese innovatie, die evenmin veel inkt deed vloeien maar reeds goedgekeurd werd door de Raad (ministers van financiën) op 7 september 2010 en nu al van toepassing is: het “Europees Semester” en de “Jaarlijkse Groeiraming”. Hierdoor moet elke lidstaat jaarlijks een “Stabiliteits- en Convergentieprogramma” indienen met een ontwerp van begroting (nog vóór het aan het nationale parlement wordt voorgesteld), en een macroeconomisch programma over meerdere jaren, dat moet goedgekeurd worden door de Commissie. Deze kan bv. oordelen dat een (brug-)pensioensysteem in de verdere toekomst tot onevenwichten zal leiden. Elk land moet ook jaarlijks een “Nationaal Hervormingsplan” indienen, daarbij rekening houdend met de aanbevelingen die de Commissie doet in haar Jaarlijkse Groeiraming (bv. loonmatiging, herziening indexering, verhoging BTW, herziening pensioenleeftijd enz. enz.) Vier van de zes teksten preciseren dit alles in termen van de parameters die men kan hanteren, het soort ingrepen, de strafprocedure, de aard van de mee te delen informatie enz. Bij dit alles is één ding overduidelijk: “gezond” betekent in deze context “goed voor het concurrentievermogen”, het ultieme denkkader van de EU. Aan het denkvermogen kan men echter wel twijfelen: grote verschillen in concurrentievermogen wil men wegwerken (“doen convergeren”) door … iedereen nog harder te doen concurreren.
“Macroeconomisch onevenwichten”
De twee andere teksten zijn van nog veel algemenere aard: ze handelen over “macroeconomische onevenwichten”. De achterliggende redenering is dat staten in financiële problemen geraken (een budgettair tekort of een hoge staatsschuld oplopen, en dus het Stabiliteitspact zullen overtreden) omdat er iets scheelt aan hun concurrentievermogen. In het verleden werd er pas gereageerd als het te laat was, aldus de Commissie, en daarom zullen ze een “scorebord” installeren per land, een stel macroeconomische parameters op de voet volgen, zodat “knipperlichten” waarschuwen dat een lidstaat begeleiding nodig heeft. Landen van de eurozone die de raad niet opvolgen kunnen een boete oplopen (voor België zo ‘n 350 miljoen €).
Men moet zich goed realiseren dat op deze manier zowat het hele sociaal-economische terrein materie wordt waarover de Europese Commissie en de Raad dwingend kunnen tussenkomen. Bij het Stabiliteitspact gaat het over staatsschuld en budgettair tekort (maar men moet dit niet te eng opvatten: pensioensystemen kunnen een bedreiging vormen voor de stabiliteit op langere termijn …) ; bij het macroeconomisch toezicht gaat het over alles wat de competitiviteit kan hinderen, en wat kan dat niet? Lonen, belastingen, ontslagregelingen, pensioenen, werkloosheidsvergoedingen enz. Het is trouwens zeer moeilijk de verschillende maatregelen die momenteel gelanceerd worden geïsoleerd te bekijken. Het Stabiliteitspact kan ingeroepen worden in verband met pensioenstelsels, de Jaarlijkse Groeiraming kan een regering aanmanen een loonindexeringssysteem af te bouwen (en deze regering uitnodigen het in haar Nationaal Hervormingsprogramma in te schrijven, zodat men niet meer kan beweren dat “Europa het oplegt” …), als een knipperlicht op het Commissie-scorebord knippert kan men verzocht worden de ambtenarenlonen te drukken; en dan is er nog het Europact dat een soort kopie is van dit alles. Het wettelijk en reglementair kluwen (Europese verordeningen en richtlijnen, nationale programma’s, intergouvernementele akkoorden, correctief optreden van de Europese Commissie …) zal ongetwijfeld zo ingewikkeld zijn, dat men er alles mee kan verantwoorden.
Een deel van dit onheilsscenario, de zes wetsvoorstellen (sixpack) die de Commissie eind september 2010 lanceerde, moet echter nog via het Europees Parlement passeren (dit wordt geschreven op 18 mei). Noteer nochtans dat bij slechts vier van de zes parlementaire goedkeuring vereist is, bij twee andere is er enkel consultatie en beslist de Raad alleen. Kan dit nog de dreiging tegenhouden, of toch enigszins afzwakken?
Wir haben es nicht gewusst
(maar zij wel)De tijd om op een of andere manier de Europarlementairen te beïnvloeden is alleszins kort. De stemming gaat hoogstwaarschijnlijk door op 8 juni (in Straatsburg). Qua stemverhoudingen in het Europees Parlement ziet het er ook al niet goed uit. De belangrijkste rechtse fracties, de Europese Volkspartij (waartoe onze CD&V behoren, alsook Merkels CDU en Sarkozys UMP), de Europese liberalen (aangevoerd door Verhofstadt) en de fractie rond de Britse Conservatieven verenigen samen al 54% van de parlementairen (en worden meestal bijgestaan door nog wat rechtsere formaties). Blijft over: de Europese Socialisten en Democraten (S&D), de Europese Groenen en de kleine groep Europees Unitair Links (met o.a. het Franse Front de Gauche, de Nederlandse SP, die Linke en enkele communistische partijen), samen 37%. Hoe er in juni zal gestemd worden, werd al duidelijk toen de zes teksten op 19 april in de 50-koppige parlementaire commissie Economie goedgekeurd werden. Op de amendementen die daar aangebracht werden en de stemming komen we nog terug; maar één ding is al hoogst verontrustend. Op geen enkel ogenblik hebben socialisten of groenen gewaarschuwd dat de Europese instellingen zwanger waren van een gedrocht, dat met alle middelen moest bestreden worden. Als er in maart een opinie verschijnt tegen de “agenda van Merkel”, wordt er zedig over gezwegen dat Merkel niets anders deed dan een al lang bestaande EU-agenda wat brutaal verwoorden. Merkel heeft tenminste nog de verdienste dat ze op die manier de aandacht heeft getrokken op wat er aankomt, een indiscretie waarvan onze “linkse” partijen niet kunnen beschuldigd worden. (In de bewuste commissie zitten van Belgische zijde, naast LDD-er Eppink en CD&V-ster Thyssen, ook Philippe Lamberts van Ecolo als leden en Saïd El Khadraoui, sp.a, als plaatsvervanger.)
Het is natuurlijk waar dat ook de vakbonden, in de eerste plaats het Europees Vakverbond (EVV), ernstig in gebreke gebleven zijn. Het is pas na de grotere mediabelangstelling die ontstond door Merkels publieke coup de colère (lees: verkiezingsstunt), na de lancering van het Concurrentie-Euro-Europluspact dat de syndicale hoofdkwartieren enige actie ondernamen. Nochtans, het Europact en de wetteksten die sinds bijna een jaar in voorbereiding waren, zijn twee versies van één en dezelfde frontale aanval op de arbeidersbeweging. Het EVV heeft al die tijd gemeend zich nuttig te maken door via lobbywerk amendementen in te fluisteren, maar het heeft niet gedaan wat de koepel van 60 miljoen vakbondsleden moest doen: tijdig waarschuwen en het verzet organiseren. Wat nu op stapel staat is véél ernstiger dan “Bolkestein” of de havenrichtlijn, maar de bevolking is er nauwelijks van op de hoogte.
Is de agenda echt zo verschillend?
De situatie is nóg ernstiger. De partijen die wisten dat er nefaste plannen in de maak zijn, hebben het niet alleen vertikt ons tijdig te waarschuwen, maar het ziet er naar uit dat ze die plannen ook grotendeels goedkeuren. Het is moeilijk te geloven, maar tijdens die bewuste stemming over het sixpack in de parlementaire commissie economie op 19 april hebben de socialisten drie van de zes ontwerpen goedgekeurd en zich bij één onthouden, de groenen keurden er drie goed en drie af. Te noteren valt dat beiden de twee ontwerpen rond macroeconomisch toezicht goedkeurden. Alleen de vertegenwoordigers van Europees Unitair Links stemden over de hele lijn tegen. (De vertegenwoordigers van de Franse PS stemden tegen vijf van de zes teksten; de uitzondering was één van de twee teksten over macroeconomisch onevenwicht met socialistische rapporteur Ferreira.)
Zeker, er werden tal van amendementen ingediend, een aantal al te aanstootgevende voorstellen werd verworpen (zo de pure provocatie om de boetes die de “slechte” lidstaten moeten betalen te verdelen onder de “goeden”), er werd gepoogd wat meer logica aan te brengen (zo bv. dat scorebordknipperlichten ook aangaan als een land te grote exportoverschotten creëert, zoals Duitsland). Het is ook bijna traditie geworden dat verwezen wordt naar de “horizontale sociale clausule” van het Verdrag van Lissabon (“Bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden houdt de Unie rekening met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de volksgezondheid.” Wie daar nog een wal tegen de neoliberale pletrol in ziet, moet toch weinig kaas gegeten hebben van politieke en juridische verhoudingen!) Maar voor een aantal aspecten werd het sixpack nog gekruider dan de Europese Commissie het gedurfd of gehoopt had. Ze krijgt nog meer gewicht, omdat in verschillende gevallen haar aanbevelingen automatisch aangenomen zijn behalve als de Raad ze wegstemt (terwijl aanvankelijk de Raad moest instemmen met gekwalificeerde meerderheid). Sancties zouden nog vlugger ingaan dan aanvankelijk voorzien, budgettaire discipline nog strikter worden voor eurozoneleden enz. Zelfs het o zo voorzichtige EVV spreekt in een verklaring van 6 mei 2011 weliswaar over amendementen die een vooruitgang betekenen, maar dat neemt zijn bezorgdheid niet weg over lonen als parameter in het scorebord, over de nog toegenomen macht van de Europese Commissie, over het averechts effect van het Stabiliteitspact op een land in economische moeilijkheden…
Eerder dan plussen en minnen te gaan toekennen aan het heroïsch amenderingswerk in de parlementaire commissie (dat naar europarlementaire maatstaven “bewogen” heet geweest te zijn), moeten we één vaststelling onderstrepen: de “linkse” partijen aanvaarden dat essentiële sociaal-economische beslissingen voortaan de bevoegdheid zijn van een onverkozen bureaucratie (waarvan men bovendien weet dat haar doctrine het neoliberalisme is). In een verklaring net na de stemming betreurt de sociaal-democratische fractie dat een meerderheid van conservatieven en liberalen niet bereid was hen te steunen in het verdedigen van investeringen, groei en jobs; ook voor de groenen is dit de grote frustratie. Wat hen blijkbaar niet stoort, is dat het beetje democratische ruimte dat in de geneoliberaliseerde staten overblijft, nu cadeau wordt gedaan aan een ongenaakbare technocratie. (Wie zou het in deze omstandigheden nog wagen om te reppen over ‘socialisme als economische democratie’: niet de verdeling van de koek, maar het beheer van de hele bakkerij?) Maar is dit alles, retrospectief, zeer verwonderlijk als je ontdekt dat er op 11 maart 2010 een gemeenschappelijke verklaring kwam van de christen-democratische, liberale én socialistische Europese fractieleiders in het Europees Parlement, waarin ze samen aandrongen op een “sterke economic governance”??
Noodzakelijk kwaad?
Sommigen zullen dit alles misschien betreuren, maar het als het mindere kwaad beschouwen tegenover een totale instorting van de economie. Dergelijk “afwegen”, ook in de arbeidersbeweging, is niet verwonderlijk gezien het soort “duiding” dat men als burger via de media krijgt. Nochtans zijn veel economisten – ook liberale als Paul De Grauwe – het erover eens dat het economisch bestuur zoals de EU het wil opleggen nefast zal zijn. Aan landen met moeilijkheden wordt een nog sterkere soberheid opgelegd, waardoor herstel tegengewerkt wordt (“procyclisch beleid”). Wil men de muntunie behouden zonder er een sociaal kerkhof van te maken, dan moet men er de instrumenten voor creëren: transfers, gemeenschappelijk schuldbeheer enz. (Sinds 20 jaar zijn er in Duitsland zelf transfers van West naar Oost ten bedrage van ongeveer het hele EU-budget!) Wil men financiële crisissen te lijf gaan, dan moet er een scorebord en zware boetes geïnstalleerd worden voor de banken en bedrijven die een risicogedrag vertonen; de invoering van een financiële transactietaks is daarbij één van de middelen (bestrijden van de speculatie), maar zeker niet de deus ex machina die Van Brempt en Staes er in hun opiniestuk van maken. Kortom, er is zelfs vanuit een klassiek-economisch standpunt geen reden de Europese economic governance te aanvaarden, integendeel.
Aux armes, citoyens!
Alle reden dus om het mogelijke en het onmogelijke te doen om dit monster te bestrijden. Maar het is onthutsend dat, op enkele obligate betogingen na met onduidelijke eisen, de weinige initiatieven niet door de vakbonden georganiseerd worden, voor wie het nochtans gaat over de core business. De Europese Attacs lanceerde een petitie (http://www.oureurope.org/ ) gericht naar de europarlementsleden. In Brussel werken een aantal syndicalisten en militanten van sociale bewegingen samen in een actiecomité (http://comitesactioneurope.blogspot.com/ ). Hopelijk lanceren de vakbonden ook op de valreep nog enkele initiatieven, maar dit zal niet volstaan om de EU in een andere richting te dwingen. Het enige realistische perspectief is een langdurig werk in de diepte en de breedte, de uitbouw van Europese verzetsnetwerken, de installatie van pan-Europese knipperlichten die de bevolking tijdig alarmeren, initiatieven binnen en buiten de instellingen.
Een aantal mensen uit Nederland en Vlaanderen, die in 2005 de campanjes voerden tegen de Europese grondwet, hebben alvast de krachten gebundeld in een comité Ander Europa. We lanceren binnenkort een website, die zal proberen tegemoet te komen aan het schrijnend gebrek voor Nederlandstaligen aan informatie en opinievorming over de Europese Unie. U hoort er nog van!
(Uitpers nr. 132, 12de jg., juni 2011)