Robert Weil De kat van Deng. China en de tegenstellingen van het marktsocialisme Uitg. EPO, 2002, isbn 90-6445-217-2, paperback, 360 blz, 32,00 euro.
China is een fascinerend land. Dat was het gisteren. En dat is het vandaag nog steeds. Toch zijn zowel onze historische kennis van het meest bevolkte land ter wereld als ons inzicht in de actuele situatie in dit immense land eerder beperkt. Het ‘Rijk van het Midden’ heeft altijd iets raadselachtigs gehad. Iets onvatbaars.
‘De kat van Deng’, het pas in het Nederlands verschenen werk van de Amerikaan Robert Weil, kan ons een flink stuk op weg helpen om China beter te leren begrijpen.
De auteur heeft in de jaren 1993-1994 lesgegeven aan de Technologische Universiteit van Jilin in Changchun, in het noordoosten van China. Nadien bereisde hij grote delen van het land.
Hij heeft een degelijke kennis van de Chinese geschiedenis en van de actuele maatschappelijke situatie. Zo komen o.m. ‘De Grote Sprong Voorwaarts’ en ‘De Culturele Revolutie’ uitgebreid aan bod. Zijn aandacht gaat evenwel vooral uit naar de recente evolutie: de privatisering van de openbare productiemiddelen, de plaag van de corruptie, de toenemende werkloosheid, de afbraak van het sociale weefsel (o.a. huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs), de enorme milieuproblemen, de zwakke positie van de Chinese vrouw, de toenemende criminaliteit… En de rol van het IMF, de joint ventures, de globalisering. Alle aspecten van de razendsnelle evolutie komen aan bod.
De auteur gaat uitvoerig in op ‘Mensenrechten en onrecht: China versus de VS’. En ook de toetreding van China tot de WTO komt aan bod. Een ontluisterende visie.
Ofwel – steeds volgens Weil – onderwerpt China zich aan de overmacht van het kapitalistisch bedrijfsleven dat kan rekenen op de volledige steun van een wereldoverheersend politiek en militair systeem onder leiding van de VS, ofwel kiest het voor een alternatieve weg die opteert voor een socialistische maatschappij, gevestigd op participatie, gelijke kansen en democratische rechten. China zal die keuze moéten maken.
De Chinese overheid kan explosies van onrust alleen voorkomen als ze het agressief om zich heen grijpende kapitalisme (waar de (rijke) enkeling absolute voorrang heeft op de gemeenschap) kan intomen. Zoniet worden klassentegenstellingen in China opnieuw zo groot dat het onvermijdelijk tot ernstige uitbarstingen moet komen. Weil meent dat de toekomstige koers van China, in welke richting die ook gaat, zowel intern als op internationaal vlak verstrekkende gevolgen zal hebben.
Waar gaat het met China naartoe? Weil laat duidelijk zijn twijfel doorschijnen. Maar ook zijn hoop. En die hoop put hij uit de Chinese geschiedenis die een constante inspiratiebron is, niet alleen voor literatuur en cultuur maar ook voor politiek en economie. Blijven dromen van een land dat streeft naar gelijkheid onder de mensen. Van een maatschappij waarin de gemeenschap voorrang krijgt op het individu.
Heel frappant in ‘De kat van Deng’ – en daarom ook uitermate boeiend – zijn een hele reeks feiten en fenomenen waarvan we duidelijk sporen terugvinden in onze eigen politieke en sociaal-economische geschiedenis. Het verschijnsel van de braindrain, van middelbare scholen uitsluitend voor superrijken, een florerende seksindustrie, het snel toenemend aantal drugsverslaafden, de consumptiecultuur, de macht van de multinationals, allemaal fenomenen die zó herkenbaar zijn.
‘De kat van Deng’ is een kritisch werk over Chinese figuren (vooral Mao en Deng) en Chinese toestanden, een werk dat ons ook kan inspireren om onze eigen situatie flink te relativeren en de toestand in China beter aan te voelen en te begrijpen.
‘De kat van Deng’ leest zeer vlot. Weil gebruikt een eenvoudige taal en illustreert zijn stellingen met een massa interessante, vaak verrassende voorbeelden.
Karen Van Camp, sinologe
(Uitpers, maart 2002)