Vladimir Poetin geeft binnen- en buitenwereld graag de indruk dat de Tsjetsjeense opstand zogoed als bezworen is en dat hij daarmee het internationaal islamistisch terrorisme een zware slag heeft toegebracht. "De militaire fase is voorbij dankzij de moed en heldhaftigheid van ons leger en van de speciale eenheden", zei Poetin in april.
Poetin tracht Tsjetsjenië verder te doen vergeten door er pers en hulporganisaties zoveel mogelijk weg te houden. Dat opstandelingen nabij Grozny een legerhelikopter met meer dan honderd militairen neerhaalden, is natuurlijk jammerlijk nieuws voor Poetins propaganda. Maar anderzijds kan hij zich volop blijven koesteren in westerse medeplichtigheid, zoals de Franse president Jacques Chirac bij zijn bezoek aan de Russische Federatie nogmaals illustreerde.
Aan de rand van Europa, in de noordelijke Kaukasus, heeft een van de wreedaardigste conflicten uit naoorlogs Europa plaats. Maar bij gebrek aan camerabeelden is dit conflict zogoed als vergeten, tot opluchting van Poetins talrijke westerse vrienden. Terwijl de Franse president Chirac op 19 en 20 juli zijn collega Poetin bijtrad inzake Tsjetsjenië, werden in dat gebied alweer mensen opgepakt om nadien spoorloos te verdwijnen, vaak in folterkampen. Russische generaals hielden zich ook die dagen bezig met plunderingen, verkrachtingen, executies, smokkel in wapens en olie.
Nog geen week later beslisten de Verenigde Naties alle activiteiten in Tsjetsjenië voor onbepaalde tijd op te schorten na de zoveelste ontvoering van een ngo-medewerker door gemaskerde ‘onbekenden’ vlakbij een Russische wachtpost. Tegelijk kregen enkele humanitaire organisaties van de Russische autoriteiten het uitdrukkelijk ‘advies om veiligheidsredenen’ weg te blijven uit Tsjetsjenië. Er blijven nog bitter weinig pottenkijkers achter.
Chirac had het bij zijn bezoek alleen over "terroristische acties" die door niets te verantwoorden zijn, waarmee hij impliciet Poetins stelling bijtrad dat het probleem Tsjetsjenië niet kan worden opgelost door de schuld van de separatisten. Chirac negeert het feit dat elke poging van de eertijds door de Tsjetsjeense bevolking gekozen autoriteiten tot politieke regeling door Moskou worden gesaboteerd.
Nummer 8
Chirac staat daar in de westerse wereld natuurlijk niet alleen mee. Op de top van de G8 eind juni in het Canadese Kananaskis kreeg Poetin alle egards van de leiders van wat vroeger de G7 was. Die gingen in op Poetins uitnodiging om volgend jaar in Sint-Petersburg met veel pomp de 300ste verjaardag van de stad te komen vieren, tergwijl hij in 2006 de top van de G8 mag voorzitten. De Amerikaanse president George W. Bush had in juni bij zijn bezoek aan Rusland ook al een duit in het zakje gedaan door Poetin te promoveren tot een strategische bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme. Tijdens Bush’ bezoek bombardeerde de Russische luchtmacht enkele dorpen in de regio Nojai Joert, ten zuiden van Grozny. Tijdens datzelfde bezoek voerden speciale eenheden "opruimingsoperaties" uit in de Tsjetsjeense vluchtelingenkampen in Ingoesjië.
De weinige Russische organisaties die nog iets tegen Poetins martiale propagandamachine trachten te ondernemen, hebben al langer geen illusies meer in de houding van de westerse leiders. Memorial, vooral bestaande uit militanten voor mensenrechten die ten tijde van het Sovjetbewind dissidenten waren, wijzen erop dat de Russische militairen sinds 11 september denken dat alles nu is toegelaten. "De westerse regeerders beseffen niet dat wat zich in die uithoek van Rusland afspeelt, het ganse land vergiftigt", aldus Oleg Orlov van Memorial.
De westerse leiders én zakenkringen spannen zich de jongste tijd echter in om de indruk te versterken dat Poetin een rechtsstaat aan het opbouwen is, dat er onder zijn impuls een onafhankelijke rechtsspraak komt. Zij verwijzen daarvoor naar allerlei wetten die de voorbije twee jaar tot stand kwamen om bij voorbeeld fraude en corruptie te bestrijden. Er wordt op gewezen dat door die nieuwe aanpak bij voorbeeld de illegale kapitaaluitvoer sterk is verminderd.
Kloof
Maar het volstaat alleen al te kijken naar de mediawereld om te zien welke enorme kloof er is tussen theorie en praktijk. De media moeten naar Poetins pijpen dansen of sneuvelen. De moorden op en processen tegen kritische journalisten volgen elkaar op. Vorig jaar werden twaalf journalisten vermoord, uiteraard werd een veelvoud daarvan meteen zwaar geïntimideerd. Journalist Grigory Pasko is eind juni in beroep tot vier jaar strafkamp veroordeeld voor spionage. Hij had gegevens over zware vervuiling door de Russische marine (het dumpen van radioactief afval in de Japanse zee) aan Japanse milieubewegingen doorgespeeld – wat hij volgens de Russische grondwet mag.
Schrijver Vladimir Sorokyn wordt vervolgd omdat hij "pornografie" zou verspreiden, namelijk een passage over een seksuele relatie tussen Stalin en Chroesjtsjov… Sorokyn is een van de vele slachtoffers van een grootscheepse campagne voor ‘moreel herstel’ die begin 2002 startte op initiatief van een jeugdbeweging die Poetin steunt. Op de voetpaden in Moskou mag wel vrijuit Hitlers ‘Mein Kampf’ worden verkocht, samen met de vulgairste pornografie, maar wie aan de "Russische ziel" durft raken, krijgt met Poetin te maken. Poetin die ontzettend goede maatjes is geworden met de top van de Russisch-Orthodoxe kerk.
Poetins westerse vrienden zien er ook geen graten in dat Poetins campagne tegen "de terroristen" zeer racistisch gekleurd is. In talrijke regio’s zijn er pogroms tegen niet-Russische volkeren – Mesketen, Armeniërs, Georgiërs, Azeri’s, Koerden, zigeuners… In het zuiden van Rusland, bij de Kaukasus, organiseren radicale Kozakken haatcampagnes tegen alle vreemdelingen in het kader van de strijd tegen het terrorisme.
Diezelfde racistische groepen promoten een nieuwe held, kolonel Joeri Boedanov, ook al wordt die ervan verdacht dat hij in maart 2000 in Tsjetsjenië de 18-jarige Cheda Koengajeva verkrachtte en vermoordde. Russische militairen hadden haar voor de ogen van haar zusjes opgepakt; enkele dagen later lag haar naakt lijk bij een legerkamp. Ze was verkracht maar "bij gebrek aan technische middelen" was er geen onderzoek naar de dader uitgevoerd. Boedanov had haar kleren afgerukt, maar werd officieel niet van verkrachting beschuldigd, want er waren geen vaststellingen. Een soldaat verklaarde trouwens dat hij haar na haar dood had verkracht; hij werd snel veroordeeld en kreeg onmiddellijk amnestie. Psychiaters uit Moskou verklaarden daarop dat kolonel Boedanov niet toerekeningsvatbaar was. Diezelfde psychiaters stuurden indertijd dissidenten die nu bij Memorial zitten naar psychiatrische instellingen.
Op zichzelf was het wel eigenaardig dat een Russische officier voor zoiets voor de rechtbank moest verschijnen. Misschien wou Moskou daarmee bewijzen dat wie in Tsjetsjenië mensenrechten schendt, toch niet vrijuit gaat? Maar het verloop van het proces spreekt dat tegen, Boedanov wordt door het leger en talrijke media voorgesteld als een volksheld. Minister van Defensie Sergej Ivanov zelf zei ‘vanuit menselijk oogpunt begrip te hebben voor Boedanov’…
1999
Intussen krijgt Sorokyns uitgeverij, Ad Marginem, ook om andere redenen last met het Kremlin. Die uitgeverij publiceerde een roman van Alexander Prochanov waarin generaals van de geheime dienst FSB een complot beramen om Ruslands grootheid te herstellen. Zij raken betrokken bij de aanslagen op appartementsgebouwen van september 1999 waarbij rond 300 doden vielen en die voor Poetin de aanleiding waren om weer Tsjetsjenië binnen te vallen.
Fictie? De man die er door Moskou van beticht wordt achter de aanslagen te zitten, Atsjimez Gotsjijajev, legt vanuit zijn schuiloord in een lange brief uit dat agenten van de FSB achter de aanslagen zaten, een stelling die al lang zeer plausibel lijkt. Boris Berezovsky, een kopstuk van de plunderingen in Rusland die een grote rol speelde in Poetins klim en in de Tsjetsjeense oorlogen, beweert dat Poetin op zijn minst de door de FSB gepleegde aanslagen dekte. Intussen klimmen steeds meer generaals van die FSB, tot de zomer van 1999 geleid door Poetin zelf, op. Enkele generaals zijn de jongste tijd gouverneur geworden na verkiezingen die in steeds eigenaardiger omstandigheden verlopen.
Maar toch vinden Bush, Blair, Chirac en andere westerse bezoekers en ‘waarnemers’ dat het in Rusland de goede kant uitgaat. Zij kijken alleen, opzettelijk, naar de schijn die Poetin hen voorhoudt. Poetin trekt een gordijn op van goede voornemens, zoals Potemkin in 1787 decors liet optrekken langs de Dnjepr om tsarin Katharina op haar tocht de indruk te geven dat het land welvarend was.
(Uitpers, nr. 33, 4de jg., september 2002)