In een interne nota aan kersvers minister van buitenlandse zaken Rex Tillerson legde een adviseur het te volgen beleid uit op vlak van mensenrechten. Hij preciseert dat ze enkel inzetbaar zijn tegen vijandige staten, in geen geval tegen repressieve bondgenoten. De nota bevestigt het reële beleid van de VS over de voorbije decennia. Wat opvalt is de eerlijkheid waarmee die nota dat beleid uitlegt.
Op 17 mei schreef Brian Hook, hoofd van de Dienst Beleidsplanning op het ministerie van buitenlandse zaken (1), een nota, voor nieuw minister van buitenlandse zaken Rex Tillerson. Tillerson is 65, burgerlijk ingenieur van opleiding en heeft tot aan zijn politieke aanstelling op 1 februari 2017 alleen in de privé-sector gewerkt. Zijn laatste functie was CEO van petroleumgigant Exxon Mobil sinds 2006.
Tillerson heeft weliswaar veel buitenlandse contacten gehad binnen de energiesector, maar van politiek in het algemeen en buitenlandse politiek in het bijzonder heeft hij geen kaas gegeten. Het is niet duidelijk of de memo in zijn opdracht werd geschreven, of dat het hier een eigen initiatief betrof van de betrokken adviseur. Journalisten hebben het ministerie gecontacteerd om te vragen of de minister de nota ook effectief heeft gelezen. Woordvoerder Heather Neuart van het ministerie weigert echter elke commentaar.
De memo is een samenvatting van het Amerikaanse buitenlandse beleid op vlak van mensenrechten. Opsteller Brian Hook legt erin uit dat de VS mensenrechten moeten gebruiken “als een knuppel tegen vijanden, zoals Iran, China en Noord-Korea, maar niet tegen repressieve regimes als de Filippijnen, Egypte of Saoedi-Arabië.”
Wat enigszins opvalt is dat de memo zonder enige reserve bevestigt dat heel wat bondgenoten van de VS zware schenders van de mensenrechten zijn, maar dat dat nooit tegen hen mag worden gebruikt, “omdat we anders eindigen met meer tegenstanders en minder bondgenoten”.
Echt spectaculair is de memo dus niet, het is een goede samenvatting van het Amerikaanse buitenlandse beleid op dit vlak zoals dat altijd geweest is. De memo zou daarenboven evengoed kunnen geschreven zijn voor Groot-Brittannië, Frankrijk of enig ander land, België inbegrepen.
Verontwaardigde commentaren
Tom Malinowski was vice-minister van Buitenlandse Zaken voor democratie, mensenrechten en arbeid onder president Obama. Hij ziet in de memo geen reflectie van wat volgens hem de echte buitenlandse politiek van de VS is. Deze memo “legt aan Tillerson uit dat wij exact moeten doen wat de Russische en Chinese propaganda beweert dat wij doen – mensenrechten gebruiken als een wapen om de tegenstanders mee te beschadigen, terwijl we onze bondgenoten de vrije loop laten.”
“Hij (de opsteller van de nota) mist volledig het elementaire punt dat Amerika’s morele autoriteit een van onze voornaamste unieke troeven is in de wereld, die zou verdwijnen als wij (mensenrechten) zouden toepassen op de selectieve manier die hij adviseert.”
In zijn nota schrijft Hook verder nog: “Het klassieke dilemma van het evenwicht tussen idealen en belangen bestaat alleen met betrekking tot Amerika’s bondgenoten. Dat is veel minder een dilemma tegenover onze mededingers (competitors). Wij zijn er niet op uit om de buitenlandse tegenstanders van Amerika te verbeteren, wij willen hen onder druk zetten, met hen wedijveren en hen opzij manoeuvreren.”
“Daarom moeten we mensenrechten als een belangrijke zaak beschouwen in onze relaties met China, Rusland, Noord-Korea en Iran. Dat is niet zo omwille van een morele bezorgdheid over de praktijken in die landen. Dat is omdat het onder druk zetten van deze regimes over mensenrechten hen op kosten jaagt en ons strategisch het initiatief geeft.”
“Het is volledig gerechtvaardigd voor de regering (van Trump) om goede relaties na te streven met bondgenoten zoals Egypte, Saoedi-Arabië en de Filippijnen voor een grote hoeveelheid redenen, waaronder contraterrorisme. Het is bovendien niet zo dat de praktijk van mensenrechten zou verbeteren als anti-Amerikaanse radicalen de macht zouden overnemen in deze landen.”
Critici van de memo wijzen erop dat de steun van de VS voor de staatsgreep tegen de democratisch verkozen regering in Iran in 1953, de steun aan de Griekse militaire junta in de jaren 1970 en het jarenlang verzet van de Amerikaanse regering tegen het sanctioneren van de apartheid in Zuid-Afrika “verantwoordelijk is voor het klimaat van anti-Amerikanisme” in deze landen.
Hetzelfde beleid met andere woorden
Of de critici van deze memo echt menen dat deze voor Tillerson een afwijking zou zijn van een historisch beleid van jarenlang verdedigen van mensenrechten, waar ook ter wereld, valt niet echt af te leiden uit de commentaren. Volgens hen zou het beleid van de regering-Trump een koerswijziging zijn, die zij afkeuren.
Critici van het buitenlandse beleid van de VS sinds Wereldoorlog II zoals I.F. Stone, William Blum, Michael Parenti, Howard Zinn, Noam Chomsky en meer recent journalisten als Chris Hedges en Glenn Greenwald stellen iets heel anders vast. Volgens hen is deze recente memo een accurate samenvatting van het reële buitenlandse beleid van de VS sinds 1945, onder alle presidenten die Trump voorafgingen.
Trump staat als president zeker voor een stijlbreuk. Zijn uitlatingen tonen een man die niet bepaald geschoold is in de diplomatieke kunst om de dingen op een aanvaardbaar klinkende manier te zeggen. Obama en Clinton konden dat als de besten. Trumps concrete beleid wijkt tot nu echter nauwelijks af van dat van zijn voorgangers. Het enige verschil dat eventueel zal worden gemaakt is het opzeggen van het akkoord met Iran over de stopzetting van de ontwikkeling van kernwapens. Voorlopig is dat nog niet gebeurd.
Ook in verband met Noord-Korea zet Trump de lijn van Obama verder. Hij gaat verder met de jaarlijkse grote manoeuvres voor de kusten van Noord-Korea van zijn voorgangers. Wat men ook van het regime in dat land mag denken, het verderzetten van die jaarlijkse oefeningen, waarbij telkens een massale invasie wordt getraind, zijn volgens het Noord-Koreaanse regime de enige reden waarom het land kernwapens ontwikkelt.
Een analyse van het buitenlands beleid van de VS toont dat deze grootmacht altijd gewerkt heeft volgens de principes vastgelegd in deze recente nota. Het cruciale verschil is dat de nota dat beleid letterlijk weergeeft. Dat gaat wel in tegen jarenlange tradities. Vroegere presidenten (en hun medewerkers) droegen er immers altijd zorg voor de retoriek over dat beleid genuanceerd te brengen. Wat zij deze nota verwijten komt neer op het verwerpen van zijn openlijke eerlijkheid.
Een lange traditie van financiële chantage
Tillerson is niet het enige lid van de regering-Trump zonder enige buitenlandse ervaring. VN-ambassadeur Nikky Haley was zes jaar gouverneur van de staat South Carolina en werkte daarvoor alleen in de privé-sector. Met de zegen van Trump heeft zij de VN-lidstaten bedreigd met financiële sancties, indien zij zouden stemmen voor de VN-resolutie die de erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël door de VS afkeurt. Dat werd in talloze commentaren, ook in de VS, afgekeurd als ‘not done’.
In werkelijkheid gaat deze financiële chantage van VN-lidstaten al tientallen jaren mee. In 1996 schreef politiek commentator Phyllis Bennis het boek Calling the Shots – How Washington Dominates the UN, waarin zij een overzicht geeft van de praktijk van financiële chantage door de VS sinds het ontstaan van de VN in 1949 tot 1995.
Het verschil met dit verleden zit hem uitsluitend in de openlijkheid waarmee de Amerikaanse VN-ambassadeur dit nu gedaan heeft. Een tweede belangrijk verschil zit hem echter eveneens in de manier waarop VN-lidstaten hier op reageerden. Waar in het verleden heel wat VN-lidstaten ingingen op financiële (economische, militaire) bedreigingen achter de schermen door anders te stemmen dan ze oorspronkelijk van plan waren, hebben bij de recente stemming over Jeruzalem bijna alle VN-lidstaten het openlijke dreigement van de VS naast zich neergelegd.
Als er al een verandering is in het beleid van de VS, dan zit die in deze twee vaststellingen. De regering-Trump is openlijk en ondiplomatisch over zijn intenties op een manier die ongezien is in de Amerikaanse geschiedenis. Dat beleid is voor het overige grotendeels hetzelfde. Het tweede verschil zit hem in de impact van dat beleid. De VS boetten de laatste jaren meer en meer overmacht in.
Het grote gevaar van deze stijlverandering en van de tanende invloed van de VS is dat de kans op een fatale wereldbrand (zelfs op een onbedoelde manier) met deze president en met deze adviseurs groter is dan ooit.
De VS blijven de machtigste speler ter wereld, met een militair apparaat dat groter is dan de dertien volgende landen op de wereldranglijst (en slechts twee daarvan zijn tegenstanders). Het verlies van dominantie situeert zich volledig op het economische, politieke en culturele vlak.
Dat de regering van de VS onder Trump eerlijker en minder diplomatisch communiceert naar de buitenwereld kan geen reden tot vreugde zijn. Een gekrente beer kan lelijk uithalen.
Noot:
(1) In de VS wordt het ministerie van buitenlandse zaken ‘State Department’ genoemd, de minister heet ‘Secretary of State’. Deze verwarrende benaming (ook voor veel Amerikanen) ontstond in 1787 toen een nieuw departement werd opgericht dat zowel de binnen- als buitenlandse zaken behandelde. Hoewel het State Department nu nog uitsluitend buitenlandse zaken beheert, werd de naam nooit veranderd.