De arrestatie vorig jaar in de VS van de voormalige Laotiaanse huurling en zelfbenoemde generaal Vang Pao blijft achter de schermen in de Verenigde Staten voor spanningen zorgen. In die aanklacht worden Vang Pao en enkele van zijn vrienden er van beschuldigd een gewapende aanval te hebben gepland op Laos om zo via een bloedige staatsgreep zichzelf aan de macht te brengen. Waarbij Laos door de aanklager als een bevriende natie werd gezien.
Die spanningen bleken duidelijk uit een zeer uitgebreid artikel dat eerder dit jaar verscheen in de New York Times van hun journalist Tim Weiner, een kenner van de CIA. (*) Een artikel waarin een hele serie ex-agenten en toplui van de CIA aan het woord komen en allen de verdediging opnemen van Vang Pao, hun vroegere vriend, partner in de toenmalige oorlog en toen vermoedelijk ook een zakenrelatie. Zoals Weiner in zijn lijvig boek bepaalde belangrijke en duidelijk bewezen feiten toegeschreven aan de CIA verzwijgt zo werkt hij ook in dit artikel.
Opium heerst
Vang Pao behoorde in Laos tot de Hmong etnie, een minderheid die vooral in de hoger gelegen gebieden van het dun bevolkte land woont en onderverdeeld is in allerlei clans en vooral overlevingslandbouw beoefent.
Als gevolg van zware familiale ruzies binnen de top van de Hmong was die vorige eeuw verdeeld geraakt waarbij de ene groep in de periode van en na de tweede wereldoorlog de kant van de nationalisten koos en een andere die van de Franse bezetters. Tegen het einde van de Franse bezetting was Vang Pao uitgegroeid tot de leider van deze laatste groep. In die periode was opium en zo heroïne ook een steeds belangrijkere rol gaan spelen in het economisch leven van het Franse Indochina dat bestond uit Vietnam, Cambodja en Laos. De Duitse bezetting van het Franse moederland in 1940 betekende dat de Franse kolonies op zichzelf waren aangewezen om te overleven. En opium kwam hier handig van pas.
Toen de Fransen in 1954 na de nederlaag tegen Vietnam in de strijd om de fortengordel van Dien Bien Phu zich militair uit de regio terugtrokken was dat geen echt probleem voor Vang Pao. Het werd er zelfs beter op want niet alleen betaalden de Amerikanen – die de Franse rol overnamen – veel beter, ook de Laotiaanse opiumhandel kende onder de Amerikaanse bezetting tot 1975 ongekende hoogten.
De Hmong verbouwden immers traditioneel een kleine hoeveelheid opium vooral bestemd voor medicinaal gebruik en de hoogten waar ze leefden waren er ook goed voor geschikt. In de expansie van die opiumhandel was de rol van de CIA en Vang Pao cruciaal. Zo verplichten zij die dorpen grootschalig opium te verbouwen ten nadele van bijvoorbeeld rijst. Ook werd de opium in de dorpen opgehaald met kleine vliegtuigen van Air America, een op Taiwan toen geregistreerde luchtvaartmaatschappij van de CIA. Later vervangen door vliegtuigen gekocht met Amerikaans ontwikkelingsgeld. Vliegtuigen die dan in ruil wapens en o.m. rijst meebrachten. De raffinage van de opium tot heroïne gebeurde dan weer in het geheime hoofdkwartier van de CIA in Laos. Zoals het nu door de VS bezette Afghanistan ’s werelds leverancier van opium en heroïne is zo was dat tot 1975 het geval voor Laos.
Schrik voor onthullingen?
Wie in het zeer lange artikel van Tim Weiner denkt een spoor van dit nochtans belangrijke en schokkende verhaal te lezen is aan het verkeerde adres. Het in het artikel enige deels negatieve over de man betreft dat hij om Amerikaanse soldatenlevens te redden desnoods veertienjarigen inzette. Voor het ‘goede’ doel uiteraard als we Weiner en zijn gesprekspartners mogen geloven.
Dat de vroegere partners van Vang Pao hem ter hulp snellen, hoeft natuurlijk niet echt te verbazen. Vang Pao’s arrestatie vorig jaar op beschuldiging van een poging tot samenzwering tegen Laos kan voor hen namelijk zeer gevaarlijk zijn. Tot op heden echter heeft zowel de openbare aanklager als praktisch de gehele klassieke Amerikaanse media gezwegen over de rol van heroïne in het verhaal. Als Vang Pao uit woede om zijn arrestatie en eventuele veroordeling – de man riskeert in de cel te sterven – begint te klappen dan dreigt dat immers zware gevolgen te hebben voor zijn oude vrienden. Ongetwijfeld hebben zijn vroegere kompanen in Laos van de CIA flink mee geprofiteerd van die erg lucratieve drughandel. Geld dat dan onder meer gebruikt werd om in die periode allerlei geheime privéoorlogjes als rond Iran te voeren bijvoorbeeld. Reden te over dus om ongerust te zijn.
En daar komt dan Tim Weiner en de New York Times goed van pas. Als we het artikel moeten geloven is de aanklacht tegen Vang Pao en zijn kompanen alleen gebaseerd op los zand en een ‘smerige’ provocatie door het Amerikaanse Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms welke Vang Pao en zijn kompanen liet arresteren. Voor Tim Weiner is Vang Pao een dapper man die onbaatzuchtig het Amerikaans streven naar ‘vrijheid’ tegen de ‘communistische onderdrukking’ op een heldhaftige wijze steunde. Geen spoor van die drugs die nochtans op grote schaal de Amerikaans soldaten in de regio verslaafd maakten en zo mee de oorzaak vormden voor de smadelijke nederlaag van de VS. Het is alsof iemand de geschiedenis van de tweede wereldoorlog zou schrijven zonder bijvoorbeeld de Holocaust te vermelden, de inval in Rusland of de aanval op Pearl Harbour.
Wel bevat het lange artikel een klein detail dat – vermoedelijk ongewild – veel zegt over Vang Pao en zijn ware relatie tot de Hmong. Het betreft de onder de gearresteerden enige vroegere Amerikaanse militair, een zekere Harrison Jack, een veteraan van de Special Forces uit die periode. Hij blijkt volgens Weiner een contract te bezitten om op de feesten van de Hmong in Californië zijn ‘genezend water’ te verkopen. Een contract dat hij ongetwijfeld kreeg dankzij Vang Pao die over de ongeveer 200.000 in de VS verblijvende Hmong nog steeds een sterke controle heeft. Dat er ooit een Hmong dankzij dat helend water is genezen dient uiteraard sterk betwijfeld. Of hoe het hier allemaal om geld draait en niet om iets abstracts als vrijheid of het welzijn van de Hmong. Zoals Vang Pao trouwens een eigen ‘belasting’ heft bij de Hmong in de VS. Iets wat voor Tim Weiner evenmin belangrijk lijkt. Hij speelt liever de beschermengel voor zijn vrienden in en om de CIA. Je weet maar nooit welke leuke verhalen en vette primeurs ze hem nog kunnen bezorgen.
De omerta heerst
Normaal komt de zaak volgend jaar voor de rechtbank in Sacramento waar Vang Pao woont. Of het verhaal van de drugs, Vang Pao en de CIA dan door de klassieke media zal gebracht worden is twijfelachtig. Ook hier is de omerta een regel waar iedereen in dat milieu zich lijkt aan te houden. Journalisten en media die de Amerikaanse rol bij de drugsproductie aankaarten zijn heel dun gezaaid. Het is geen toeval dat men het drugsprobleem in de meeste bladen en kranten bijna steevast toeschrijft aan de tegenstanders van de VS, de Taliban in Afghanistan en de FARC in Columbia. Een wel erg gemakkelijke oplossing.
(Uitpers, nr 104, 10de jg., december 2008)
* Tim Weiner schreef vorig jaar ‘Een spoor van vernieling’, een officieuze geschiedenis van de CIA. Uitgegeven bij de Bezige Bij, Amsterdam. Hij kreeg hiervoor in 2007 in de VS de ‘National Book Award’.