De oorlog tegen Irak laat diepe sporen na. Washington heeft gewoon eigengereid zijn wil doorgedrukt. De menselijke kost van deze oorlog zullen we waarschijnlijk nooit volledig kennen: doden, gewonden, trauma’s, vernielingen, instabiliteit.
Dat het land nu bevrijd is van een gruwelbewind, doet niets af van de fundamentele ongewettigdheid van deze oorlog. Naar verluidt wil het Pentagon nu permanente militaire basissen vestigen in Irak. Hier past maar een eis: vreemde troepen uit de Golf.
De internationale verhoudingen werden grondig dooreen geschud. De Verenigde Staten zijn duidelijk de militaire supermacht die elke militaire tegenstander kan overwinnen. Het is echter gebleken dat de politieke autoriteit van G.W.Bush toch sterk gecontesteerd wordt. Frankrijk heeft tot op het uiterste het politiek diplomatieke been stijf gehouden, en niet geplooid naar de wensen van de Verenigde Staten. Parijs vond bondgenoten in Berlijn, Brussel en Moskou, en kreeg lippendienst bewezen vanuit Peking. Tekent er zich hier een nieuwe "as" af van een groep landen die inderdaad durft (politiek) op te staan tegen de VS? Maar ook landen als Chili en Mexico durfden een eigen mening te volgen.
Deze oorlog wilde vooral de economische macht van Noord-Amerika nieuwe troeven geven. Het beheer van petroleumvoorraden die broodnodig zijn voor de eigen ontwikkeling, maar zeker en voor ook voor de ontwikkeling van de snel groeiende concurrent China, moet Washington een overmacht (blijven) garanderen. Zodat de politiek ten dienste van de kleine minderheid superrijken in de VS kan verder worden gezet.
Het valt te vrezen dat de conservatieve haviken uit het Pentagon nu nog meer de politiek zullen bepalen. En als men een snelle oplossing vindt om de oorlogsfactuur betaald te krijgen – door de Irakese olieproductie in recordtijd weer op gang te krijgen? – valt te vrezen dat we nog een reeks preventieve oorlogen te verwerken zullen krijgen. Een totale radicale afwijzing van deze politiek is de boodschap en een pleidooi voor het internationaal recht.
België heeft politiek een interessante rol gespeeld. Onze regering heeft bijgedragen tot de vorming van het politieke afwijzingsfront. De consequentie in de daden was er dan wel weer niet. Wapentransporten via de Antwerpse haven om de Amerikaanse oorlogsmachine in de Golf te bevoorraden, kregen groen licht van de regering Verhofstadt. Ook via de luchthaven van Oostende kreeg de oorlog logistieke bevoorrading. De regering moest heel wat mist spuien om de ware reden voor haar bevolking verborgen te houden: de VS daadwerkelijk iets in de weg leggen is een NAVO-lid niet gegund. Voor ons moet België uit de Navo.
De Belgische, of Franse, houding is niet zozeer door vreedzame betrachtingen ingegeven. Nee, er werd hier een mooie kans gegrepen om de vorming van een Europese grootmacht een nieuwe impuls te geven. Kan het niet via een procesmatige politieke opbouw, dan maar de kar voor de paarden spannen, lijkt het motto te zijn geweest. Inderdaad, een gemeenschappelijk buitenlands beleid ligt niet op korte termijn te verwachten; dus worden er voluntaristisch stappen gepland naar de vorming van een eengemaakt leger van de EU. De Franse (ex-koloniale) economische en diplomatieke invloed ondervindt duidelijk zijn beperkingen, en dus kiest Parijs in samenwerking met Berlijn, de weg van de Europese grootmacht. Veiligheid blijft in de ogen van onze bewindslui een kwestie van militairen. Vrede zegt neen aan de interventiedoctrines van een Europees leger, en wil bondgenoten zoeken om te beletten dat bij de komende regeringsvorming een verhoging van het defensiebudget wordt afgesproken.
De ware tegenkracht tegen de Amerikaanse oorlogspolitiek hebben we bij de brede vredesbeweging gezien. Op 15 februari – een initiatief dat vertrok vanop het Europees Sociaal Forum van Firenze – werd geschiedenis geschreven: op één en dezelfde dag betoogden honderden steden in de ganse wereld voor vrede. Deze massale manifestaties hebben zeker de houding beïnvloed van regeringsleiders: er is duidelijk gewogen op het beleid. Bij ons werden heel wat lokale vredesgroepen opgericht. De vraag is of we op dit vlak niet nog meer hadden moeten doen om de uitdaging van een duurzame beweging aan te kunnen. Alle hens aan dek voor de verder uitbouw van de vredesbeweging.
(Uitpers, nr. 42, 4de jg., mei 2003)