(foto: www.wikimedia.com)
Koninkrijk of republiek, links of rechts, het nationalisme van een Catalaanse minderheid of dat van een Spaanse meerderheid? De Spaanse geesten zijn daarover grondig verdeeld en de vermenging van al die politieke topics kan leiden tot een vreemd stemgedrag. Neem nu de Catalaanse regionale verkiezingen die – ironisch genoeg – plaats vonden met Valentijn: de dag van de liefde en de verliefdheid. (1) Politiek gezien was daartoe weinig reden, want het centralistische Spanje en de Catalaanse afscheidingsbewegingen zijn alles behalve geliefden. Integendeel.
Een stukje voorgeschiedenis
Al jaren bestaat er in de regio een tendens om zich los te maken van ‘Madrid’, maar niet bij iedereen. Ongeveer de helft van de bevolking is vóór onafhankelijkheid, de andere helft voelt zich Spaans. In 2017 kwam het tot een regelrechte separatistische revolte met als culminatiepunt het moment dat voormalig minister-president Carles Puigdemont Catalonië onafhankelijk verklaarde. De reactie van De Spaanse regering die toen nog geleid werd door de rechtse Partido Popular- regering van premier Mariano Rajoy nam op grond van artikel 155 van de Spaanse grondwet de macht over in Catalonië. Artikel 155 stelt dat de Spaanse regering alle nodige middelen kan inzetten om de grondwettelijk orde in een Spaanse regio te herstellen en dat is ook gebeurd. Carles Puigdemont kon aan vervolging ontsnappen door naar België te vluchten waar hij nog steeds verblijft, maar twaalf Catalaanse politici werden aangehouden en negen onder hen kregen in 2019 tijdens het ‘proces van de eeuw’, de belangrijkste rechtspleging sinds het herstel van de Spaanse democratie in 1976, wegens ‘malversatie en opruiïng’ zeer zware gevangenisstraffen.
Nu, vier jaar later, is het politieke landschap op nationaal vlak behoorlijk veranderd. Sinds 2019 heeft Spanje een linkse minderheidsregering onder leiding van Pedro Sánchez bestaande uit het socialistische PSOE en het linkse Unidas Podemos van Pablo Iglesias en met gedoogsteun van het links republikeinse Catalaanse ERC (Esquerra Republicana de Catalunya).
Aai, Catalonië
En hoe verging het Catalonië in de voorbije jaren? Niet zo best. Daar hebben corona en een verslechterende sociaaleconomische toestand voor gezorgd. Catalonië blijkt een van de autonome regio’s in Spanje te zijn die het meest getroffen werd corona. De regio heeft een kleine 10.000 doden op een bevolking van 7,5 miljoen te betreuren of ongeveer 15 procent van het nationaal gemiddelde. Tot voor kort was Catalonië een van de rijkere Spaanse regio’s, maar ook daar zijn intussen fameuze deuken in ontstaan. De wankele politieke toestand zit daar zeker voor iets tussen. Zou Catalonië zich afscheuren van Spanje? Dat was vanaf 2017 de schrik van vele grote en kleine ondernemers en die kozen dan ook de vlucht vooruit. De bank -Sabadell trok naar Alicante, de Caixabank week uit naar Valencia. Andere grote spelers verhuisden hun standplaats naar Madrid. Alleen in 2017 trokken meer dan 3000 bedrijven en bedrijfjes weg uit de regio en ook Nissan besloot in 2020 om de deuren in Catalonië te sluiten en dat zou, toeleveringsbedrijven inbegrepen, 20.000 banen kosten. Zorgen te over dus voor vele Catalanen zowel voor de eigen financiële als voor de lichamelijke gezondheid. Dat werd duidelijk uit de opkomst voor de vrije regionale verkiezingen van 14 februari. Van de 5.624.044 Catalanen die hun stem mochten uitbrengen kwamen er 22,5 procent minder dan in 2017 opdagen. 284.706 brachten hun stem per post uit, wat dan weer veel meer was dan in 2017. Corona, weet je.
Het politieke speelveld
Ondanks de eerder magere opkomst stond er heel veel op het spel voor de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging én voor Spanje als eenheidsstaat. Dat besefte ook Pedro Sánchez maar al te goed, want in januari van dit jaar stuurde hij Salvador Illa, zijn minister van volksgezondheid, het Catalaanse politieke labyrint in om daar de PSC, de socialistische partij, te gaan leiden. Salvador Illa (54 jaar) staat bekend als een gedegen en ernstige technocraat die als niet makkelijke opdracht meekreeg om de independisten en de unionisten dichter bij elkaar te brengen. Hij wilde ‘de bladzijde omslaan na de laatste tien jaar die ons verdeeld hebben’. Tijdens zijn campagne kondigde hij massale investeringen aan op het vlak van de gezondheidszorg waarvoor geput zou worden uit de middelen van het Europees relancefonds en bovendien kondigde hij overheidssteun aan om het bnp van de regio terug op peil te krijgen.
Daarmee positioneerde de PSC zich naast de twee grote Catalaanse partijen die op onafhankelijkheid afstevenen en die buiten hun (sub)nationalistisch streven weinig of niets gemeen hebben. De ERC (Esquerra Republicana de Catalunya), is een links separatistische partij die ondanks haar aanspraken op Catalaanse zelfbeschikking toch, zoals ik al zei, gedoogsteun verleent aan de nationale minderheidsregering om sociale maatregelen te kunnen doorvoeren. De voorzitter van de ERC is Oriol Junqueras die een lange gevangenisstraf opgelegd kreeg waardoor de nationaal coördinator nu Pere Aragonès is. De tweede grote Catalaanse partij is Junts per Catalunya (samen voor Catalonië), de nieuwe partij van Carles Puigdemont die door hem vanuit Brussel aangestuurd wordt en waarvan Laura Borràs, die vernoemd wordt in verband met een fraudedossier, het aangezicht in Catalonië is. Junts situeert zich eerder ter rechterzijde en voert ten aanzien van ‘Madrid’ een hardere politiek dan ERC. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere Catalaanse partijen ( CUP, En Comú Podem – ECP- en PDCAT) die alleen bij het samenstellen van een regeringscoalitie van belang zouden kunnen zijn.
De surpaso van Vox
Laten we even beginnen met de partijen ter rechterzijde zoals de Partido Popular en Ciudadanos die in Catalonië, in tegenstelling met het nationale vlak, weinig invloed hebben. Hoe hebben zij het er vanaf gebracht ? Ciudadanos van Inés Arrimadas dat in 2017 de verkiezingen won met 25 procent van de stemmen en 36 zetels werd zwaar afgestraft en behaalde slechts 5,5 procent van de stemmen of 6 zetels. De Partido Popular (PP) deed nog veel slechter en moet het stellen met 3 zetels. De groter overwinnaar op de rechterzijde is Vox geworden. Deze extreem rechtse partij haalde vanuit het niets ineens 7,6 procent van de stemmen of 11 zetels binnen, waardoor het in Catalonië ineens de vierde grootste partij werd. Dat was dan de surpaso, ‘het voorbijsteken’ ter rechterzijde van Vox. De lijstrekker Ignacio Garriga Vaz de Concicao, tandarts, geboren in 1987 uit een gemengd huwelijk, mat zich in zijn campagne een trumpiaanse stijl aan die op sociale media zeer veel aandacht kreeg en waarin ook geregeld verwezen werd naar het Francotijdperk. Sarah De Vlam, historica en auteur, die al jaren in Catalonië woont en werkt, is niet onverdeeld gelukkig met dat nieuwe politieke fenomeen in Catalonië: ‘De succesvolle opkomst van Vox in Catalonië, dat zich voor het eerst verkiesbaar stelde voor de autonome parlementsverkiezingen, is natuurlijk niet alleen te wijten aan een bende gekrenkte Spaanse machos en señoras, maar vooral aan de onbevredigde verzuchtingen van een onderstroom die, om het zéér plastisch uit te drukken, zich ging voeden en vermenigvuldigen in de rioleringen van de samenleving, deels omdat ze alleen daar een klankbord vond voor het scanderen van haatdragende gevoelens tegen de immigranten, Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging en links progressief, en deels omdat ze daartoe veroordeeld werd door de bovengrondse gevestigde orde die hun bestaan maar al te graag – en bijna letterlijk – onder de mat schoof.’
Drie scenario’s
De eerder echte en onverwachte winnaar van de verkiezing is Salvador Illa van de PSC geworden. De PSC haalde zo maar eventjes 33 zetels van de 135 tegen slechts 17 in 2017. Daarmee haalde de partij zelfs 47.000 stemmen meer dan de ERC die eveneens 33 zetels behaalde. Salvador Illa kan dus minister-president worden indien hij erin slaagt 68 zetels te behalen. Zeer dicht in de buurt eindigden de twee grote separatistische partijen : ERC met eveneens 33 zetels en Junt met 32 zetels. De politieke kaarten kunnen nu op drie manieren geschud worden om een executieve te vormen. In elk van de drie scenario’s neemt de ERC een sleutelpositie in. n het meest waarschijnlijke scenario zou het opnieuw een regering worden die op onafhankelijkheid aanstuurt met daarin, zoals in 2015 en 2017, een samengaan van ERC en Junt en met de steun van de antikapitalisten van de CUP (Candidatura d’Unitat Popular) dat negen zetels behaalde. Die regering zou dan geleid worden door Pere Aragonès.
Een tweede scenario zou een gemengde regering kunnen zijn met independisten en niet-independisten. Dat zou dan de PSC met haar 33 zetels zijn en de ERC met haar eveneens 33 zetels, aangevuld met de ECP (En Comú Podem) – dat acht zetels haalde, waardoor Salvador Illa een riante meerderheid van 74 zetels verwerft. Dit scenario zal zeker de voorkeur wegdragen van ‘Madrid’, maar riskeert te botsen op de houding van de ERC die tot op het laatste moment bij monde van Junqueras elke coalitie met de socialisten had uitgesloten. Die houding had de ERC ook al aangenomen op stedelijk vlak. In 2019 wilde ze geen alliantie aangaan met Barcelona en Comú, een bondgenoot van Unidas Podemos, waardoor Ada Coláu maar net met de hakken over de sloot burgemeester van de rebelse stad Barcelona is kunnen blijven. Regionale en nationale verkiezingen en de politieke machtsverhoudingen die daaruit voortvloeien hebben natuurlijk ook invloed op wat er op gemeentelijk vlak al dan niet kan gebeuren. Welke positie moet een rebelse stad die tevens hoofdstad van Catalonië is en die geregeld honderdduizenden mensen op straat krijgt om te betogen tegen wat de dictaten van Madrid wordt genoemd, innemen in heel deze kwestie? Een dilemma waarmee Ada Coláu en haar ploeg, maar ook elke municipalistische beweging vroeg of laat mee af te rekenen krijgt. ‘De relatie tussen Catalonië en Spanje moet worden beslecht tijdens de verkiezingen en niet via de gevangenis,’ verklaarde Ada Coláu nadat de Catalaanse dirigenten waren gearresteerd.’ (2) Hoewel de rebelse burgemeester geen voorstander is van een afscheiding van Catalonië verdedigt zij het recht op beslissen van de Catalanen.
Een derde en laatste scenario is misschien ongewoon maar niet ondenkbaar. Het gaat ervan uit dat de ERC alleen, naar analogie met het nationale minderheidskabinet, de regering zou uitmaken maar dan met de gedoogsteun van de socialisten en van En Comú Podem. Dat zou, politiek gezien, zeker een ‘dure’ oplossing zijn voor de regering-Sánchez, maar ze biedt misschien het voordeel dat daardoor de harde politiek van Junt en Carles Puigdemont zou kunnen afgehouden worden.
Catalonië gaat nu nog zeer spannende dagen tegemoet. De kiezers hebben op de verkiezingsdag de kaarten gelegd waarin zowat alle stromingen die je vrijwel overal aantreft aanwezig zijn: sociaaldemocratische, nationalistische, fascistische en municipalistische. Het wordt een moeilijke oefening naar lichtpunten om het schijnbaar onverzoenbare toch met elkaar te verzoenen.
(1) De Catalanen vieren hun Valentijn niet op 14 februari, maar op 23 april met Sant Jordi.
(2) François Bonnet. Catalogne, la honte de l’Espagne, le déshonneur de l’Europe. Médiapart van 12 februari 2019.