“De Verenigde Staten steunen India om een permanente zit te krijgen in een hervormde Veiligheidsraad van de Verenigde Naties”. Dat was voor New Delhi zowat de belangrijkste boodschap die VS-president Barack Obama bij zijn bezoek half november meebracht. Voor de Indiase regering betekent een dergelijke zetel onder meer dat het eenzelfde statuut bekomt als China. Washington speelt daar zeer bewust op in, het ziet in India een meesterstuk in zijn strategie om de invloed van China in Zuid- en Oost-Azië zoveel mogelijk in te perken.
De boodschap van Obama over de Veiligheidsraad betekent concreet zeer weinig, die hervorming van de Veiligheidsraad staat al langer op de agenda zonder dat er schot in komt. Het gaat hier om een symbool: in de ogen van Washington is India gelijkwaardig aan China.
Pakistaanse schaduw
Obama stelde nog andere gebaren om Delhi te plezieren, met als risico Pakistan te ontstemmen: hij drong erop aan dat Pakistan de groep zou berechten die achter de spectaculaire aanslag in Mumbai zat – die groep gaat schuil onder het mom van een liefdadigheidsvereniging. Voor Delhi is de berechting van de breinen achter die aanslag een voorwaarde voor normalisering van de relaties met Pakistan.
En nog erger voor Pakistan: Obama loofde de grote rol die India speelt in de “stabilisering” van Afghanistan. Dat is precies de nachtmerrie van de Pakistaanse militairen die vrezen dat Pakistan op die manier wordt ingesloten door zijn grote rivaal India. De aanslagen op onder meer de Indiase ambassade in Kabul zijn door die vrees ingegeven. Obama deed nog een geste: hij sneed de factor K niet aan, zijnde de kwestie Kasjmir die de kern vormt van het conflict tussen India en Pakistan. Delhi heeft het de jongste tijd in Kasjmir steeds moeilijker door de massale demonstaties tegen het Indiase beleid in die deelstaat.
De Amerikaanse president ondertekende ook een handelsakkoord dat volgens hem in de VS voor 50.000 bijkomende jobs moet zorgen – een uitspraak voor binnenlands gebruik. Maar ook een signaal naar China dat de VS meer aandacht willen geven aan dit deel van de wereld. Aan dergelijke signalen heeft het de jongste tijd niet ontbroken. Washington versterkt zijn banden met de Asean (de meeste landen van Zuidoost-Azië), ook al maakt Myanmar (Birma) daar deel van uit. Nu die junta van Myanmar gestes heeft gedaan, zal Washington niet nalaten daar gebruik van te maken om zo de Chinese invloed in dat land tegen te gaan.
Ambities
India zag zijn invloed vanzelf groeien met de financieel-economische crisis van 2008. Het werd vanzelfsprekend opgenomen in de G20 en wordt altijd in één adem genoemd als een van de grote beloften, de BRIC (Brazilië, Rusland – waarom? – India, China). De jaarlijkse economische groei rond 7 procent en een bevolking van meer dan één miljard geven India natuurlijk veel gewicht in de schaal. Bovendien zijn er de vele speculaties over de snel groeiende Indiase “middenklasse”, een groep van rond de 300 tot 400 miljoen burgers die hun koopkracht overhand zien toenemen. Een markt van 400 miljoen burgers! Op weg naar de vijfde grootste consumentenmarkt van de wereld – in 2020.
Maar er is al een even snel groeiende twijfel of het hier niet om een mythe gaat. De 300 miljoen zijn een schatting, andere hebben het over 30 tot 300 miljoen, naar gelang de criteria. Een rapport van Deutsche Bank schat dat het privéverbruik van die missenklasse even groot is als dat van die in Ierland – vóór de huidige crisis in dat laatste land weliswaar. Sommige ramingen gaan ervan uit dat een daginkomen van minimum 1,5 euro volstaan om een gezin bij de middenklasse onder te brengen… Globaal moeten 800 miljoen Indiërs het hoe dan ook stellen met minder dan 1,5 euro. Het lijkt dus erg voorzichtig om de mediahype over die middenklasse te relativeren.
Realiteiten
De realiteit is dat de infrastructuur erg onderontwikkeld blijft en dat op dat vlak zeer zwaar zou moeten geïnvesteerd worden. De huidige onderontwikkeling vormt een zware belemmering voor economische groei.
De realiteit is ook dat ongeveer een derde onder de zeer lage armoededrempel zit – een kwart moet het zelfs stellen met minder dan 20 roepie (33 eurocent) per dag, één euro voor drie dagen. Miljoenen moeten voor het minste, bij voorbeeld een kleine boete of een vergunning, lenen en raken in handen van woekeraars – dat eindigt nog altijd vaak in kinderarbeid om zo de woeker af te betalen. Kersverse rapporten van het WFP (Wereld Voedselprogramma) hebben het zelfs over toenemende ondervoeding – bijna de helft van de kinderen in de steden zijn ondervoed. Sonia Gandhi, voorzitster van de regerende Congrespartij, wil dat er volgend jaar een wet komt over het recht op voeding. Maar de toepassing ervan zou om budgettaire redenen beperkt zijn. Onzin, zeggen de ngo’s die op dat vlak actief zijn, de regering kende in 2009 meer dan 85 miljard euro cadeaus toe in de vorm van fiscale aftrek voor de rijken.
Er s veel erger. Bij een pas uitgebroken schandaal blijkt de staat in één corruptiezaak 28 miljard euro te hebben verloren. De inmiddels afgetreden minister van Telecommunicatie Andimuthu Raja had de vergunningen voor telefonie van de tweede generatie aan vrienden toegewezen, uiteraard voor een prikje. En premier Manmohan Singh zou een oogje hebben dichtgeknepen, want Raja is een chef van DMK, een partij uit het zuidelijke Tamil Nadu, wiens steun de Congrespartij nodig heeft. Volgens een pas uitgebracht rapport van ‘Global Financial Integrity’ over India is de corruptie er erger dan ooit.
Massale ondervoeding, gebrekkige infrastructuur, corruptie… dit alles relativeert het beeld van de enorme Indiase Tijger. Het verklaart ook waarom maoïstische groepen in steeds meer gebieden van India aanhang winnen. Waarover later meer.
(Uitpers nr. 126, 12de jg., december 2010)