Antjie KROG. “De kleur van je hart”
(Verschenen bij 11.11.11 en EPO)
Antjie Krog stond aan het hoofd van het team dat voor de Zuid-Afrikaanse openbare radio verslag uitbracht over de waarheidscommissie. Je kon ze in die dagen dagelijks horen, in haar moedertaal, het Afrikaans, en het Engels. “Country of my skull”, vertaald als “De kleur van je hart”, is de neerslag van haar ervaringen.
Het boek is complex, niet zomaar een compilatie van haar reportagewerk. Weliswaar is Antjie Krog als Antjie SAMUEL erin aanwezig – onder die naam, de naam van haar man, rapporteerde ze voor de radio -, maar Krog is Afrikaner, en dus stelt ze zich ook – voortdurend – vragen over de gemeenschap waaruit ze voortgesproten is, die de kaste aan de macht gebracht heeft die aan de basis ligt van de apartheid. Tijdens de struggle stond ze dicht bij het ANC, en toch maakt ze het collectieve schuldbewustzijn van de Afrikaners gedeeltelijk ook tot het hare. Bovendien behoort ze tot het slag van journalisten dat de gebeurtenissen, die ze verslaat, mee beleeft, doorleeft. Zodanig zelfs dat ze op een bepaald moment daaraan ten onder dreigt te gaan. Na afloop van de waarheidscommissie, is ze overigens, na een korte periode dat ze voor de radio als parlementair redacteur aan de slag bleef, uit het vak gestapt. Tenslotte, en misschien in de eerste plaats, is Krog dichter, en essayist. Haar literaire aanpak zet een stempel op “De kleur van je hart”. Het boek is een mengeling van verslaggeving, emotie en persoonlijke beleving – o.m. wat er in die tijd in haar familie gebeurt -, van journalistiek en literatuur – van sommige passages kun je vermoeden dat het fictie is -, en ook poëzie vindt zijn plaats erin.
Herman de CONINCK, toen hij nog hoofdredacteur was van het bijna ter ziele gegane Nieuw Wereldtijdschrift, spoort Krog aan, na een ontmoeting met haar – geen wonder, want een diepgaand gesprek met deze intelligente, bedachtzame vrouw, is iets om naar uit te kijken -, om wat ze over de waarheidscommissie vertelde, in een bijdrage voor zijn blad te gieten. Dat valt zo mee, dat hij een tweede artikel wil. Daarna vat Krog de koe bij de horens, vertaalt haar stukken in het Engels, en publiceert ze in Zuid-Afrika. De basis voor “De kleur van je hart” is gelegd.
Wie hoopt om beter de onderliggende mechanismen te begrijpen, die ten tijde van de apartheid het veiligheidsapparaat sturen, moet, samen met Krog, vaststellen dat de waarheidscommissie op dat vlak geen spectaculaire onthullingen opgespit heeft.
Maar wie het boek leest, om meer te vernemen over hoe onder de apartheid het blanke minderheidsbewind de zwarte Zuid-Afrikanen behandelt, komt aan zijn trekken. Zoals Krog het op blz. 53 schrijft : “De stem van een doodgewone schoonmaakster vormt de aankondiging tot het nieuwsbulletin van één uur”. Zwart Zuid-Afrika heeft, mede dankzij Krog, niet alleen op de radio een stem gekregen.
Met de weergave van de getuigenissen die ze tijdens de commissiezittingen gehoord heeft, heeft Krog geworsteld. Ze wist uit onderzoek dat de bladzijden in de kranten, waarop ze afgedrukt staan, grotendeels ongelezen gebleven zijn. Daarom wou ze ze niet zomaar in haar boek reproduceren. Elke keer als ik het niet meer kon aanhoren, heb ik ademhalingsruimte ingebouwd, vertelde ze me onlangs, tijdens een gesprek in Amsterdam. Ze heeft geen probleem ermee dat ze daarvoor haar trukendoos als schrijver boven moet halen. Voor Krog is de hele waarheidscommissie, als zodanig, een literair werk. Met hoofdpersonages, spanningen en botsingen, en momenten dat de lont uit het kruittvat gaat. “Mensen hebben poëzie gepraat”, stelt Krog.
“Het verhaal van de schaapherder
Lekotse : Mijn gezin werd die dag getroffen.
De vrouw die voor mij heeft getuigd,
is een kopie van mijn vrouw.
Ze kan niet lopen.
Ze wordt behandeld.
Ik word ook behandeld in het Botshabelo-ziekenhuis.
Ik heb vanmorgen mijn lààtste tablet genomen.
…
Op die dag,
het was nacht,
kwam er iemand die aanklopte.
Toen ik antwoordde ging de deur ineens open
en ik zei : “Wie klopt daar zo vriendelijk ?”
Hij antwoordde, hij zei : “Politie”.
En ik zei
“Wat voor politie klopt er op deze manier op mijn deur ?”
Hij drong naar binnen met vele politieagenten.
De deur was al ingetrapt.
Drie politieagenten waren zwart en de rest was blank
en ze noemden ons kaffers.
Velen van hen waren blank.
Ze hadden grote honden bij zich…
het waren er twee.
Ze zeiden dat iedere deur van het huis geopend moest worden.
Ze trokken kleren uit de kasten.
Ik zei : “Als een jakhals bij de schapen komt,
doet hij zoiets nog niet…
haal alles er alstublieft netjes uit en leg het weer netjes terug.”
…
Ik zei tegen hen : “Juliie zijn geen politieagenten,
jullie zijn gewoon boere.”
Een van hen duwde me naar buiten…
toen viel ik op mijn schouder en ik bezeerde me.
Ik hoorde niet zo te praten, dat geef ik toe,
maar omdat ik me die dag bezeerd had en kwaad was
sprak ik de verkeerde woorden.
Ik zei : “Ik weet dat jullie, politieagenten, dieven zijn.
Jullie willen ons allemaal buiten hebben om ons erbij te lappen.
Dat weet ik.
Jullie gaan diamanten en dagga achterlaten
en jullie gaan die hier laten en ons beschuldigen.”
Ik zei : “Smerige politielui.”
Dat heb ik die dag gezegd,
want ik was diep gegriefd.”
(blz. 166-169)
Het gebruik van emoties, nog zoiets specifieks voor Krog. Emotelevisie is tegenwoordig dagelijkse kost, en de human interest stories zijn de afgeleide ervan in de schrijvende pers en de radio. Je huivert dan ook, als je merkt dat Krog die aanpak aankleeft. Aan de andere kant, hoe kun je onbewogen blijven, als een journalist uit je team je plots toevertrouwt dat het in de getuigenis, die ze op dat ogenblik beluisteren, over zijn verdwenen broer gaat, en dat hij zo verneemt dat hij dood is, en hoe hij gestorven is.
Niet dat ze altijd werken, Krogs gebruik van emoties, haar literaire zijsprongen of gedichten. Niet altijd. Maar je moet wel toegeven dat ze met de gebruikte techniek een genre tot ontwikkeling brengt, dat niveau heeft, dat je laat twijfelen aan je opvatting dat er in échte journalistiek voor emoties geen plaats is.
Krog doet het bewust, je moet ruimte maken voor emoties, zei ze me in Amsterdam. Wie er verslag uitbrengt over de processen van Neurenberg, of de behandeling van joden in Auschwitz, kan dat niet afstandelijk doen. Wie dat wel doet, zou ik als luisteraar niet vertrouwen. Maar, zegt ze ook, je moet emotie in een context zetten. Wie er als journalist een huilende zwarte vrouw in beeld brengt, moet ook haar verhaal vertellen, zodat haar gehuil geloofwaardig overkomt, en zij integer. Je moet tijd nemen voor je berichtgeving.
Natuurlijk is “De kleur van je hart” in de eerste plaats een politiek boek. Omdat het over de waarheidscommissie gaat, en omdat die commissie de misdrijven van het apartheidsregime bloot moest leggen. Maar het is ook een politiek boek omdat het aansluit bij het debat dat er dezer dagen volop woedt in de schoot van de Afrikaner gemeenschap. Ontkennen wat er gebeurd is, kunnen de Afrikaners niet langer, maar openlijk schuld bekennen, en de bereidheid tonen om de slachtoffers te vergoeden voor het gedane onrecht, daaraan zijn ze nog niet toe. Hoe hun politieke leiders, de Verwoerds, Botha’s en De Klerks ze een rad voor de ogen gedraaid hebben, ook dat zit ze dwars, en maakt ze wantrouwig tegenover alles wat politiek is. En er is de bevoorrechte maatschappelijke status van velen onder hen, een overblijfsel van de economische machtspositie die ze dankzij 45 jaar discriminatie opgebouwd hebben, en die ze wat graag willen behouden. Daarover discussiëren de Afrikaners, op het Wereldwijde Net, in het Afrikaans, onder elkaar. Antjie Krog is dat stadium voorbij.
(Uitpers – November 2000)