Als er iets is waaraan de linkerzijde geen gebrek heeft dan is het wel aan isten. Er zijn socialisten, communisten, anarchisten… en die moeten vervolgens ook nog in vele subgroepen ondergebracht worden: isten à volonté. Voor de meeste mensen mag dat één pot nat zijn, maar de direct betrokkenen cultiveren wel graag — al te graag! — de verschillen. De resultaten zijn er dan ook naar: in ’t beste geval wordt er neerbuigend op de andere neergekeken, in ’t slechtste geval is er sprake van blinde haat. De twee houdingen hebben met elkaar gemeen dat ze de zaak geenszins vooruithelpen.
Toch zijn ook daar mensen te vinden die bruggetjes slaan. Dat doen bijvoorbeeld Olivier Besancenot en Michaël Löwy, vooraanstaande activisten van de Franse Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA): ‘Ons vertrekpunt, door onze geschiedenis en onze vorming, is het marxisme (…) Maar we zijn ervan overtuigd dat de marxisten veel te leren hebben van de gedachte, de cultuur, de strijd en de ideeën van de anarchisten; van hun weigering van elke vorm van tirannie, dominantie, onderdrukking; van hun “radicale idee van de vrijheid” (Walter Benjamin); van hun onbuigzame, revolutionaire geest die even vijandig tegenover het Kapitaal staat als tegenover de Staat.’ En daarna volgt een zin die als een programma klinkt: ‘Wij denken dat de revolutionaire cultuur van de XXIste eeuw marxistisch en libertair zal zijn.’ Wanneer de auteurs de libertair Daniël Guérin citeren waar die zegt dat de marxisten er goed aan zouden doen zich in een anarchistisch bad onder te dompelen, antwoorden ze: ‘Dat bad is nu meer dan ooit nodig.’
Wat die twee nu vooral niet moeten doen is een nieuw isme in ’t leven roepen, al dan niet gekoppeld aan weer een nieuwe club, maar dat zijn ze ook geenszins van plan: ‘Volgens ons is het libertair marxisme geen afgewerkt theoretisch corpus: het betreft meer een affiniteit; een zekere politieke en intellectuele aanpak; de gemeenschappelijke wil om, door middel van de revolutie, komaf te maken met de dictatuur van het kapitaal en zodoende aan een niet-vervreemde, egalitaire maatschappij te bouwen, bevrijd van de dwangbuis van de staat.’
Besancenot en Löwy zijn niet de eersten die in die richting denken. ‘Er bestaat feitelijk niet zoiets als één libertair marxisme, maar een grote verscheidenheid aan min of meer gelukte pogingen om bruggen te werpen tussen de twee grote revolutionaire tradities.’ Het boekje dat die twee nu geschreven hebben scheert in vogelvlucht over die pogingen, alsmede over bijdragen die denkers daar vroeger al over gepubliceerd hebben: ‘Wij willen enkele libertair marxistische graantjes zaaien, in de hoop dat ze een vruchtbare bodem vinden en kunnen groeien’. En dan gaat het over de beginjaren van de Iste Internationale, de commune van Parijs, de martelaren van Haymarket in Chicago, de Industrial Workers of the World (IWW), de eerste jaren van de Franse CGT, de Russische en de Spaanse revolutie,… Er worden figuren belicht die over de muurtjes heenkeken: Louise Michel, Daniël Guérin, Victor Serge, Pierre Monatte, Rosa Luxemburg, Nestor Makhno, André Breton, Emma Goldman, Buenaventura Durruti, Benjamin Péret, de zapatist Marcos… Doorheen de conflicten wordt naar samenhang gezocht: wat ging er mis in de Russische revolutie en in de Spaanse? ‘Vandaag verplicht de tragische balans van de revoluties ons om anders te gaan denken, in de hoop dat we het socialisme zijn menselijk gezicht kunnen terugbezorgen.’ De auteurs, die beiden uit het trotskisme komen, sparen Trotski niet, meer bepaald voor wat betreft het drama dat zich in Kronstadt afgespeeld heeft en waarbij Trotski het bevel gaf om de opstandelingen militair te vernietigen: ‘Volgens ons is het conflict tussen Kronstadt en de macht van de bolsjewieken (…) een tragische en broedermoordende confrontatie tussen twee revolutionaire stromingen. De verantwoordelijkheid van deze tragedie is verdeeld, maar valt vooral op degenen die de macht in handen hadden.’ Lees: Trotski.
Wat die twee nu vooral niet moeten doen is een nieuw isme in ’t leven roepen, al dan niet gekoppeld aan weer een nieuwe club, maar dat zijn ze ook geenszins van plan: ‘Volgens ons is het libertair marxisme geen afgewerkt theoretisch corpus: het betreft meer een affiniteit; een zekere politieke en intellectuele aanpak; de gemeenschappelijke wil om, door middel van de revolutie, komaf te maken met de dictatuur van het kapitaal en zodoende aan een niet-vervreemde, egalitaire maatschappij te bouwen, bevrijd van de dwangbuis van de staat.’
Besancenot en Löwy zijn niet de eersten die in die richting denken. ‘Er bestaat feitelijk niet zoiets als één libertair marxisme, maar een grote verscheidenheid aan min of meer gelukte pogingen om bruggen te werpen tussen de twee grote revolutionaire tradities.’ Het boekje dat die twee nu geschreven hebben scheert in vogelvlucht over die pogingen, alsmede over bijdragen die denkers daar vroeger al over gepubliceerd hebben: ‘Wij willen enkele libertair marxistische graantjes zaaien, in de hoop dat ze een vruchtbare bodem vinden en kunnen groeien’. En dan gaat het over de beginjaren van de Iste Internationale, de commune van Parijs, de martelaren van Haymarket in Chicago, de Industrial Workers of the World (IWW), de eerste jaren van de Franse CGT, de Russische en de Spaanse revolutie,… Er worden figuren belicht die over de muurtjes heenkeken: Louise Michel, Daniël Guérin, Victor Serge, Pierre Monatte, Rosa Luxemburg, Nestor Makhno, André Breton, Emma Goldman, Buenaventura Durruti, Benjamin Péret, de zapatist Marcos… Doorheen de conflicten wordt naar samenhang gezocht: wat ging er mis in de Russische revolutie en in de Spaanse? ‘Vandaag verplicht de tragische balans van de revoluties ons om anders te gaan denken, in de hoop dat we het socialisme zijn menselijk gezicht kunnen terugbezorgen.’ De auteurs, die beiden uit het trotskisme komen, sparen Trotski niet, meer bepaald voor wat betreft het drama dat zich in Kronstadt afgespeeld heeft en waarbij Trotski het bevel gaf om de opstandelingen militair te vernietigen: ‘Volgens ons is het conflict tussen Kronstadt en de macht van de bolsjewieken (…) een tragische en broedermoordende confrontatie tussen twee revolutionaire stromingen. De verantwoordelijkheid van deze tragedie is verdeeld, maar valt vooral op degenen die de macht in handen hadden.’ Lees: Trotski.