Tijdens de presidentsverkiezingen van 20 augustus kwam er geen rechtstreekse winnaar uit de bus. Er zal een tweede ronde nodig zijn. Dan nemen de progressieve advocaat Luisa González en ondernemer Daniel Noboa het tegen elkaar op. Zij kregen volgens voorlopige uitslagen respectievelijk 33 en 24 procent van de stemmen. (https://www.uitpers.be/ecuador-alles-behalve-correa/) . Minder aandacht in de pers kreeg de dubbele volksraadpleging die op dezelfde dag plaats vond en die nochtans zeer belangrijk was omdat het ging over een voortgaand extractivisme van bodemrijkdommen tegenover een ecologisch beheer van de natuur. Het gaat over twee plekken in Ecuador. De eerste en belangrijkste was de volksraadpleging van het Yasuní natuurgebied waar al jaren heisa rond bestaat. El Parque Nacional Yasuní is de woonplaats van honderden unieke diersoorten in de wereld waaronder 150 soorten amfibieën, 121 soorten slangen, 598 soorten vogels, 169 zoogdieren en 2113 soorten flora. In 1989 verklaarde de Unesco het gebied tot reserva de la biósfera. De ja-stemmen (géén exploitatie van BLOK 43-ITT) haalde het met 59, 39 procent van de uitgebrachte stemmen. Dat is een duidelijke overwinning, maar biedt nog geen garantie dat die uitslag ook zal gerespecteerd worden.
De voorgeschiedenis
Trouwens de vraag om niet over te gaan kent al een behoorlijk lange voorgeschiedenis. In 2007 riep de toenmalige president van Ecuador, Rafael Correa, de wereld op om Yasuní te beschermen, het Amazone-nationale park waarvan men denkt dat het een van de meest biodiverse plekken op aarde is – en dat zich ook op de grootste oliereserves van het land bevindt. Bij de lancering van het Yasuní-ITT-initiatief vroeg Correa om internationale samenwerking om een fonds van 3,6 miljard dollar veilig te stellen dat zou helpen deze olie in de grond te houden. Als het doel niet werd bereikt, zei hij, zou de exploitatie onvermijdelijk moeten beginnen. Het initiële financieringsdoel was berekend op de helft van de inkomsten die Ecuador verwachtte te genereren uit de exploitatie van de Yasuní-reserves. Zo’n 846 miljoen vaten olie zouden niet langer worden gewonnen, en naar verluidt zou de uitstoot van 407 miljoen ton kooldioxide worden vermeden. Het land zou in plaats daarvan door de internationale gemeenschap worden gecompenseerd voor het behoud van deze hoek van het Amazonegebied, waarbij het land tien jaar lang jaarlijks 350 miljoen dollar wil opbrengen, en de milieukosten die de olieproductie met zich meebrengt, moet voorkomen.
In 2013, nadat Correa in zes jaar tijd slechts 13 miljoen dollar had ingezameld, vertelde hij de pers dat “de wereld ons in de steek heeft gelaten” en kondigde hij de schrapping van het initiatief aan. Hiermee verklaarde hij ook dat er studies zouden beginnen naar de exploitatie van Yasuní’s reserves in de olievelden van Ishpingo, Tambococha en Tiputini (ITT), ook wel bekend als Blok 43. Er zijn intussen tien jaar verstreken en zeven jaar sinds het begin van de boringen, maar het debat woedt nog steeds voort.
Na meer dan een decennium van intensieve campagnes onder leiding van Yasunidos, een collectief van het maatschappelijk middenveld dat zich richt op de bescherming van Yasuní, heeft het Constitutionele Hof van Ecuador in mei een uitspraak gedaan die de weg vrijmaakte voor een landelijk referendum om te beslissen of de olie-exploitatie in ITT-Blok 43 moet worden voortgezet. of verboden worden. Het debat is lange tijd ingewikkeld geweest, maar de centrale vraag is nu wat er zal gebeuren – met Ecuador en zijn economie, met Yasuní en zijn bevolking – als het land stemt voor het beëindigen van de olieactiviteiten in het blok.
Volgens officiële gegevens bevinden zich reserves van meer dan 1,6 miljard vaten olie in ITT-Blok 43, waardoor dit het grootste koolwaterstofproject in de geschiedenis van Ecuador is. Het blok wordt beheerd door het staatsbedrijf Petroecuador, maar sinds 2016 zijn er vier contracten getekend met de Chinese bedrijven Sinopec en Chuanqing Drilling Engineering Company Limited om “specifieke geïntegreerde diensten” te leveren voor het boren en voltooien van oliebronnen, waardoor ze verantwoordelijk worden voor de operaties.
Petroecuador heeft naar verluidt gezegd dat een “Ja”-stem om de exploitatie van ITT-Block 43 te verbieden zou leiden tot 13,8 miljard dollar aan inkomstenderving voor het land in de komende twintig jaar. De uittredende President Lasso heeft intussen verklaard dat een einde aan de olieproductie in de olievelden de volgende regering slechts twee opties zal overlaten: “De uitgaven op gevoelige en belangrijke sociale terreinen verminderen of een aantal subsidies terugschroeven”. Volgens het ministerie van Economie en Financiën gaat een kwart van de staatsbegroting naar subsidies, waartoe ook pensioenen en sociale voorzieningen behoren. “We zullen moeten nadenken over hoe we dit inkomen kunnen vervangen, omdat het noodzakelijk is voor de strijd tegen ondervoeding bij kinderen en voor de begrotingen voor gezondheidszorg, onderwijs en veiligheid”, voegde Lasso eraan toe. In 2023 bedroegen deze subsidies iets minder dan 4,8 miljard dollar, 23,7% van de begroting. Het gaat onder meer om financiële steun voor kwetsbare groepen, sociale zekerheid, binnenlands gasverbruik en fondsen voor stedelijke en agrarische ontwikkeling. Maar ongeveer een derde van de subsidies gaat naar brandstof, wat volgens de regering helpt “de kosten voor de sector terug te verdienen” en de ongelijkheid helpt bestrijden. In een interview met Diálogo Chino was de huidige minister van Energie van Ecuador, Fernando Santos Alvite, zelfs nog directer in zijn kritiek op de “Ja”-optie. Hij omschreef het als “zelfmoord” om de olie-exploitatie in Yasuní te verbieden. “Je kunt niet leven van lucht, vogels en reptielen. Het is een zeer ernstige klap voor de Ecuadoriaanse economie als de ‘ja’-stem wint”, zei Santos.
Extractivisme versus Moeder Aarde
Ondanks de overwinning van de ja-stemmen zitten ze ook binnen de inheemse gemeenschappen niet allemaal op dezelfde golflengte. “Als er geen olie-industrie was geweest, zouden we geen onderwijs, gezondheidszorg en gezinswelzijn hebben gehad”, zei Panenky Huabe, president van de Kawymeno-gemeenschap, onlangs tegen France 24 , waarbij hij het gebrek aan staatssteun in deze uithoek van het Amazonegebied benadrukte. De polarisatie van de bevolking van het Amazonegebied is geanalyseerd door Patricio Quinda, een ondernemer die al twintig jaar het toerisme in het Yasuní Nationaal Park promoot. Hij zegt: “De oliemaatschappijen komen, via agenten voor gemeenschapsrelaties, verschillende gemeenschappen binnen om ze te verdelen, introduceren leiders om hun beleid te ondersteunen en verspreiden hun systeem van royalty’s, dat ze gebruiken om de inwoners in hun voordeel te brengen.”
Extractivisme versus bescherming van Moeder Aarde, dat was ook het dilemma bij de tweede volksraadpleging die plaatsvond onder de bewoners van Quito die een verbod wilde opleggen om over te gaan tot mining in de Chocó Andino, gelegen in het noordoosten van Quito. Ook daar behaalde de ja-stemmen (verbod!) een grote meerderheid met 67 procent van de stemmen. Of de twee kandidaten voor de tweede ronde daar nu rekening zullen mee houden is nog lang niet zeker. Het zou niet de eerste zijn dat in Ecuador Moeder Aarde aan het kortste eind trekt.