In tegenstelling tot de zowel in Brits-Amerikaanse als in EU-leidende politieke kringen gedane uitspraak, dat de recentelijk aangenomen VN-Veiligheidsraadsresolutie tav de een dag eerder [dd 29-6] voltrokken machtsoverdracht in Irak ”een belangrijke stap is in de richting van democratie in Irak” , blijft de politiek-militaire realiteit van de Brits-Amerikaanse bezetting van Irak in combinatie met een door de Amerikaanse autoriteiten aangestelde Iraakse overgangsregering de facto gehandhaafd.
Daarenboven is de recentelijk aangenomen VN-resolutie als zodanig in strijd met het Internationaal Recht, belichaamd in de vorig jaar mei aangenomen VN-resolutie inzake Irak en de algemeen-geldende internationaalrechtelijke principes in dezen.
Voorgeschiedenis:
Zoals bekend was de vorig jaar maart dd 2003 gepleegde Brits-Amerikaanse aanval op Irak in strijd met het Internationaal Recht, aangezien er noch met hard bewijs kon worden aangetoond, dat Irak als zodanig een militaire bedreiging voor de VS en/of Groot-Brittannië zou zijn, noch deze militaire aanval het daarvoor vereiste VN-Mandaat [in de vorm van een VN-Veiligheidsraadsresolutie] had.
Bovendien hadden de door de VN aangestelde wapeninspecteurs, die de door de VS en Groot-Brittannië gedane bewering, dat Irak over massavernietigingswapens zou beschikken nader moesten onderzoeken, hun werkzaamheden in lange na nog niet voltooid.
Deze drie weken durende militaire aanval, die aan meer dan 10.000 Iraakse burgers het leven kostte [grotendeels vanwege luchtbombardementen met de internationaal-verboden clusterbommen]eindigde met de verovering door de Amerikaanse troepen van de Iraakse hoofdstad Bagdad.
VN-resolutie dd mei 2003
In mei 2003 werd door de VN een resolutie aangenomen waarbij aan de VS en Groot-Brittannië officieel de bezettingsstatus werd toegekend, niet zozeer vanwege instemming met de bezetting als zodanig, maar als vaststelling van de politieke status quo en met name vanuit het oogpunt van de bescherming van de Iraakse burgerbevolking, aangezien bij een officiële vaststelling van een bezettingssituatie de bepalingen van de 4de Conventie van Genève [ter bescherming van de burgerbevolking in oorlogs- en bezettingstijd] van kracht gaan, volgens welke de bezettende macht hoofdverantwoordelijk is voor de veiligheid, de welvaart en het welzijn van de ”beschermde personen” [mensen, die leven onder een bezetting].
Tevens werd er bepaald, dat de bezettingsautoriteiten, die een voorlopige Iraakse regering hadden benoemd, op 30-6 officieel de macht zouden overdragen aan een door verkiezingen gekozen Iraakse regering waarna de Brits-Amerikaanse bezettingstroepen vervangen zouden worden door een internationale VN-troepenmacht.
Bezettingsperiode:
De Brits-Amerikaanse bezettingsperiode van het afgelopen jaar werd gekenmerkt door een aantal factoren, die de basis hebben gelegd door de huidige politieke situatie in Irak.Enerzijds was er sprake van een opvallende laksheid in het nakomen van de internationaalrechtelijke verplichting, de veiligheid van de Iraakse burgerbevolking te garanderen, hetgeen zich zowel vertaalde in een niet-adequaat optreden tegen plunderaars van o.a. regeringsgebouwen en ziekenhuizen, als in het bijzonder trage herstel van door bombardementen vernielde water en stroominstallaties met alle humanitaire noodsituaties van dien.
Anderszijds was er sprake van het nemen van veelal buitenproportionnele en draconische maatregelen tegen het Iraakse verzet tegen de bezetting waarbij veelvuldig sprake was van het plegen van mensenrechtenschendingen cq oorlogsmisdaden zoals het willekeurig schieten op demonstrerende menigten, het op brute wijze verrichten van huiszoekingen, het toepassen van collectieve straffen en het vernederen en martelen van gevangenen, waarvan de martelpraktijken in de beruchte gevangenis van Abu Ghraib het meest beruchte voorbeeld is.
Nog afgezien van de gepleegde mensenrechtenschendingen werd het allengs uit diverse uitspraken van leidende Amerikaanse politici en legerfunctionnarissen niet alleen duidelijk, dat er van verkiezingen op korte termijn geen sprake zou zijn, maar evenmin van een vertrek van de Amerikaanse troepen na de machtsoverdracht op 30 juni 2004.
Verzet:
Het hoeft in dezen geen betoog, dat deze Amerikaanse politiek-militaire opstelling, gecombineerd met tijdens de bezetting gepleegde mensenrechtenschendingen, het Iraakse verzet tegen de Brits-Amerikaanse militaire aanwezigheid, dat aanvankelijk uit van elkaar geïsoleerde religieus-politieke groeperingen bestond steeds populairder werd onder de bevolking en dat er in een aantal gevallen zelfs een weliswaar tijdelijk samenwerkingsverband tot stand kwam tussen de rivaliserende soennitsche en sjiitische verzetsgroeperingen.
De belangrijkste rol in het verzet tegen de Amerikanen werd in de afgelopen maanden gespeeld door de sjiitische milities onder leiding van de Iraakse sjiitische geestelijke Moqtada al-Sadr, die in tegenstelling tot andere sjiitische leiders zoals de belangrijkste sjiitische geestelijke Al-Sistani had geweigerd de door de Amerikanen benoemde overgangsregering te erkennen en het onmiddellijke vertrek van de Brits-Amerikaanse en de hen ondersteunende buitenlandse troepen nastreefde.
Uitbreiding Amerikaanse troepen:
Ondanks de evidente toename van het Iraakse verzet, die door steeds grotere wordende delen van de bevolking werden ondersteund, besloot de Amerikaanse regering het aantal reeds in Irak aanwezige aantal Amerikaanse militairen nog verder uit te breiden, hetgeen niet alleen het verzet deed toenemen, maar tevens een nader licht wierp op het Amerikaanse politieke standpunt tav de op 29 juni voltrokken machtsoverdracht.
Onenigheid VN en VS:
Een en ander werd nog versterkt door het gebrek aan Amerikaanse politieke wil tot de organisatie van verkiezingen in Irak, hetgeen leidde tot wrijvingen met de VN, die de VS bleef oproepen tot het organiseren van verkiezingen.
Uiteindelijk werd er in dezen een compromis bereikt waarbij de VN naast de Amerikaanse autoriteiten evenals de zittende Iraakse overgangsregering een [zeer minimale] beslissingsbevoegdheid kreeg betreffende de politieke bestuursstructuur van de nieuwe Iraakse overgangsregering.
Huidige VN-Veiligheidsraadsresolutie:
Het door de VN-Veiligheidsraad aangenomen Brits-Amerikaanse resolutievoorstel tav Irak is niet alleen een schending van de in mei 2003 aangenomen VN-resolutie, daarenboven is deze in strijd met de meest elementaire internationaalrechtelijke principes in dezen:Volgens de bepalingen wordt de Brits-Amerikaanse bezetting van Irak officieel beëindigd bij de machtsoverdracht dd 30-6 [recentelijk vervroegd tot 29-6] , waarbij de soevereine macht overgaat naar de nieuwe Iraakse overgangsregering, die aanblijft tot de geplande verkiezingen in januari 2005.
Verder zullen de Brits-Amerikaanse troepen en de hen ondersteunende buitenlandse troepen in Irak aanwezig blijven tot na de in januari geplande verkiezingen en heeft de Iraakse overgangsregering tot die tijd geen veto over eventuele militaire operaties van de zittende buitenlandse troepen.
Schending Internationaal Recht:
Het feit echter, dat deze regering door de Amerikanen [met minimale VN-invloed] benoemd is in tegenstelling tot de in de VN resolutie dd mei 2003 vastgestelde verkiezingen druist niet alleen in tegen deze eerder gemaakte juridisch-bindende afspraak, maar met name tegen het soevereiniteitsprincipe en het zelfbeschikkingsrecht van het Iraakse volk.Bovendien staat de in de nieuwe resolutie vastgestelde beëindiging van de Brits-Amerikaanse bezetting haaks op de internationaalrechtelijke principes in dezen, aangezien de continuering van de Brits-Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak de facto een voortzetting van de bezetting impliceert, hetgeen nog aangescherpt wordt door het feit, dat de nieuwe Iraakse regering geen veto heeft over eventuele militaire acties van de buitenlandse troepen.
Een en ander is daarenboven een flagrante schending van een van de belangrijkste internationaalrechtelijke principes in dezen, dat een buitenlandse bezetting slechts een zeer tijdelijk karakter mag hebben.
Overdracht Saddam:
Vlak voor de vervroegde machtsoverdracht hebben de Brits-Amerikaanse troepen de voormalige Iraakse ex-dictator Saddam Hoessein overgedragen aan het gezag van de nieuwe Iraakse overgangsregering. Hoewel zij in dezen formeel gezien hebben voldaan aan hun internationaalrechtelijke verplichting bij de beëindiging van de bezetting te berechten krijgsgevangenen over te dragen aan het nieuwe gezag, illustreert zowel de continuering van de aanwezigheid van de Brits-Amerikaanse troepen in Irak als de recentelijk door een hoge Amerikaanse legerfunctionnaris gedane uitspraak, dat de aanwezigheid van de Amerikaanse troepen in Irak wellicht ook na de in januari 2005 toegezegde verkiezingen gehandhaafd blijft, de dieperliggende Amerikaanse politieke intenties tav de toekomst van Irak, die tevens onderbouwd worden door deze recentelijk aangenomen VN-resolutie, die als zodanig juridisch-bindende rechtskracht bezit, maar in strijd is met de elementaire internationaalrechtelijke principes.
(Uitpers, nr. 55, 5de jg., juli-augustus 2004)