Eind juni – begin juli kwamen regeringsvertegenwoordigers in New York bijeen om het Actieprogramma inzake kleine en lichte wapens van de Verenigde Naties te evalueren. Het actieprogramma werd vijf jaar geleden opgestart om greep te krijgen op de ongebreidelde verspreiding van lichte wapens, een kanker die steeds verder voort woekert in een groot deel van de wereld – zowel ver weg als bij u om de hoek.
De conferentie werd ter plaatse nauw opgevolgd door Amnesty International, Oxfam International en IANSA (International Action Network on Small Arms). Deze organisaties overhandigden bij de opening een fotopetitie van een miljoen gezichten aan Kofi Annan, die de hoop uitdrukte dat de staten zich zouden engageren om krachtiger beleid te voeren.
De conferentie was een belangrijk moment in de Control Arms Campagne, de gezamenlijke campagne van Amnesty, Oxfam en IANSA. De stem van één miljoen mensen uit 160 landen die zich uitspreken voor een strengere controle moest de eisen van de ngo’s extra kracht geven. Helaas werd deze hoop al erg snel de bodem in geslagen doordat een handvol lidstaten elke vooruitgang blokkeerde. De eerste drie dagen gaven vertegenwoordigers van elk land een overzicht van de genomen maatregelen en hun visie op het verdere verloop van de conferentie. Het spreekt voor zich dat de meest uiteenlopende verklaringen werden afgelegd. De engagementen tekenden zich af over een enorm spectrum van ‘wij willen afspraken maken om naar een bindend verdrag te gaan’ (België) tot ‘voor ons eindigt het programma hier’ (Syrië).
De VN-Herzieningsconferentie verliep via een consensusprocedure, wat wil zeggen dat het niet tot een stemming zou komen. De slottekst van de conferentie, het sleuteldocument waar de volle twee weken aan werd gewerkt, kon zolang een aantal staten alles afblokte dus moeilijk iets anders zijn dan het kleinste gemeen veelvoud.
De temperatuur was al van voor de conferentie duidelijk. Er werd wel met spanning uitgekeken naar de verklaringen van de VS, Rusland en China, maar die bleven in de lijn van de verwachtingen. De Europese Unie formuleerde een sterk engagement (waarbij België en het Verenigd Koninkrijk de voortrekkers waren) en trad voor de verandering niet in verspreide slagorde op, maar kon ook dan niet ernstig op de tekst van het slotdocument wegen. Elke poging om tot concrete maatregelen te komen werd geblokkeerd door een handvol lidstaten. Het is frappant om te zien dat Cuba en Iran in deze materie zonder probleem objectieve bondgenoten zijn van India, Pakistan, de VS en Israël. Dit handvol staten heeft de conferentie gegijzeld door centrale thema’s onbespreekbaar te maken: de VS wilde niet horen van maatregelen rond particulier vuurwapenbezit (het NRA en andere vrienden uit de wapenlobby voerden een alternatieve campagne); andere staten zagen maatregelen rond export als een aantasting van hun soevereiniteit. Verwijzingen naar mensenrechten kregen geen plaats in de slottekst.
De Control Arms Campagne is hiermee niet afgelopen. Een aantal vastberaden lidstaten zal de consensuspolitiek achter zich laten en op de Algemene Vergadering in oktober wellicht een procedure opstarten om een bindend verdrag tot stand te brengen. Control Arms zou zich nu moeten focussen op het werven van steun van zoveel mogelijk staten voor zo’n verdrag. Het zou niet de eerste keer zijn dat er een belangrijk verdrag tot stand komt zonder de medewerking van de grootste lidstaten. Het kinderrechtenverdrag, het Internationaal Strafhof en, dichter bij het onderwerp, het Verdrag van Ottawa over de verspreiding van antipersoonsmijnen, zijn bekende voorbeelden. Zo’n verdrag heeft alle kans op slagen, want ondanks de mislukking van de conferentie heeft een meerderheid van de lidstaten zich uitgesproken voor krachtige maatregelen.
Onder de huidige omstandigheden sterven er elke dag ongeveer 1000 mensen door lichte wapens – dat maakt 12000 voor de twee weken die de staten nodig hadden om de conferentie te doen mislukken.
(Uitpers, nr. 78, 8ste jg., september 2006)
Filip Reyniers is lid van Amnesty International