Als er gesproken wordt over de wenselijkheid van een humanitair ingrijpen in Syrië, bedoelt men doorgaans een militaire interventie. Er wordt heel wat gediscussieerd (ook onder progressieven, vredesactivisten en mensenrechtenactivisten) over de noodzaak van zo’n militair ingrijpen. Velen geloven dat het de enige manier is om het regime van Assad te bestrijden en vooral om het aanslepende geweld in het land te stoppen. Daarbij wordt het aan de gang zijnde conflict gemakshalve vereenvoudigd tot ‘een losgeslagen dictator versus het Syrische volk’.
Het huidige conflict ontstond in het kader van de Arabische Lente als een massale en geweldloze protestbeweging van de Syrische bevolking voor meer democratie. Maar ondertussen is de situatie gedegenereerd naar een gewapende conflict, waarbij degenen die op de barricades stonden voor meer democratie herleid zijn tot figuranten. De Syrische burgers zijn te midden van de huidige burgeroorlog onderhevig aan brutale geweldplegingen door het leger van Assad, milities die Assad steunen en de gewapende oppositie, die zich officieel verenigde in het Vrije Syrische Leger, maar in werkelijkheid bestaat uit allerlei groepen en milities die naar eigen goeddunken handelen in de gebieden die onder hun controle vallen. Burgers worden gedood, gemarteld en worden verwond door beide gewapende partijen in dit conflict. Daarbovenop komt dan nog eens de infiltratie van extremistische Jihadi-strijders vanuit verschillende andere moslimlanden. Ze zijn naar Syrië getrokken om te vechten voor de oprichting van een islamitisch kalifaat. Voor de Salafisten blijken de democratische revoluties in de Arabische wereld een onverhoopte opportuniteit om hun gedachtegoed te verspreiden en hun objectieven te verwezenlijken. Milities van verschillende Syrische bevolkingsgroepen zijn ondertussen ook met elkaar in de clinch geraakt omwille van de uitgesproken soennitische stempel van de belangrijkste elementen in het Vrije Syrische Leger. Zo vechten de Koerden in het noorden van het land (waar het voordien rustig was gebleven) momenteel tegen de rebellen van het Vrije Syrische leger. Kortom, de situatie in Syrië is een wespennest. En wie er het meest gestoken wordt zijn de burgers.
Ze sloegen massaal op de vlucht voor al het geweld. Velen kwamen terecht in rudimentaire tentenkampen in de buurlanden. De laatste weken lieten verschillende noodhulporganisaties weten dat de situatie daar onhoudbaar begint te worden, zeker met het alsmaar kouder wordende winterweer. De vluchtelingenkampen in Turkije en Jordanië barsten uit hun voegen en hebben een algemeen tekort aan basisgoederen en diensten. De organisaties die de Syrische burgers proberen helpen die in het land zelf vastzitten of gebleven zijn, meldden dat ze niet in staat zijn om hun job uit te voeren omwille van de veiligheidssituatie en omwille van een gebrek aan budgetten. Volgens het Wereldvoedselprogramma lijden 2,5 miljoen Syriërs honger. Al wie echt begaan is met het humanitaire lot van de Syrische burgers, zou zich momenteel moeten concentreren op het in de aandacht brengen en oplossen van hun erbarmelijke situatie. Terwijl er gediscussieerd wordt over de wenselijkheid van een militaire interventie in naam van de Syrische slachtoffers, zijn het uitgerekend zij die simpelweg vergeten worden. Landen zouden vandaag massaal noodhulpbudgetten moeten toewijzen om de humanitaire situatie van de Syrische vluchtelingen (in binnen- en buitenland) te verbeteren. De druk op de onmiddellijke buurlanden zou ook verlicht kunnen worden door Syrische vluchtelingen tijdelijk op te nemen in andere landen. In België bestaat hiervoor het subsidair beschermingsstatuut.
Uiteraard betekent dit soort van humanitair ingrijpen op een niet-militaire manier, niet dat de politieke situatie gewoon genegeerd moet worden. Diplomatieke inspanningen en onderhandelingen blijven de enige manier waarop men tot een politieke oplossing zal komen. De realiteit is dat Assad over een aanzienlijk leger beschikt en dat Rusland en China een militaire interventie blijven tegenhouden. Los van de tegengestelde standpunten hierover, bevindt de militaire optie zich dus in een impasse. Vaak wordt vredesactivisten die zich uitspreken tegen een militaire interventie verweten dat ze voor de dictatuur van Assad zijn. Deze gevolgtrekking is te belachelijk en te simpel voor woorden. Toen er in 2003 een massale beweging ontstaan was tegen een militair ingrijpen in Irak wilde dat ook niet zeggen dat alle vredesactivisten die op straat kwamen Saddam Hoessein-aanhangers waren. Maar blijkbaar is het nodig om nog maar eens expliciet te bevestigen dat Vrede vzw zich al jarenlang uitspreekt tegen alle soorten van dictatuur -zo ook die van Assad en solidair is met de geweldloze democratische bewegingen die zijn ontstaan doorheen de Arabische wereld. Als vredesbeweging verzet Vrede zich ook al jarenlang consequent tegen het oplossen van conflictsituaties op militaire wijze. Deze ondoordachte manier van werken zorgt nu eenmaal niet voor de beoogde humanitaire en democratische doelstellingen (kijk, maar naar de staat van Irak, Afghanistan en Libië). Het vinden van een onderhandelde oplossing wordt ondertussen moeilijker gemaakt door de steun van bepaalde Golfstaten aan het Vrije Syrische Leger. In de zomer van 2012 kreeg de in Amerika gebaseerde ngo ‘Syrian Support Group’ de officiële toestemming van het VS ministerie van Financiën om het Vrije Syrische Leger te financieren. Ook in Europa gingen er al verschillende stemmen op om de rebellen te bewapenen. Gesterkt door de steun zullen de rebellen doorgaan tot het regime van Assad vernietigd is en zijn ze eigenlijk geen vragende partij voor een onderhandelde oplossing. Assad van zijn kant, wil wel een onderhandelde oplossing, maar kent zichzelf nog altijd een grote rol toe in een post-conflict-Syrië. Dat is totaal onrealistisch. Hij heeft zichzelf absoluut onmogelijk gemaakt door zijn eigen land te bombarderen. Hij beschikt echter over voldoende vuurkracht en steun bij bepaalde delen van de bevolking om nog een tijdje door te gaan. Wie denkt dat het extra bewapenen van de rebellen en het bombarderen van het land zal leiden tot een vlugge afhandeling van de situatie heeft het dus mis.
Moet de internationale gemeenschap dan gewoon toekijken terwijl de Syriërs in de miserie zitten? Neen. Maar de keuze beperkt zich niet tot nietsdoen of militair ingrijpen. Naast het vrijmaken van betekenisvolle budgetten voor de vluchtelingencrisis, moeten er dringend ernstige inspanningen geleverd worden om druk te zetten op Assad. Rusland en China kunnen hierbij cruciaal zijn, maar er is geen enkele hoge politieke vertegenwoordiging vanuit de VS of Europa die zich naar deze landen begeeft om een rechtstreekse dialoog over Syrië op te starten. De diplomatieke inspanningen van de VN en de Arabische Liga (met voormalige gezant Kofi Annan en nu Lakhdar Brahimi) worden door de grote internationale actoren maar laatdunkend bekeken en missen daardoor elke spanningskracht en autoriteit. Verder moeten er zeer ernstige vragen gesteld worden bij het wapenexportbeleid van de wapenproducerende landen. Het is waar dat Europese burgers geen invloed hebben op de wapenexportbeslissingen van de Verenigde Staten of Rusland, maar 3 van de 5 grootste wapenleveranciers ter wereld zijn EU-landen (Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk). Nu stellen dat het geen goed idee was om bepaalde dictators zoals Qhadafi en Assad te bewapenen, is een open deur intrappen, maar toch blijven de Europese wapens vandaag vlotjes richting dubieuze regimes gaan (zoals bvb. Saoedi-Arabi,…). Het houdt geen steek om ongestoord dictators, mensen- en vrouwenrechtenschenders te bewapenen en dan totaal verbaasd en geschokt te reageren als die wapens worden ingezet tegen de bevolking. Zulke situaties kunnen in de toekomst voorkomen worden door actie te ondernemen tegen een onverantwoord wapenexportbeleid.