In Europa worden de stemmen steeds luider om haar buitengrenzen nog strenger te bewaken en de asielzoekers terug te sturen. De oorzaken van de onoverzichtelijke toestroom van vluchtelingen en migranten worden in onze politieke middens en media in een groot stilzwijgen gehuld, en zelfs verdrongen.
Hoe reëel zijn werkelijk de onzekerheid en het onveiligheidsgevoel die bij de bevolking door angstscenario’s aangewakkerd worden? Met welke vluchtelingenstroom worden we geconfronteerd? Hoe groot is deze? Hoe kunnen we de toename ervan verklaren? Wat is de oorzaak dat zoveel mensen hun regio en land ontvluchten?
Bij het zoeken naar een antwoord op bovenstaande vragen kan men niet de ogen sluiten voor de oorlogen van het Westen, die landen tot een puinhoop herleiden met honger en vreselijke ellende tot gevolg. Deze oorlogen vormen een gunstige voedingsbodem voor terrorisme, voor terreur. Volgens een uitlating van paus Franciscus produceren ze een economie van de dood.
Het vluchtelingenprobleem wordt een van de belangrijkste determinanten in de wereldpolitiek. Dat lijk nu wel stilaan vast te gaan staan. Sinds het opleggen van haar globaliseringsstrategie is de westerse wereld nu aan haar limiet gekomen, waar conflictvolle tegenstellingen in volle geweld met elkaar in botsing komen.
De eerste tegenstelling is deze van de rijke wereld uit het noorden tegenover het arme zuiden. Het Noorden (Westen) voert oorlog in naam van humanitaire waarden in vele gebieden op de wereld. Daar moeten miljoenen burgers hun regio, hun land verlaten door de oorlogen en conflicten, door honger en milieucatastrofes. Voor al deze factoren is het rijke noorden in wezen verantwoordelijk, inclusief de terreur in Syrië, Afghanistan, Irak en Libië. Vanuit deze landen komen dan ook de overgrote meerderheid van de vluchtelingen die op de dool zijn, weg van oorlog en vernieling.
Vergeten we toch niet dat het Zbigniew Brzezinski was, raadgever van voormalig VS-president Carter, die de extreem-islamistische rebellen in Afghanistan heeft gecreëerd, gefinancierd en bewapend. Hij rechtvaardigt zijn toenmalige politiek met het argument dat hij zo de Sovjet-Unie in het graf heeft geholpen.
Miljoenen vluchtelingen komen nu aankloppen bij de veroorzakers van de ellende en vernieling van hun land. Ze zijn op weg naar hier, omdat ze geloven dat ze in de rijke wereld van het noorden een vredelievend en sociaal verzekerd onderkomen zullen vinden.
De rijkdomkloof tussen het noorden en het zuiden is daadwerkelijk enorm. 49 landen met een hoge ontwikkeling wat levensduur, gezondheid en inkomen per persoon betreft bevinden zich in het noorden. De 40 landen met het laagste niveau bevinden zich in het zuiden. Landen als Syrië, Afghanistan, Irak, Libië, die door het noorden met zijn militaire interventies tot een puinhoop herleid werden, kunnen hun burgers geen perspectief op hoop en beterschap bieden.
De vluchtelingen worden op hun weg naar het rijke ‘Eldorado’ van het noorden geconfronteerd met een tweede belangrijk wereldprobleem, met name de grote ongelijkheid in de staten in het noorden zelf tussen rijk en arm, tussen de rijke bovenlaag en de arme onderlaag.Dat is een tegenstelling eigen aan de “zogenoemde” rijke wereld. In de rijke landen waar een minderheid de grote rijkdom bezit, stijgt het percentage van de bevolking in armoede. Mensen die naar Europa vluchten komen er tegenover de armen van de rijke landen te staan. Dat biedt rechts met haar propaganda de ideale omstandigheden om de armen van het rijke noorden op te jutten en in stelling te brengen tegen de nieuwkomers, zodat ze onderling een concurrentiestrijd aangaan. De armen van Europa zijn aangewezen op de hulp van de overheid en caritatieve organisaties. De buitenlandse armen die dringend hulp nodig hebben, worden dan beschouwd als concurrenten bij de verdeling van de noodhulp. Dat is een basisgegeven van de Europese vluchtelingenpolitiek, dat de Europese regeringen en politici de mogelijkheid biedt om de groeiende ongelijkheid op zich en de kloof tussen arm en rijk in hun landen onaangeroerd te laten. Dat is dé maatschappelijke tegenstelling van onze tijd, de contradictie tussen arm en rijk, van deze die alles hebben en deze die niets hebben, tussen de elite en de ondergeschikten, tussen het globaal opererende kapitaal en diegenen die zich moeten verkopen als loonslaven en miserabel behandeld worden (het groeiend aantal mini-jobs, deregulering van arbeidstijd, werklozen, leefloners, uitgeslotenen etc.) , die op het sociaal beleid van de staat aangewezen zijn en die steeds minder of niets krijgen omdat de regeringsleiders de belangen van de concerns en rijken dienen.
Het beleid dat gevoerd wordt is er een van afbraak van de verzorgingsstaat met een scherp groeiende ongelijkheid als gevolg. Vele burgers in het rijke noorden hebben niet alleen het vertrouwen in politici maar ook in de hoog geprezen democratische mogelijkheden van het systeem verloren. Door de invloed van de elite en lobbyisten werd aan het parlementarisme veel schade berokkend. Voor de burger wordt het meer en meer duidelijk dat het gelijk blijft wanneer men in neoliberaal casinokapitalisme op zwart of rood speelt, het is altijd de bank die wint.