INTERNATIONALE POLITIEK

Vlaanderen over vrede

In opdracht van het Vlaams Vredesinstituut(1) verrichtte de Universiteit Antwerpen onderzoek naar de houding van ‘de’ Vlaming over het vredesthema. De resultaten werden onlangs publiek voorgesteld. Vlamingen hebben al bij al een vrij genuanceerd beeld van oorlog en geweld. Die zijn volgens hen te wijten aan een veelheid van oorzaken die zowel cultureel als economisch zijn(2). In dit artikel ga ik niet zozeer in op de verschillende persoonlijke ‘waarden’ en attitudes van de Vlamingen. Wel zal ik even inpikken op enkele andere bevindingen.

Publieke opinie

Het rapport verwijst vooreerst naar een Europees onderzoek (eind januari 2003) over standpunten van regering en publieke opinies in verschillende Europese landen ten opzichte van een nakende oorlog tegen Irak(3).

De posities van de regeringen vielen grosso modo in twee kampen uiteen: staten die de VS steunden in hun oproep om Irak binnen te vallen (bv. Groot-Brittannië en Spanje) en staten die de voortzetting van de inspecties noodzakelijk achtten voor een diplomatieke oplossing van het conflict (bv. Frankrijk en Duitsland). Aldus het rapport.

In het Verenigd Koninkrijk was het anti-oorlogsgevoel bij de bevolking het laagst. De regering leek er hier het meest in geslaagd om haar burgers te overtuigen van haar zienswijze van het conflict. Aan de andere kant haalden de Zwitsers de hoogste antioorlogsscore, met een officieel regeringsdiscours dat een oorlog afwees. Ook in Duitsland bleek de parallel tussen overheidsstandpunten en publieke opinie. De Belgische publieke opinie lag dan evenzeer in de buurt van de oorlogssteunende landen als van de tegenstanders. Regering en opposite keurden openlijk de idee van oorlog af, en de Belgische regering steunde het Frans-Duitse kamp. Het was vooral een oorlog met steun van de VN-veiligheidsraad die nog relatief aanvaardbaar zou zijn geweest voor de ondervraagde Belgen. Wat op zich dan weer wel met het heersende regeringsstandpunt overeenstemde: Louis Michel was een prominent voorvechter van een oplossing via de VN.

Die Europese Galluppeiling stelde verschillende vragen (oorlog met VN, zonder VN, oorlog na het vinden van massavernietigingswapens, zonder het vinden van massavernietigingswapens) en de gemiddelde antioorlogsscore in het Verenigd Koninkrijk was 40, in Spanje 58, Italië 54, België 58, Duitsland 63 en Zwitserland 71. “Nationale opinies over complexe kwesties worden bepaald door de standpunten die daaromtrent door de nationale elites worden uitgedragen”. Zo luidt het besluit. De onderzoekers verwijzen hier naar de stelling van de politieke wetenschapper Zaller dat de combinatie van persoonlijke waarden en attitudes met elite-informatie, de basis vormt van individuele opinies.

Bij dit alles moet ik toch even denken aan wat ik me van Gramsci herinner, als hij uitlegt hoe zovele instellingen, organisaties en media de cultuur, de “waarden” en de ideologie van de elite verspreiden. De mens wordt volgens Gramsci zeker mee bepaald door de economische en sociale verhoudingen, maar hij kan op dit alles inwerken, zich actief opstellen, creatief optreden, de confrontatie aangaan om verandering te bewerkstelligen.

En dat hebben we ook gezien in 2003. De grootste vredesbetogingen in Europa hadden precies plaats in die landen waar de regeringen het hardst met de Bush-lijn meeliepen: Londen, 2 miljoen betogers; Rome anderhalf miljoen; Barcelona 1 miljoen; Madrid 1 miljoen. We zien de laatste een constante groei van de Amerikaanse vredesbeweging.

Politieke agenda

De onderzoekers confronteerden specifieke ‘focusgroepen’ van vertegenwoordigers uit de georganiseerde civiele samenleving o.a. met de stelling “iederen is voor vrede, maar niemand ligt er wakker van”. (4) De antwoorden of bedenkingen gaan in dezelfde richting: ‘afhankelijk van de politieke conjunctuur, als er iets gebeurt is er wel interesse, het gaat meestal om één punt (raketten, Irak…)’. Hoe de politieke wereld hiermee omgaat werd als volgt getypeerd : ‘het thema vrede en veiligheid wordt door de partijen niet meer opgevolgd, er vallen daar geen stemmen mee te halen.’ En over de media : ‘als ze een dossier doodzwijgen kan je als vredesbeweging je te pletter werken maar je resultaten zijn gewoon veel kleiner.’

In dit rapport brengt men dan een overzicht van wat er in de media verscheen en wat er op de politieke agenda heeft gestaan over een langere periode. De onderzoekers komen tot drie opmerkelijke vaststellingen. Ten eerste loopt de interesse voor het thema ‘internationale veiligheid’ redelijk gelijk tussen de media- en de politieke agenda, maar met toch meer aandacht in de media. Ten tweede blijkt de aandacht voor dit thema doorheen de jaren 1990, en qua media-agenda ook in de periode 2003-2006, stelselmatig af te nemen. Ten derde, aandacht voor internationale veiligheid voor oorlog en vrede is heel variabel en volgt veeleer enkele grote conflicten, dan dat er constante basis is voor al het andere dat daarnaast plaats vindt en aandacht vraagt van politiek en media.

Wat de ‘politieke agenda’ betreft maakt men een onderscheid tussen het parlementaire werk, de ‘lagere’ politieke agenda, en de ‘hogere’ met name het niveau van de regering, en specifiek de begroting. De lagere agenda is sneller en makkelijker te beïnvloeden dan de hogere. Er blijkt een groot verschil te bestaan tussen deze verschillende agenda’s. Hoe ‘hoger’ de agenda, dus hoe moeilijker te beïnvloeden, hoe lager de categorie ‘internationale veiligheid’ gerangschikt staat. De categorie ‘defensie en wapenexport’ daarentegen krijgt op de hoogste agenda’s een ruim deel van de aandacht. In de bestudeerde periode (1991-2000) lagen politici niet bijzodner wakker van internationale veiligheid. Dat is volgens Roel Deseyn (CD&V) vandaag niet veel anders: “… wat echt belangrijk is en wat echt uitmaakt voor de wereld krijg het minste aandacht. Politici gaan daar niet in investeren, geen tijd, electoraal niet lonend… De pers vindt het te moeilijk en gaat er niet in mee, en steeds meer wordt het debat over die thema’s overgelaten aan een kransje van diplomaten zonder enig democratisch draagvlak.

‘Grote’ en ‘kleine’ vrede

Tenslotte nog dit. Het valt op dat het potentieel voor bepaalde actievormen – die mensen die zeggen nog niets te doen maar wel bereid zijn iets te doen – vrij groot is. Vooral voor acties tegen geweld in de eigen samenleving is het potentieel nog bijzonder groot. Zo stelt de studie. Op een ander ogenblik zegt het rapport dat er een sterke aanduiding bestaat van het feit dat de ‘grote’ vrede (internationaal) en de ‘kleine’ (geen geweld om me heen) nauw samenhangen. Mensen die zichzelf in meer situaties persoonlijk geweld zien gebruik, zijn ook vaker voorstander van militair ingrijpen(5).

En hoewel ik grote voorstander ben van een “cultuur van vrede” die inderdaad op alle niveaus van de samenleving slaat – dus zowel in de interpersoonlijke relaties als de verhoudingen tussen grote groepen of staten – vraag ik me een klein beetje af of hier de vraagstelling zelf, een en ander niet wat in de hand heeft gewerkt. Door eerst over persoonlijk geweld – bijvoorbeeld om je partner of kind te verdedigen – te spreken en vervolgens over militaire interventies dreigt men in dezelfde ‘categorisering’ verder te denken, vrees ik.

Het is anderzijds natuurlijk ook wel zo dat internationale politiek al te dikwijls voorgesteld wordt als een confrontatie tussen individuen: Poetin tegen Saakasjvili, of Bush tegen Saddam of Bin Laden. Het is een veel gebruikt propagandamiddel om de tegenstrever een vijandbeeld aan te meten dat verengd is tot de ‘leider’: Milosevic, Kim Il Jung, Achmedinejad. Internationale politiek wordt maar al te dikwijls ontdaan van zijn socio-economische context en historisch kader. Een militaire interventie is een doordachte, geplande operatie grondig voorbereid door denktanks, strategische studies en beleidsmakers, niet een spontane reactie op een plots persoonlijk gebeuren. Maar daar is dan wellicht geen plaats meer voor in de paar kantenpagina’s over buitenlands nieuws die nog overblijven.

(Uitpers, nr 88, 8ste jg., juli-augustus 2007)

Noten:

(1) www.vlaamsvredesinstituut.eu

(2) Vrede in Vlaanderen, opinies en engagementen van Vlamingen inzake vrede en geweld. Rapport mei 2007 (in pdf downloadbaar op de site van het vredesinstituut

(3) Rapport Vrede in Vlaanderen, p 15

(4) Rapport Vrede in Vlaanderen. p 109

(5) Rapport Vrede in Vlaanderen . p 63

Relevant

Joe Biden, Iran en de de-Trumpificatie

Na zijn intrek in het Witte Huis op 20 januari 2021 zal één van de belangrijkste taken van het buitenlands beleid van Joe Biden eruit bestaan de relaties en…

Het roekeloze spel van Donald Trump met atoomwapens

In januari 2020 tijdens het vijfde World Holocaust Forum in Israël stelde Poetin voor om in 2020 op een topconferentie van de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad…

2019 opnieuw een recordjaar voor de wereldwijde militaire uitgaven

In 2019 bedroegen de totale wereldwijde militaire uitgaven 1917 miljard dollar. Dat is een stijging van 3,6% in vergelijking met 2018, de grootste jaarlijkse toename sinds 2010. Nooit eerder…

Laatste bijdrages

Persona non grata in Nicaragua

Op deze pagina’s verschenen al eerder persoonlijke ervaringen onder schuilnaam van een zeer betrouwbaar iemand die bij de redactie bekend is. Ondanks het risico ging hij herhaaldelijk naar het…

Human Rights Watch maakt de balans van 2024 op

Onder de titel “2024: Een jaar van afrekening” werd recent het Human Rights Watch Report 2025 in Bangkok voorgesteld. De persvoorstelling, die ook via YouTube  te volgen is, startte…

VS. Eerst de migranten?

Het ziet er naar uit dat de jacht op migranten het eerste doel wordt van Donald Trump. Dat kan raar lijken, want volgens veel waarnemers was de levensduurte doorslaggevend…

Technofeodalisme

You May Also Like

×