De Vlaamse regering toont in de gedaante van Vlaams minister van mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) haar ware gelaat: antisociaal en anti-ecologisch, tegen het concept zelf van ‘openbaar vervoer door de overheid’ met een actie die de klimaatproblemen nog erger maakt. De Vlaming moet de auto in. Exact het omgekeerde van wat zou moeten. De Vlaamse meerderheidspartijen CD&V, Open VLD en N-VA beslissen dit met volle overtuiging.
De Vlaamse regering bestaat uit een coalitie van drie partijen, die kleine nuances in taalgebruik en ‘accenten’ daar gelaten, elkaar volledig overlappen qua ideologie op vlak van economie, sociaal beleid en de taak van de overheid in de maatschappij. De huidige Vlaamse meerderheidscoalitie is principieel ideologisch gekant tegen een performante overheidsdienstverlening voor openbaar vervoer.
Vlaams minister voor openbaar vervoer Lydia Peeters (Open VLD) wil in opdracht en met volledige instemming van coalitiepartners N-VA en CD&V een vorm van rekeningrijden invoeren voor De Lijn, het openbaar bedrijf dat het bus- en tramvervoer in Vlaanderen organiseert (deze maatregel geldt ook voor de ‘pachters’, de privé-busbedrijven die in opdracht van De Lijn een aantal buslijnen uitbaten). Rijden tijdens de piekuren zou in dat plan duurder worden, om zo de gebruikers te stimuleren buiten de piekuren te reizen.
Critici van deze maatregel wijzen steevast op de nadelen die een dergelijke aanpak heeft. Duurder met bus en tram rijden treft in hoofdzaak pendelaars die geen andere keuze hebben dan de bus te nemen bij gebrek aan een eigen auto en die geen andere keuze hebben qua tijdsperiode, omdat hun werk hun aanwezigheid op net die uren vereist. Bovendien wijzen zij ook op de nefaste economische en ecologische gevolgen, meer auto’s op de baan, meer files, meer luchtvervuiling.
Deze critici maken een ernstige tactische vergissing door zich enkel op deze argumentatie te focussen. De voorstanders van deze aanpak in de Vlaamse regering kennen de negatieve gevolgen van hun beleidskeuzes beter dan hun critici. Zij hebben de cijfers, de prognoses, de tabellen. Zij weten beter dan hun critici dat dit beleid sociaal, economisch en ecologisch slecht is.
Irrelevante tegenargumenten
De kern van het probleem is dat deze argumenten voor de huidige Vlaamse regeringspartijen compleet irrelevant zijn. Dit is voor hen een ideologische strijd. Openbaar vervoer georganiseerd en gefinancierd door de overheid is voor hen fundamenteel verkeerd.
Dit is een systeem dat één deel van de bevolking toestaat om zich te verplaatsen op kosten van belastingbetalers die deze dienst nooit gebruiken. Deze mensen zijn bereid alle negatieve gevolgen van hun keuzes te dragen omdat afbraak van de sociale taken voor hen een leidend principe is.
Het is met andere woorden fout van de critici om te denken dat deze regering en haar ministers ‘dom’ zijn, ‘niet doorhebben’ wat de gevolgen zijn. Deze ministers, hun kabinetten, hun partijen, hun volksvertegenwoordigers zijn integendeel zéér verstandige mensen, die zeer rationele keuzes maken.
Zij zijn onder meer verstandig genoeg om niet openlijk te zeggen dat zij het openbaar vervoer kapot willen krijgen. Zij begrijpen als geen ander dat beter openbaar vervoer wel populair is bij een groot deel van de bevolking. Daarom denken zij samen met hun spindoctors goed na over de juiste woordkeuzes bij het uitleggen van hun beleid.
Het begint al met de term ‘besparingen’. Dat woord impliceert een noodzaak, een gemeenschappelijke taak die ‘wij’ allen samen moeten dragen. Een meer objectieve omschrijving van wat ‘besparingen’ precies inhoudt is ‘sociale inlevering’, want daar gaat het altijd over.
CD&V, Open VLD en N-VA samen, met volle overtuiging
Deze regering van CD&V, Open VLD en N-VA meent niet dat er moet ‘bespaard’ worden op de lonen van de CEO die zij uit de bedrijfswereld binnenhalen om de overheidsbedrijven (zoals De Lijn) te leiden. Leiderstalent kan je nu eenmaal niet aantrekken met ‘apennootjes’. Waar dat talent uit moet bestaan is voor de Vlaamse regering duidelijk: bereid zijn om in hun naam de overheidsdiensten afbreken.
Vreemd genoeg geldt die redering nooit voor buschauffeurs, verplegend personeel, zorgpersoneel, brandweer, politie, belastingcontroleurs, treinbegeleiders, reinigingswerkers. Dit geldt niet voor zij die tijdens de pandemie hun essentiële bijdrage aan de maatschappij en aan de economie hebben bewezen. Niet relevant voor deze Vlaamse regering.
Dit zijn de drie partijen die zich tegelijk met het nemen van deze maatregel als duivels blijven weren tegen de invoering van rekeningrijden voor de auto, die nog meer investeren in auto-infrastructuur, meer laadpunten willen voor elektrische auto’s, zodat ze voortaan elektrisch in de file kunnen staan, maar die niet willen investeren in elektrische bussen (en in meer trams die reeds elektrisch zijn!), in meer chauffeurs, in meer stelplaatsen, in hogere frequentie, in meer haltes, in betere aansluiting met de trein.
Dit zijn de partijen die tegelijk weigeren meer soepele werkuren aan bedrijven en overheidsdiensten op te leggen, zodat duizenden pendelaars verplicht blijven tijdens de spitsuren het openbaar vervoer te gebruiken.
Dit is de Vlaamse regering die de minimale dienstverlening heeft ingevoerd voor De Lijn en tegelijk de maximale dienstverlening van elke dag afbouwt. Zo kan het personeel niet langer actie voeren tegen het tekort aan mensen en materiaal dat het hen onmogelijk maakt een maximale dienstverlening te bieden.
Dit is de Vlaamse regering die tegelijk stelt dat het geld op is, dat ‘uw’ belastingen omlaag moeten en tegelijk alleen de grote bedrijven en de gefortuneerden fiscaal voordeel op fiscaal voordeel geeft en er op die manier actief voor zorgt dat de overheid inderdaad ‘geen geld meer’ heeft.
Het rekeningrijden met De Lijn tijdens de spitsuren is géén domme, ondoordachte maatregel. Het is een weloverwegen beleidskeuze die met volle overtuiging wordt genomen.
Dit artikel verscheen eerder op De Wereld Morgen