Paul Ponsaers, socioloog, criminoloog en ex-journalist laat als geëngageerde studax extreemrechts niet los. Daarvan getuigen zijn laatste publicaties die aan sneltempo verschijnen. In 2020 beëindigde hij met ‘Terrorisme in België, polarisering en politiek geweld’ een trilogie – zie ‘Jihadi’s in België (2017) en ‘Loden jaren, de Bende van Nijvel gekaderd’ (2018) – waarmee hij volgens zijn inleider en ex-collega Rik Coolsaet de hele bandbreedte van het politieke geweld in de Belgische geschiedenis van de laatste vijftig jaar in beeld brengt. Daar is het echter niet bij gebleven. In ‘Haatzaaiers, extreemrechtse radicalisering – ook van 2020 – gaat hij nog een stapje verder en heeft hij het voornamelijk over beïnvloedingsprocessen die zich in de geest van mensen afspelen, namelijk over het traject dat mensen afleggen vooraleer over te gaan tot politiek geweld of, met andere woorden, hoe zij tot extreemrechts gedachtegoed komen. Hoe geraken mensen geradicaliseerd?
Georganiseerde wanorde
En nu ligt met ‘Georganiseerde wanorde, Rechts-extremisme in Vlaanderen 2019-2021’ komt er alweer een nieuwe studie in boekvorm uit bij uitgeverij Gompel&Svacina. Het is een vervolg op ‘Haatzaaiers’ want, zoals de auteur in zijn inleiding schrijft, is er intussen zoveel op en achter de extreemrechtse scène gebeurt dat de geïnteresseerde lezer wellicht nood heeft aan overzicht en synthese. En dat probeert dit nieuw boek te brengen vanuit de vraagstelling ‘In welke mate radicaliseert extreemrechts in ons land al dan niet verder tot en met het gebruik van politiek geweld? Ponsaers bestudeert voornamelijk dat gedrag dat hij ‘georganiseerde wanorde’ noemt. Dat beantwoordt volgens hem aan vier kenmerken. Het is ten eerste gedrag dat in groep en min of meer systematisch wordt gesteld. Het verstoort ten tweede het rustige en geordende samenleven. Het wordt ten derde op een provocatieve en opruiende wijze gesteld, maar waarbij individuen zich schuilhouden in de massa (op internetfora of -platformen) en het is ten vierde ook gedrag dat fysiek geweld niet schuwt. De onderzoeker richt voornamelijk zijn schijnwerper op de ‘harde kern’ van extreemrechts in Vlaanderen die zich vooral situeert in de buitenparlementaire biotoop.
Zorgvuldige chronologie
Om die in beeld te brengen gaat hij zeer zorgvuldig en chronologisch te werk vanaf de Pano-reportage over Schild&Vrienden (S&V) van 2018 en de contestatie van het VN-Migratiepact, met als culminatiepunt de ‘Mars tegen Marrakesh’ van december 2018. Eindigen doet hij in mei 2021 met een hoofdstuk ‘De ontspoorde militair’ over Jurgen Conings. Dat doet hij zeer scrupuleus in de eerste zes hoofdstukken: van dag op dag, van maand op maand brengt hij feiten en incidenten bij elkaar van extreemrechts die hij onder ‘georganiseerde wanorde’ rangschikt. Hij noemt man en paard bij naam en – zeer interessant – hij doet ook een boekje open over de organisaties die zich in die extreemrechtse biotoop situeren. Dat doet hij in hoofdstuk zeven ‘De herschikking binnen extreemrechts’ die hij ziet gebeuren in de periode van 2018 tot 2021. Hij noemt het geen volledige inventaris, maar toch is de lijst al behoorlijk indrukwekkend. Ponsaers maakt in die opsomming onderscheid tussen de eerder traditionele Vlaamse strijdorganisaties zoals het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV), de Nationalistische Studentenvereniging (NSV) en Voorpost. Daarnaast treft hij ook ‘Oude radicalen in een nieuw combatvest’ aan en daartoe behoort het Vlaams Legioen, het Project YGGDRASIL Waasland (PYW), aangestuurd door Rob ‘klop’ Verreycken, zoon van Wim Verreycken, de Autonome Nationalisten Vlaanderen (ANV) en de Nationale Beweging(NB), de Vlaamse tegenhanger van het rechts-extremistische ‘Nation’ in Franstalig België en dan is er ook nog de Rechts radicale Actie die het behoorlijk bruin bakte met zeer racistische posts op Facebook. En vervolgens zijn er volgens Ponsaer nog ‘De nieuwkomers en identitairen’ en hieronder plaatst hij het ‘Project Thule’, de Right Wing Resistance Vlaanderen (RWR), opgericht in 2019 naar analogie met de neonazigroep Right Wing Resistance in Nieuw-Zeeland, en –natuurlijk – Schild en Vriend (S&V) met de alomtegenwoordige Dries Vanlangenhove waarover hij het ook al in zijn vorig boek had. Oud of jong van oprichtingsdatum is volgens de auteur niet van belang want de hardcore van extreemrechts blijft hoe dan ook een erfenis uit het oorlogsverleden in Vlaanderen.
Het gaat over nieuwe wijn in oude zakken maar met dezelfde grondsmaak en dan nog eentje dat in verschillende landen uit hetzelfde extreemrechtse vaatje tapt. Dat behandelt Ponsaers in hoofdstuk acht dat enigszins een buitenbeentje is in zijn boek. Het heet ‘De buitenlandse leerschool voor terroristen’ en daarvoor trekt hij de aandacht op de Donbass-regio in Oekraïne, maar ook op diverse Oost-Europese landen waar tal van opleidingsmogelijkheden bestaan om met wapens om te gaan en waar ook geregeld Belgen opduiken om aan trainingskampen van uiterst rechts deel te nemen.
VB, een rattenvanger van Hamelen?
In zijn zoektocht naar de harde kern van de extreemrechtse, buitenparlementaire oppositie botste de auteur vaak op sporen van het Vlaams Belang (VB). Wat zijn de banden tussen die groupuscules en de partij? Die vraag houdt de onderzoeker bezig, maar hij is geneigd te besluiten dat er een structureel verband bestaat tussen die extreemrechtse harde kernen en het VB. De partij lijkt volgens hem alleszins niet bij machte om dat soort van aanhang te weren. ‘Het VB lijkt eerder op de ‘rattenvanger van Hamelen’ die in een kleurrijke optocht argeloze kinderen achter zich wil aanlokken, maar slechts bij machte is een stel ratten om zich heen te scharen.’ (p. 170)
Netwerk met rafelige boorden
Volgens Ponsaers is de strijd tegen extreemrechts aartsmoeilijk omdat het een fluïde netwerk structuur heeft met permanent wijzigende formaties en samenstellingen, en een aantal ‘harde , verscholen in gesloten chatplatformen. Extreemrechts is geen vastomlijnde groep met één uitgesproken ideologie, maar een hybride structuur met ogenschijnlijk tegengestelde objectieven, wisselende lidmaatschappen en affiniteiten. Dat netwerk vertoont ‘rafelige boorden’ want extreemrechts bestaat uit een reeks concentrische cirkels rond een centrum. ‘Het zwarte centrum is ‘de harde kern’ met ervaren ‘veteranen’ die over voldoende technische kennis beschikken om politiek geweld te plegen, ideologisch een grote mate van blindheid vertonen en mentaal de stap zetten geweldpleging tot het legitieme arsenaal van actiemiddelen te rekenen. Daarrond beweegt zich een grijze cirkel van ‘sympathisanten’, die (nog) niet over ervaring en voldoende kennis beschikken, ideologisch radicaliseren onder invloed van die ‘harde kern’, maar met morele weerstand tegen het gebruik van geweld. In de buitenste cirkel wandelen de ‘meelopers’. Het gaat hier om de grootste groep. Zij die geweldpleging afwijzen, maar wel ideologische affiniteit vertonen met ideologische fragmenten van extreemrechts, zonder echter alle aspecten daarvan te aanvaarden.’ (p. 169)
De vierde golf
Met zijn onderzoek en publicaties plaatst Paul Ponsaers zich in de traditie van die kleine, maar moedige groep van extreemrechts-watchers in ons taalgebied die zich sinds de opkomst van het Vlaams Blok over dat verontrustende thema hebben gebogen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Hugo Gijsels, Mark Spruyt, Etienne Verhoeyen, Rudi Van Doorslaer, Ruud Martens, Rinke van den Brink, Jos Van der Velpen, Frank Uytterhaegen, Jan Blommaert en recenter Ico Maly, Karim Zahidi, Robrecht Vanderbeeken, Bruno Verlaekt en Vincent Scheltiens en nog vele anderen. Ook de onderzoeksjournalisten van Apache waaronder Ton Rennenberg, Tom Cochez en Frank Olbrechts, maar ook het Anti-Fascistisch Front (AFF) via haar FB-pagina Antifascista Siempre doen een flinke journalistieke duit in dat duistere za(a)kje. Doordat Paul Ponsaers zo kort op de bal speelt en ook zeer recentere feiten, gebeurtenissen en organisaties van die ‘Georganiseerde wanorde’ zo keurig inventariseert en analyseert krijgt het boek naast een meer academische ook een encyclopedische waarde. Het is goed dat zoiets gebeurt zeker op een ogenblik dat de N-VA wil dat de subsidies voor het Hannah Arendt Instituut worden stopgezet. Volgens de partij gaat het om ‘een veredeld communicatiebureau van de links-liberale visie op stedelijkheid en burgerschap. Een instituut waar volwassen kritisch denken wordt beoefend komt samen met Hannah Arendt op de zwarte lijst. Dat is ook een kaakslag voor de universiteiten die mee aan de basis lagen van het Hannah Arendt Instituut. Daarom is het zo belangrijk dat geëngageerde intellectuelen zoals Paul Ponsaers zich niet laten muilkorven door dergelijke politieke maneuvers en rustig onderzoek blijven doen naar de achterkamers van extreemrechts. En dan voornamelijk nu naar de vierde golf waarover Vincent Scheltiens en Bruno Verlaekt spreken in hun boek over extreemrechts. In de vierde golf die ontstaat na nine eleven begint extreemrechts zich volgens hen binnen de democratische bandbreedte te positioneren, maar dan wel met een discours dat doortrokken is van een rabiaat nationalisme, antifeminisme, ‘omvolkings- en complottheorieën’, sociaal-nativisme (‘Eigen volk eerst’), soixantehuitard – en LGBTI+-haat, een overfixatie op identiteit, xenofobie en racisme en met de focus op migranten en asielzoekers van moslimorigine. Dat is de vierde golf, die van de normalisering. Die van het grootste electorale succes sinds de Tweede Wereldoorlog. Alt-right en zeker Alt-light worden salonfähig. Het grootste gevaar gaat nu uit van de Baudets, de Van Griekens, de Vanlangenhovens, de Van Rooys en de Zemmours die nu in maatpak en veel branie de Bühne beklimmen.