Het Midden-Oosten is voor het Westen van groot belang in verband met de energieproblematiek van het imperium: eigen toegang verzekeren tot olie en gas, ontginningsmogelijkheden bieden aan de westerse transnationale ondernemingen, controle over de toelevering aan concurrenten. Om de politieke puzzel in deze regio enigszins te begrijpen moeten we minstens teruggaan tot het Amerikaans buitenlands beleid van de jaren 1980.
Inderdaad, in Afghanistan bewapende de VS de islamitische Jihadstrijders tegen de toenmalige regering in Kaboel met de bedoeling de Sovjet-Unie militair te verplichten tussen te komen tegen die machtsuitbreiding van Washington. Voor de VS was het de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat Moskou met een eigen Vietnamoorlog opgezadeld werd. Inderdaad moest de Sovjet-Unie gedurende tien jaar een kostelijke oorlog voeren: dit conflict leidde tot demoralisering van leger en politiek en de implosie van de USSR.
De door de VS aangemoedigde en gesteunde Jihadstrijders zijn sedertdien nog radicaler geworden: van Al Qaeda tot de IS terroristen.
De huidige politieke en militaire situatie in het Midden-Oosten wordt alsmaar chaotischer, complexer en verwarder. Het kan ook moeilijk anders. Buitenlandse regeringen ijveren met alle middelen om hun invloed en greep uit te breiden, indien nodig via ‘regime change’. Deze politiek is door het Westen wijdverbreid en zelf gemeengoed voor hun imperiale machtsstreven, regionale spelers blijven niet achter.
De lijst van de interventiemachten wordt aangevoerd door de VS met een groot militair arsenaal dat Washington in verschillende landen heeft ontplooid. In 2003 heeft de regering Bush, met de steun van Tony Blair en instemming van Israël, de interventiebal opnieuw aan het rollen gebracht in het Midden-Oosten, door de oorlog tegen Irak op basis van een leugen. De ware doelstelling van het presidentieel duo Bush – Cheney was om de (soennitische) regering van Saddam Hoessein te vervangen door een meer manipuleerbare (sjiitische) regering. Deze oorlog vormt de belangrijkste trigger voor de huidige instabiliteit van de regio, voor de heropleving van het oude antagonisme tussen soennieten en sjiieten dat zich vertaalt in een hele reeks van conflicten en burgeroorlogen in verschillende landen van het Midden-Oosten. Obama geloofde in 2011 dat de VS zich zachtjes kon terugtrekken uit een tot puin herleid land, dat het alle rotzooi achter zich kon laten en de handen in onschuld wassen. Het is echter niet verlopen zoals hij het in zijn retorische stijl graag voorschilderde. De soennitisch opstand, zowel in Syrië als Irak, is een direct gevolg van de Amerikaanse agressie en invasie in Irak 2003.
De burgeroorlog in Syrië is een verwoestende oorlog. Irak is sedert de westerse inval eigenlijk onbestuurbaar. Voor de ontmoedigde Iraakse soennieten is het sectair sjiitisch regeringsbeleid in Bagdad ondraaglijk, daarom geven ze de jihadstrijdersorganisatie mede gestalte. De doelstelling van ISIS (IS) is om een eigen territorium te bemachtigen dat beantwoordt aan hun traditie en zich uitstrekt over gebieden in Irak en Syrië. Ze noemen het een islamitisch kalifaat, waarmede ze de band tussen politiek en religie betonen, en moreel gezag pogen te verwerven bij de bevolking. Hun terreur beoogt afschrikking, ontzag en volgzaamheid.
Irak is tot een puinhoop herleid. In Bagdad hebben we sinds de VS aanvallen een zeer sectaire sjiitische regering. De Amerikaanse bezettingsmacht werd teruggetrokken. Obama en zijn bewindsploeg hebben maar weinig opties om de opkomst van de barbaarse en moorddadige IS militie in dit deel van het Midden-Oosten te stoppen. Om interne politieke reden moet Obama tonen dat hij bereid is om de oorlog in de regio met luchtaanvallen op te drijven en ook naar Syrië uit te breiden. Op 10 september verkondigde de VS president dat zijn regering besloten heeft om enkele honderden “Amerikaanse militaire raadgevers” naar Irak te zenden, om de luchtaanvallen tegen de IS strijders in Irak op te voeren, en om ook in Syrië op te treden. Met hulp van een aantal bevriende landen wil hij wapens, grondtroepen en gevechtsvliegtuigen ter beschikking hebben om de IS gedomineerde gebieden te bezetten.
Dergelijke strategie werpt toch enkele fundamentele vragen op.
In de eerste plaats is er de juridische kwestie van de soevereiniteit van het luchtruim van ieder land. Hoe kan de VS regering luchtaanvallen in Syrië uitvoeren zonder een formele overeenkomst met de regering in Damascus? Secundo is er de kwestie dat drie betrokken landen, Syrië, Turkije en Iran niet deelnemen aan de aangekondigde militaire operatie.
Als men bedenkt dat meerdere landen van het Midden-Oosten tegenstrijdige belangen hebben, is hun betrokkenheid in de Amerikaanse Syrië-strategie heel dubbelzinnig. Tenzij de echte bedoeling van Obama er in zou bestaan om de strijd tegen IS in Syrië als dekmantel te laten dienen voor de omverwerping van de Assad regering. De voorbije dagen heeft Obama groen licht gekregen van het Congres om verder de bevriende Syrische rebellen te bewapen en te financieren. Het is een publiek geheim dat de geleverde wapens en geld vrij vlug in de handen komen van de IS strijders.
Men kan zich bijgevolg niet van de indruk ontdoen, dat IS – of iedere manipulatieve instantie die er achter schuil gaat -, bewust de media en de burgers provoceren precies om reactie uit te lokken. De enscenering van de moord op buitenlandse journalisten lijkt dan te zullen realiseren wat totnogtoe niet was gelukt; een westerse interventie? Was het inzetten van chemische wapens in 2013 tegen Syrische burgers misschien een ‘false flag’-operatie van IS met de bedoeling om een Amerikaanse reactie uit te lokken tegen de regering Assad? De interventie is toen niet doorgegaan, maar met hun barbaars optreden nu zijn ze wel in hun opzet geslaagd.
In fundamentele zin kunnen we ons de vraag stellen wat de ware politieke en militaire doelstellingen zijn bij het gepland militair ingrijpen van Obama in Syrië? Wil de VS regering en het Pentagon een versluierd ingrijpen om de nagestreefde regime change in Damascus te bewerkstelligen? Indien ja, waarom? Wat heeft Syrië ‘anders’ mispeuterd dan bepaalde regiogenoten om de woede van Washington op de hals te halen? En als de huidige Syrische regering van de macht verdreven is wie volgt haar op? De door Obama aangekondigde strategie schept een situatie waarbij ze enerzijds IS en anderzijds Assad met de hulp van zijn bevriende “rebellen” bestrijdt.
Dat zou een merkwaardige strategie zijn die kan leiden tot een absoluut machtsvacuüm zoals in Libië. In Syrië is 60 procent van de bevolking soenniet tegen 20 procent in Irak. Het aan de macht komen van een sectaire soennitische regering onder de naam IS, of onder een andere willekeurige benaming, kan alleen maar het interne conflict opdrijven. Het dreigt te resulteren in een volledige chaos zoals in Libië waar diverse fracties en milities elkaar gewapend bevechten voor een deel van de macht.
Wie profiteert van een dergelijke situatie?
De economische achtergrond toont een beeld met verschillende geplande gas- en oliepijplijnen vanuit verschillende ontginningsgebieden naar en doorheen Syrië om gas en olie van het Midden-Oosten en de Perzische Golf naar Europa te brengen. Hiermee wordt ingespeeld op de betrachting om de energiebevoorrading van Europa minder afhankelijk van Rusland te maken. De energiegrondstoffen zijn voor de EU van groot belang om haar economie draaiend te houden. Rusland en de groeilanden zijn voor het westers imperium concurrenten op de globale export en handelsmarkt. Bijgevolg, wie de aanvoer en exploitatie van gas en olie controleert kan de globale markt beter domineren.
Er zijn twee belangrijke pijpleidingsprojecten gepland om het aardgas uit de regio richting Europa te voeren. De islamitische pijplijn – ook de pijplijn van de vriendschap genoemd -, is een gaspijplijn van oost naar west van 5.570 km van Iran naar Irak en via Syrië naar de Middell
andse Zee, waar het vloeibaar gemaakt wordt (LPG) om naar Europa verscheept te worden. Ook is er een project voor het aanleggen van een aanvoerroute van Qatar via Saoedi-Arabië, Jordanië en Syrië naar Turkije en aangesloten kan worden aan de geplande Nabucco lijn om de Turkse en Europese klanten te bedienen. Dat project heeft de goedkeuring van vele Europese landen, ook van de VS en Israël die zo zijn gaslijnen internationaal zou kunnen connecteren. De Syrische regering van Assad heeft deze aanvoerlijn verworpen en zijn voorkeur gegeven aan het eerste project van Iran via Irak. Het helpt ook om te begrijpen waarom Qatar, Saoedi-Arabië, Turkije, Israël, de EU en VS al het mogelijke doen om de regering Assad ten val te brengen, waarom ze de ‘rebellengroepen’ financieren en van wapens voorzien, inclusief de IS Jihadstrijders.
De productie, ontginning, aanleggen van aanvoerlijnen en levering van energiegrondstoffen voor Europa zijn belangrijke factoren, die voor een groot deel het conflict kunnen verklaren. Het helpt om te begrijpen waarom zo vele regeringen openlijk en versluierd betrokken partij zijn in de chaos van het Midden-Oosten. Het wijst op directe belangen die toegedekt worden onder een sluier van cultureel-religieuze analyses.
Vrede in het Midden-Oosten vereist vooreerst een einde van de uitzichtloze oorlogen. Een politiek van onderhandelingen moet worden opgezet voor verzoening en samenwerking, o.a. gezamenlijke economische projecten. Politieke oplossingen zijn nodig, ze zijn een alternatief op de permanente militaireconflicten, die altijd gepaard gaan met een barbaars bloedbad voor de burgers en vernietiging van maatschappijstructuren.